100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Pathofysiologie leerjaar 2, periode 1 $4.05
Add to cart

Summary

Samenvatting Pathofysiologie leerjaar 2, periode 1

 11 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Samenvatting van pathofysiologie op basis van theorie leerdoelen uit 2021/2022.

Preview 5 out of 23  pages

  • October 21, 2021
  • 23
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
Samenvatting Pathofysiologie
Week 1 Fysiologie hart, bloedsomloop en longen
Bron: Ross en Wilson (2018): Fig 1.14, fig 1.15, fig. 3.36 en fig. 3.37
Zelfstudie 1


ORGANEN
Thorax = borstkas
Ventrikel = hartkamers
Atrium = hart
Venen = slagaderen, terugvoer van
het bloed naar het hart
Arterien = slagaderen, vervoeren
bloed van het hart naar de organen
en weefsels
Aorta = belangrijkste bloedvat
Vena cava inferior en superior =
onderste en bovenste holle ader
Pancreas = alvleesklier
Vena portae = leverpoortader




CEL




Celmembraan /plasmamembraan bestaat uit twee lagen fosfolipiden met daarin eiwitten en suikers.
Ook het lipide cholesterol is aanwezig. Fosfolipiden hebben ene kop en staart. De kop is hydrofiel


1

,(water aantrekkend) de staart is hydrofoob (water afstotend). Membraaneiwitten vormen kanalen
voor het transport voor bijvoorbeeld elektrolyten en vetafstotende stoffen.

 Functies van membraaneiwitten:
o Kunnen fungeren als receptor voor een hormoon
o Sommige zijn enzymen
o Vormen kanalen die met water gevuld zijn en laten kleine wateroplosbare ionen door de
membraan
o Koolhydraatmoleculen die aan de buitenkant van het membraan zijn aangehecht een
bepaalde eiwitmoleculen geven de cel immunologische identiteit

Cytoplasma Is grotendeels gemaakt uit water met opgeloste stoffen waterige oplossing. Hier drijven
de organellen in:
• Water (75%)
• zouten
• eiwitten
• koolhydraten
• vetten
- Celkern: Het regelcentrum van de cel. Bevat erfelijke informatie over heel het lichaam, DNA 
vormt een netwerk, chromatine. Wanneer de cel gaat delen vormen zich chromosomen in de
kern. De celkern is ook omgeven door een membraan.
- Mitochondriën: Vliezige, worstvormige structuren in het cytoplasma  ook wel energiecentrale.
Het produceert ATP en voorziet de hele cel met brandstof. Aerobe verbranding.
- Ribosomen: Minuscule korrels bestaande uit RNA en eiwit. Maken eiwitten uit aminozuren voor
het gebruik binnen de cel zoals enzymen voor metabolisme. Of voor transport buiten de cel als ze
op de buitenkant van de celmembraan zitten.
- Endoplasmatisch reticulum: Grote reeks geschakelde vliezige kanaaltjes in het cytoplasma.
Gladde en ruwe ER. Gladde maakt lipiden en steroïden hormonen. Ruwe is beslagen met
ribosomen. Daar worden eiwitten aangemaakt, enzymen en hormonen worden naar andere
cellen getransporteerd.
- Golgi-apparaat: Bestaat uit stapels dicht opgevouwen platte membraneuze zakjes. Eiwitten
worden ingepakt en opgeslagen, als er vraag naar is, gaan ze naar de plasmamembraan.
- Lyosomen: Kleine membraneuze blaasjes. Bevatten verschillende enzymen die zorgen voor de
afbraak van fragmenten van organellen en grote moleculen tot kleinere delen. De
afbraakproductie worden hergebruikt door de cel of verwijderd als afvalstof.

OSMOSE
Diffusie van water door een ‘semipermeabel’ membraam, er kan wel water
doorheen maar geen deeltjes. Het lichaam streeft naar gelijke concentratie
van stof in water.
- Osmotische waarde: de mate waarin opgeloste stoffen aanwezig zijn in
de vloeistof. Hoge osmotische waarde  veel opgeloste stoffen.




