Interne prikkels: prikkels uit het inwendige milieu
Externe prikkels: prikkels uit het uitwendige milieu
Zintuigcellen zijn receptoren. Onder invloed van prikkels ontstaan er impulsen in
zintuigcellen, waardoor de zintuigcellen neurotransmitters afgeven aan gevoelszenuwen.
Oren: gehoorreceptoren en evenwicht receptoren
Ogen: lichtreceptoren
Neus: reukreceptoren en smaakreceptoren
Huid: tastreceptoren, drukreceptoren, koude- en warmtereceptoren en pijnreceptoren
Verschillende soorten receptoren:
- Mechanische receptoren: reageren op uiteenlopende vormen van mechanische
energie (aanraking, druk, beweging en geluid). Er ontstaat een impuls in een
mechanische receptor wanneer het celmembraan buigt of uittrekt.
- Chemische receptoren: kunnen bepaalde moleculen uit de omgeving binden.
Smaakreceptoren binden opgeloste moleculen en reukreceptoren binden moleculen
uit de lucht > impuls
- Temperatuurreceptoren: reageren op warmte en kou. Waanneer de temperatuur in
zo’n receptor boven of onder een bepaalde normwaarde komt, ontstaat er een
impuls.
- Pijnreceptoren: bevinden zich in het hele lichaam. Er ontstaat een impuls door
extreme druk, extreme temperaturen of chemische stoffen die vrijkomen.
- Lichtreceptoren: zintuigcellen waarin een impuls ontstaat door zichtbaar licht.
P2 Het oog
In de lichtreceptoren in het netvlies ontstaan impulsen die door gevoelszenuwen naar de
gezichtscentra in de grote hersenen worden geleid. Deze verweken de impulsen zo, dat je
het beeld rechtopstaand en op de juiste grootte waarneemt. Bij mensen kan de afstand
tussen de ooglens en het netvlies niet veranderen, wel kan een ooglens gemakkelijk van
vorm veranderen. In het straalvorming lichaam liggen kringspieren (accomodatiespieren).
Als je naar een voorwerp op meer dan 5m afstand kijkt zijn de kringspieren in de
straalvormige lichamen ontspannen > rusttoestand. De ooglens word ook platter doordat de
straalvormige lichamen een grote doorsnede hebben.
Bolle lenzen bundelen (convergeren) het licht. Holle lenzen spreiden (divergeren) het licht.
In de iris bevinden zich de kringspieren en straalsgewijs lopende spieren: zij bepalen de
pupilgrootte.
In het netvlies liggen lichtreceptoren die lichtprikkels omzetten in impulsen. Deze worden via
uitlopers van zenuwcellen naar de hersenen geleid. Met staafjes kun je alleen zwart en wit
waarnemen. Met kegeltjes kun je het scherpst zien.
, Een type is gevoelig voor rood licht, de ander voor groen en de laatste voor blauw licht. De
impulsen van elk kegeltje worden apart doorgegeven aan 1 zenuwcel > impulsen van vele
kegeltjes worden daardoor in het gezichtscentrum vertaald in een gedetailleerd beeld.
Impulsen van het rechtergedeelte van beide ogen gaan naar het rechtergezichtscentrum. De
gezichtscentra vergelijken de beelden van beide ogen met elkaar. Het verschil tussen beide
beelden levert informatie op over de afstand waarop een voorwerp zich bevind. Het
verschilt in beelden is groter naarmate het voorwerp dichterbij is.
Je ziet scherp als de lichtstralen precies op het netvlies samenvallen. Wanneer de lens in een
oog niet bol of plat genoeg kan worden of wanneer de oogbol een afwijkende vorm heeft,
vallen de lichtstralen niet precies samen op het netvlies > een onscherp beeld.
Bijziend:
Oogbol is te lang of de lichtstralen worden door het hoornvlies en/ of de lens te sterk
afgebogen > holle lenzen verzwakken de lichtbreking. Veraf onscherp.
Verziendheid:
Oogbol is te kort of de lichtstralen worden door het hoornvlies en/ of de lens niet voldoende
afgebogen > bolle lenzen versterken de lichtbreking. Veraf scherp.
Bij het ouder worden neemt de elasticiteit van de ooglenzen af, waardoor ze niet meer zo
goed bol kunnen worden. Doordat het accommodatievermogen afneemt, word het steeds
lastiger om van dichtbij scherp te zien > ouderdomsverziendheid.
P3
Gedrag beschrijven
Gedragssysteem: handelingen met een gemeenschappelijk doel
Gedragsketen: als het effect van de ene handeling leidt tot een volgende handeling
Adequaat gedrag: als de overlevingskans en fitness van dier worden vergroot met goed
aangepast gedrag
Balts is een gedragsketen die is bedoeld om partners aan te trekken en ver te halen tot
paring > onderdeel van voortplantingsgedrag.
Een objectieve beschrijving van de verschillende handelingen > ethogram
Lijst van achtereenvolgende waargenomen handelingen > protocol
P4 Vorming van gedrag
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mathildeprijs. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.06. You're not tied to anything after your purchase.