Voor een korte samenvatting, alles wat je moet weten over thema 3 en hoe je het het beste kan aanpakken op het tentamen. Voor een totaaloverzicht van alle thema's zie de schematische samenvattingen van de andere thema's!
Schema Thema 3: Europees mededingingsrecht
Art. 101 VWEU Kartelverbod en uitzonderingen
1. Marktafbakening (in welke markt is de overeenkomst/het besluit etc. gesloten?)
Hiermee stel je het marktaandeel van de onderneming vast. Machtspositie
1.1 = Productmarkt: C-27/76 United Brands In hoeverre zijn goederen onderscheidend
of gelijk aan elkaar (vervangbaarheid van goed). Prijs, gebruik, productiekosten.
SSNIP-test = Small but significant non-transitory increase in price), Zal een
consument bij een kleine prijsverhoging overstappen van product A naar product B?
Indien ja, aanwijzing voor substiueerbaarheid van producten.
1.2 = Geografische markt: In welke markt actief? Alleen in NL en andere EU-lidstaat of
wereldwijd? Homogeniteit van producten is belangrijk. Wordt het in de lidstaten die
handel met elkaar drijven gezien als een basisgoed (Wc-papier bijvoorbeeld) of wordt
het gezien als een luxegoed (Playstation 5). Als de Ps5 in NL gezien wordt als een
basisgoed maar in Spanje niet, dan is er geen sprake van homogeniteit van de markt.
2. Is er sprake van een onderneming of ondernemingen? (Zelfstandige economische
entiteiten, ongeacht haar rechtsvorm of wijze van financiering.) C-41/90 Höfner/Elsner.
R.o. 21. (Overeenkomst in moeder-dochter verhouding is geen sprake van
kartelvorming= Viho/Europe r.o. 17.)
3. Heeft de overeenkomst of het unilateraal handelen een effect op de handel tussen
lidstaten? (Er is sprake van effect op de handel tussen lidstaten wanneer het potentiële
ongunstige effecten heeft op de handel tussen lidstaten.)
Wanneer de ondernemingen in kwestie gezamenlijk geen martkaandeel hebben van 5%,
of niet meer dan 40 miljoen euro omzet hebben op jaarbasis, is er geen sprake van effect
op handel tussen lidstaten. (NAAT-test = Non appricibly affecting trade)
Merkbaarheid van effect: Minimis = Horizontale overeenkomsten waarvan de betrokken
ondernemingen een marktaandeel hebben van 10% of minder zullen de mededinging niet
beperken. Verticale overeenkomsten die een marktaandeel van 15% hebben zullen de
mededinging niet beperken. -> Dit geldt niet voor hardcore restrictions
4. Gedragingen: drie soorten (Moeder-dochter onderneming uitgesloten)
a) Alle overeenkomsten, maar ook: C-230/16 Coty Zijn selectieve
distributiestelsels die primair tot doel hebben het luxe-imago van de betreffende
artikelen in stand te houden verenigbaar met artikel 101 lid 1 VWEU? Antwoord:
Ja. (Dit mag dus). Cumulatieve eisen:
Objectieve criteria van kwalitatieve aard die uniform worden vastgesteld voor
alle potentiële wederverkopers
zonder discriminatie worden toegepast;
de eigenschappen van het betrokken product maken een dergelijk
distributienetwerk noodzakelijk om de kwaliteit ervan te behouden en het
gebruik ervan te verzekeren.
b) Besluiten van ondernemingsverenigingen
c) Onderling afgestemde feitelijke gedragingen Geen sprake van
overeenkomsten maar wel handelingen die ingaan tegen de mededinging C-8/08
T-Mobile r.o. 26. Feitelijke gedragingen wanneer er een vorm van coördinatie
is, zonder dat het tot een duidelijke overeenkomst komt, maar toch een risico
vormt voor de mededinging. (Concurrent verhoogt prijzen drastisch, jij ziet een
kans om meer te verdienen en doet dat dan ook. Dit heet tacit collussion, er is
geen overeenkomst maar de consument is de dupe van deze gedraging).