2

,A Isotoon = Osmotische waarde binnen en
buiten de cel gelijk.
B Hypotoon = Osmotische waarde is binnen
de cel hoger dan buiten de cel.
C Hypertoon = Osmotische waarde is buiten
de cel hoger dan binnen de cel



ACTIEF EN PASSIEF TRANSPORT
Passief = gebruikt geen energie
Actief = gebruikt wel energie  ATP
Moleculen bewegen vanzelf van een omgeving met een hoge concentratie naar een omgeving met
een lage concentratie van die stof. Voor deze verplaatsing is geen energie nodig en wordt daarom
passief transport genoemd. Wanneer een molecuul te groot is voor osmose, kan er gebruik gemaakt
worden van hulpeiwitten (carriers) in het membraan, zoals bij glucose. Soms moeten moleculen van
een lage naar een hoge concentratie door het membraan heen. Een voorbeeld hiervan is de natrium-
kaliumpomp: ATP draagt energie over op het transporteiwit, waardoor die van vorm kan veranderen
en natrium zich kan binden. Buiten de cel kan het natrium dan vrijkomen. Kalium kan zich dan binden
en binnen de cel vrijkomen.


DIFFUSIE
Stoffen verplaatsen zich:
Hoge concentratie  Lage concentratie

De snelheid van diffusie hangt af van:
- Temperatuur
- grootte van deeltjes
- concentratieverschil
- diffusieoppervlak
- afstand/ dikte van membraan

Het verschil tussen diffusie en osmose is dat osmose speciaal verwijst naar de verplaatsing van water,
terwijl bij diffusie de stof zich verspreidt.




3

,Zelfstudie 2
Bron: Bestudeer Ross en Wilson (2018) Hst 10 Het ademhalingsstelsel:Trachea tot aan Regulatie van de ademhaling (p254 – 267)

ADEMHALINGSSTELSEL




Vertaling Ligging Functie
Trachea Luchtpijp Bovenaan de luchtpijp Door de luchtpijp stroomt
lucht naar de bronchi en
Verbinding tussen naar de longblaasjes in de
strottenhoofd en longen, waar
stembanden gasuitwisseling met de
bloedcirculatie plaatsvindt.
Bronchi Luchtwegvertakkingen Tussen de luchtpijp en Vervoeren lucht van de
bronchioli. luchtpijp naar de longen.
Bronchioli Ontsteking van de Kleinste vertakkingen In de longen vertakken de
kleinste van de bronchi. bronchi zich in steeds
luchtpijpvertakkingen kleinere takjes - bronchioli
Alveoli Longblaasjes Aan het uiteinde van de Dat doen ze via een
bronchioli. netwerk van hele kleine
bloedvaatjes.
Ribben(-kast) Intercostales Omsluit de borstholte Ademhaling mogelijk
maken, longen en hart te
beschermen tegen
stomp trauma en tegelijk
de bewegelijkheid van de
rug niet te zeer in te
perken.
Door het samentrekken van
de spieren verschuiven de
ribben ten opzichte van
elkaar. Omdat ze aan de
4

, achterkant aan
de wervelkolom gewrichten
vormen ontstaat zo een
opwaartse beweging die de
inhoud van de ribbenkast
vergroot waardoor de lucht
beter naar binnen stroomt
tijdens de inademing. Bij
ontspannen wordt de
inhoud kleiner, en wordt
lucht naar buiten geduwd.
Tussenribspieren Musculi intercostales 11 paar spieren Het volume van de
die tussen de ribben borstholte vergroten door
liggen. de ribben omhoog en
daardoor naar voren te
trekken. Doorgaans zal
daarna passief uitgeademd
worden, bij actieve
uitademing trekken
andere tussenribspieren de
ribben weer naar beneden.
Diafragma Middenrif Een spierplaat die de Door het middenrif samen
borstholte scheidt van te trekken en uit te zetten
de buikholte. kunnen wij lucht in en uit
ademen.
Capillairen Haarvaten Een fijn vertakt netwerk Zuurstof en
door organen en spieren voedingsstoffen worden
heen, zodat het bloed bij aan de omringende
alle cellen terechtkomt. weefsels afgegeven. En op
deze plaats kunnen de
kleine venen de
afvalstoffen met het
zuurstofarme bloed weer
terug naar het hart voeren.
Pleura Borstvlies en longvlies Het vlies dat rond elk Een vochtafscheidend
van de longen ligt en de membraan dat de
long scheidt van de afscheiding vormt tussen
borstholte. de longen de borstholte.

Pleuravocht Dun laagje vocht Tussen de twee bladen Maakt dat de vliezen
van het longvlies. tijdens de ademhaling vlot
langs elkaar kunnen glijden.
Wanneer er een abnormaal
grote hoeveelheid vocht
geproduceerd wordt,
ontstaat er een ophoping
tussen de twee bladen.
Oesophagus Slokdarm Buisvormig orgaan en zit Verplaatst het eten van de
tussen de keelholte en mond naar de maag.
de maag.




5

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller maaikepennings24. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.05. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

55628 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.05
  • (0)
Add to cart
Added