Bedrijfseconomie blok 2 – Module ‘Financiering’
Werkkapitaalbeheer
Leerdoel 1 : Voorraad
In het leerdoel “inkoopwaarde verkopen” zijn de termen inkopen, inkoopwaarde verkopen en
voorraad al eerder genoemd. Deze onderwerpen zijn nauw met elkaar verbonden en draaien
allemaal om het begrip voorraad. Daarom zullen deze onderwerpen en hun onderlinge
verbanden in dit leerdoel nader worden besproken. Als je deze les succesvol hebt afgerond
dan kan je:
1. De voor- en nadelen van het aanhouden van voorraad benoemen;
2. Kosten benoemen die met het houden van voorraad gepaard gaan;
3. Verschil tussen inkopen, inkoopwaarde verkopen en voorraad aangeven;
4. De (gemiddelde) voorraadstand berekenen.
Voorraad
Waarom houden ondernemingen voorraad aan? Het antwoord is eigenlijk heel simpel; om
snel te kunnen reageren op vragen van de klant. Stel je voor dat je elke keer dat je een
bestelling op internet zou doen zou moeten wachten totdat het vanuit China met een boot
hiernaartoe is gekomen. Dat is weken of maanden wachten.
Maar ook als het om grondstoffen of halffabricaten gaat is het de productieafdeling niet
maanden moet wachten op de grondstoffen. Door het aanleggen van voorraad is de
productieketen niet meer afhankelijk van elkaar; een vertraging binnen een deel van de
keten leidt niet meteen tot vertraging in de gehele keten. De schakels in de productieketen
zijn ontkoppeld.
Daarnaast koopt een onderneming voorraad in grote partijen. Door het inkopen in grote
aantallen kan er vaak quantumkorting worden bedongen. Zeker als een onderneming ziet
aankomen dat een artikel zal gaan stijgen in prijs, is het slim om groot in te kopen.
Natuurlijk brengt het aanhouden van voorraad kosten met zich mee. Deze voorraadkosten
bestaan uit bestelkosten en opslagkosten. De bestelkosten bestaan uit alle kosten die komen
kijken bij het bestellen van voorraad zoals administratiekosten en de personeelskosten van
de inkoopafdeling. De opslagkosten bestaan uit alle kosten om de voorraad op te slaan;
zoals de huur, gas - , water en elektriciteitskosten, verzekering, personeelskosten magazijn,
en ga zo maar verder.
Aanhouden van voorraad
Voordelen Nadelen
Snel reageren op vraag van de klant Bestelkosten
Ontkoppelen productieketen Opslagkosten
, Aanhouden van voorraad
Quantumkorting
Inkopen, inkoopwaarde verkopen en voorraad
De termen inkopen, inkoopwaarde verkoop en voorraad hebben alle drie te maken met het
aan- en verkoopproces van een product. Deze termen komen met name voor bij
handelsondernemingen en productieondernemingen.
De definities van deze onderwerpen zijn de volgende:
Inkopen: de totale waarde van de ingekochte goederen bij de leveranciers tegen de
inkoopprijs. Indien deze inkopen direct doorverkocht kunnen worden vertalen de
inkopen zich in inkoopwaarde verkopen. Indien de inkopen niet gelijk verkocht
kunnen worden vertalen de inkopen zich in een toename van de voorraad.
Inkoopwaarde verkopen: de waarde van de verkochte goederen tegen de
inkoopprijs. Deze wordt berekend door de afzet te vermenigvuldigen met de
inkoopprijs van de producten. De inkoopwaarde staat vermeld op de
resultatenrekening.
Voorraad: de waarde van de producten of grondstoffen, die klaar zijn voor de
verkoop of verwerking in het productieproces. Voorraad kan bestaan uit voorraden
grondstoffen, halffabricaten of eindproducten. De voorraad staat vermeld op de
balans.
Het proces van een handelsonderneming start bijvoorbeeld met de aanschaf van 1.000
laptops. Dit zijn de inkopen. Deze inkopen worden toegevoegd aan de voorraad. De
voorraad neemt nu met 1.000 laptops toe. Deze laptops worden daarna met een winstmarge
verkocht. Stel voor dat de handelsonderneming 800 laptops weet te verkopen in een periode,
dan bedraagt de inkoopwaarde verkopen 800 keer de inkoopwaarde per laptop. Deze totale
inkoopwaarde van de verkochte producten staat vermeld in de resultaten rekening. De 200
laptops die niet in deze periode zijn verkocht blijven in voorraad liggen voor de volgende
periode. De voorraad is in deze periode toegenomen met 200 laptops. Indien de
beginvoorraad nihil was, bedraagt de eindvoorraad van deze periode 200 laptops. De
waarde van deze voorraad laptops staat vermeld op de balans.