5. De gedraging heeft de strekking of het beoogde gevolg om de mededinging binnen
de interne markt te verhinderen, beperken of vervalsen?
, - Hardcore restrictions: Art. 101 lid 1 sub a t/m e VWEU. Dit zijn bepalingen die worden
geassocieerd met kartelvorming, dit is verboden. De uitzonderingen uit art. 101 lid 3
VWEU zijn daarop niet van toepassing.
- Overeenkomsten die bij strekking een beperking vormen voor de mededinging?
Overeenkomst is dan op zichzelf al nadelig voor de mededinging. C-501/06 P
GlaxosSmithKline r.o. 78/79.
- Overeenkomsten die bij gevolg een beperking vormen voor de mededinging
Daadwerkelijke effecten van de overeenkomst binnen de markt. (Niet per se de bedoeling
van de overeenkomst maar dit is wel het gevolg ervan.) Nevenrestricties: 'Ancillary
restrains'-doctrine: restrictie is toegestaan als het noodzakelijk is voor de
hoofdovereenkomst (bijv. non-concurrentiebeding)
6. Sanctie:
- Art. 101 lid 2 VWEU: De overeenkomst of het besluit is van rechtswege nietig. Dit heeft
directe werking: Courage arrest (Dit is de hoofdregel, tenzij stap 7 er een
rechtvaardigingsgrond voor bestaat).
7. Rechtvaardiging
- Art. 101 lid 3 VWEU
- Bij hard-core restrictions bestaat een vermoeden dat deze niet te rechtvaardigen zijn.
MAAAR er bestaat een mogelijkheid. Vier cumulatieve eisen:
a) De overeenkomst moet bijdragen aan de verbetering van productie, distributie,
verbetering van technologische of economische vooruitgang en/of verbetering van
efficiëntie (een van deze is genoeg voor de eerste eis)
b) De producent van het product mag de voordelen die voortvloeien uit de mededingings-
beperkende overeenkomst niet enkel voor zichzelf houden (Niet als enige profiteren) .De
consument moet een fair share van de voordelen voelen (de consument moet dus ook
profiteren) bijvoorbeeld door prijsverlagingen of verbetering in kwaliteit.
c) Onmisbaarheid van de beperking voor het te behalen doel. Proportionaliteit/
subsidiariteit. Is het noodzakelijk en is er geen andere (minder beperkende) mogelijkheid?
d) Concurrenten mogen hierdoor niet uit de markt verdwijnen. Je mag dus de overige
producten in de markt niet buiten spel zetten. (Er moet altijd concurrentie overblijven).
Rechtvaardigingsmogelijkheid 2: is er een groepsvrijstellingsverordening? Kan je noemen
aan het eind, ook als er geen sprake van is of geen indicatie van wordt gegeven in de casus.
Art. 102 VWEU Misbruik van machtspositie
Een onderneming beheerst een groot deel van de markt (monopolie): artikel 102 VWEU
1. Onderneming: Zelfstandige economische entiteiten, ongeacht haar rechtsvorm of wijze
van financiering.) C-41/90 Höfner/Elsner r.o. 21. (Moeder-dochter overeenkomst
uitgezonderd = Viho/Europe r.o. 17.)
2. Machtspositie= Hoffman/ La Roche r.o. 65= ‘’De ondernemingen die in staat is haar
gedrag te bepalen zonder rekening te houden met concurrenten, afnemers en
uiteindelijke consumenten.’’
- Bepaal wat de relevante markt is om te bepalen of een onderneming een machtspositie
heeft.
- De relevante markt kun je verdelen in de productmarkt en de geografische markt. Bepaal
de product markt en de geografische markt
- Product markt = C-27/76 United Brands Substiuteerbaarheid: In hoeverre zijn
goederen onderscheidend of gelijk aan elkaar (vervangbaarheid van goed). Prijs,
gebruik, productiekosten. SSNIP-test = Small but significant non-transitory increase in
price), Zal een consument bij een kleine prijsverhoging overstappen van product A naar
product B? Indien ja, aanwijzing voor substiueerbaarheid van producten.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller racmjansen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.23. You're not tied to anything after your purchase.