Indelingscriteria:
- Celtype (prokaryoot of eukaryoot)
- Aanwezigheid van een celwand
- Het aantal cellen
- Voedingswijze (heterotroof of autotroof)
Organellen zijn begrensd door membranen. Voorbeelden van organellen zijn: de celkern, een
vacuole, mitochondriën en het endoplasmatisch reticulum. Deze organellen komen alleen
voor bij eukaryoten.
Organische stoffen
Zijn afkomstig van organismen of van producten van organismen > koolhydraten, eiwitten,
vetten. Het zijn relatief groot en ingewikkeld gebouwde moleculen. De moleculen van
organische stoffen bevatten altijd één of meer koolstofatomen (C). Ook kunnen ze atomen
van andere atomen van waterstof, zuurstof, stikstof, fosfor en zwavel bevatten.
Anorganische stoffen
Komen zowel in organismen als in de levenloze natuur voor > koolstofmonoxide,
koolstofdioxide, water, keukenzout en zuurstofgas. Deze stoffen zijn opgebouwd uit kleine,
eenvoudig gebouwde moleculen.
Autotrofe organismen
Zijn zelf voedend. Ze nemen uit de omgeving alleen anorganische stoffen op. Hieruit maken
ze organische stoffen waaruit ze bestaan (koolhydraten, eiwitten, vetten). Organismen met
chlorofyl zijn autotroof. Bij planten bevindt het chlorofyl zich in de chloroplasten.
Heterotrofe organismen
Een ander nodig hebben voor hun voedsel. Ze zijn niet in staat om organische stoffen te
maken uit alleen anorganische stoffen als grondstoffen. De meeste soorten bacteriën zijn
heterotroof: archaea, schimmels en dieren.
Binaire naamgeving
Soorten worden aangeduid met een wetenschappelijke naam. De Zweedse bioloog Linnaeus
heeft de wetenschappelijke naamgeving opgezet. Hij voerde de binaire naamgeving in. De
geslachtsnaam staat voorop en word met hoofdletter geschreven, de soortaanduiding komt
daarachter met een kleine letter.
,P2 Prokaryoten
Archaea
Archaea zijn zo klein dat je ze met het blote oog niet kan zien. Ze
worden ook wel ‘extromofielen’ genoemd omdat ze vaak onder
extreme omstandigheden worden aangetroffen > geisers in
zoutmeren. Ook komen ze voor in onze darmen.
Bacteriën
Bacteriën worden ook wel bacillen genoemd. Ze hebben geen
kernmembraan, geen mitochondriën en geen endoplasmatisch
reticulum. Sommige bacteriën hebben trilharen of zweepharen
waarmee ze zich kunnen voortbewegen.
Bij veel soorten bacteriën bestaat het erfelijk materiaal slechts uit één kringvormig
chromosoom. Sommige bacteriën hebben daarnaast ook nog enkele kleinere, kringvormige
chromosomen (plasmiden). Bacteriën zijn heel geschikt voor recombinant-DNA-techniek
doordat de chromosomen in een bacteriën los in het cytoplasma liggen. Met deze techniek
worden bacteriën gebruikt bij de productie van onder andere geneesmiddelen en
hormonen. Ook zonder de recombinant-DNA-techniek worden ze in de biotechnologie
gebruikt: ze worden gebruikt bij de productie van yoghurt, kaas en zuurkool.
Bacteriën planten zich voornamelijk voort door deling. Ziekteverwekkende (pathogene)
bacteriën kunnen bijvoorbeeld oorontsteking, longontsteking, tuberculose of tyfus
veroorzaken. De meeste soorten bacteriën bezitten geen chlorofyl > ze voeden zich met
dode resten van organismen. In de natuur ruimen ze de dode resten van organismen op.
Hierbij worden organische stoffen omgezet in anorganische stoffen. Ons voedsel bestaat
vaak uit resten van organismen: vlees en zuivelproducten van dieren. Op dit voedsel kunnen
bacteriën goed leven en daardoor kan het voedsel bederven.
Virussen
Bacteriën kunnen geïnfecteerd raken door en virus. Een virus is geen organisme, ze worden
niet gezien als levend. Het zijn geen prokaryoten en eukaryoten. Het bestaat voor het
grootste deel uit erfelijk materiaal (oa dna). Virussen kunnen zich niet zelfstanding
voortplanten, maar alleen binnen bepaalde gastheercellen > bacteriën of cellen van planten
en dieren. Hierdoor kan de gastheercel ziek worden. Virussoorten die bacteriën als gastheer
gebruiken, heten bacteriofagen.
, P3 Eukaryoten
Schimmels
Schimmels voeden zich met dode resten van organismen, net als de meeste bacteriën. Ze
kunnen eencellig of meercellig zijn. Gisten zijn eencellige schimmels. Ze worden daarom ook
tot de protisten gerekend. Meercellige schimmels bestaan meestal uit lange
schimmeldraden. Ze planten zich voort door sporen. Bij veel schimmels ontstaan de sporen
aan de uiteinden van schimmeldraden die omhoog groeien. Sommige schimmels worden
door de mens gebruikt bij de bereiding van voedingsmiddelen (kaas). Gist wordt gebruikt bij
de productie van alcohol in bier en wijn. Sommige schimmelsoorten veroorzaken ziekten bij
planten, dieren of mensen.
Planten
Planten hebben celwanden om hun cellen en chloroplasten om hun cellen. In chloroplasten
wordt energie uit (zon)licht vastgelegd in moleculen van organische stoffen. Hierdoor zijn
planten autotroof.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mathildeprijs. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.93. You're not tied to anything after your purchase.