Het rekenkundige verband tussen de inkopen, inkoopwaarde verkopen en voorraad kan als
volgt in een formule worden weergegeven:
Eindvoorraad = beginvoorraad + inkopen – inkoopwaarde verkopen
De gemiddelde stand van de voorraad over een periode is dan gelijk aan:
Gemiddelde voorraadstand = (beginvoorraad + eindvoorraad) : 2
,Leerdoel 2 : Debiteuren
Als je deze les succesvol hebt afgerond ben je in staat om:
1. te benoemen waarom een onderneming toestaat dat hun klanten de factuur op een
later moment betalen;
2. de maatregelen te benoemen die een onderneming kan treffen om het risico op
wanbetaling te minimaliseren;
3. het gemiddeld debiteurensaldo en de gemiddelde debiteurentermijn te berekenen.
Het ontstaan van een debiteur
Op het moment dat een onderneming producten verkoopt of diensten verleent, versturen zij
een factuur aan de klant. Het komt voor dat de onderneming met de klant afspreekt dat de
factuur pas na een bepaalde periode betaald hoeft te worden, bijvoorbeeld één maand.
Hierdoor heeft de onderneming een vordering op die klant. Vanwege deze vordering
noemen we de klant in de boekhouding een debiteur.
De klant betaalt de factuur op een later moment
De onderneming loopt het risico dat de debiteur de factuur niet kan of wil betalen.
Desondanks bieden ondernemingen de mogelijkheid om de factuur later te betalen. Hiervoor
zijn drie redenen te noemen:
1. Uit het oogpunt van concurrentie: de concurrenten bieden ook de mogelijkheid om
op rekening te kopen, dus de concurrentiepositie van een onderneming verslechtert
als de onderneming deze mogelijkheid niet aanbiedt.
2. Het verlagen van de drempel voor aankoop: als een klant twijfelt om een product
te kopen, dan kan de mogelijkheid om op rekening te kopen de klant overhalen om
het product te kopen.
3. Service voor de klant: ondernemingen bieden de mogelijkheid om het product te
ervaren voordat de klant moet betalen. Dit komt vaak voor bij online verkopen.
Minimaliseren van het risico op wanbetaling
Ondernemingen die verkopen op rekening, hebben een debiteurenrisico dat zij zoveel
mogelijk willen beperken. Debiteurenrisico is het risico dat een klant niet betaalt; er is dan
sprake van een “wanbetaling”. Debiteurenbeheer zijn alle maatregelen die een onderneming
treft om het risico op wanbetaling te minimaliseren en er voor te zorgen dat hun klanten de
facturen zo snel mogelijk betalen. De vijf belangrijkste maatregelen worden uiteengezet.
1. Instellen van een betalingstermijn: Bij de verkoop op rekening wordt een termijn
afgesproken waarbinnen de klant moet betalen. Meest voorkomend is 30 dagen,
maar er zijn ook andere mogelijkheden, zoals 15 dagen of 3 maanden.
2. Incassopolitiek: Dit zijn maatregelen, die de onderneming onderneemt als klanten
niet binnen de afgesproken termijn betalen. Meestal wordt eerst een
betalingsherinnering gestuurd, vervolgens een tweede herinnering, waarna tenslotte
een incassobureau wordt ingeschakeld om de rekening te innen.
3. Betalingskorting: ondernemingen geven klanten een korting als zij direct betalen of
eerder dan conform de betalingstermijn is afgesproken. Hiermee wordt de klant
aangespoord om de rekening eerder te betalen.
4. Kredietwaardigheidsbeoordeling: voordat de aankoop op rekening wordt
aangegaan, wordt eerst de financiële situatie beoordeeld van de klant. Dit kan
bijvoorbeeld door informatie op te vragen bij het Bureau Krediet Registratie (BKR). Dit
, bureau heeft een grote database vol met gegevens over het betaalgedrag van
consumenten.
5. Factoring: bij factoring verkoopt een onderneming de vordering, die zij op een of
meerdere debiteuren hebben, aan een factoringsbedrijf. De onderneming en het
factoringsbedrijf maken afspraken over de grootte van het op te kopen debiteuren
bedrag en de betalingstermijn dat het factoringsbedrijf zal betalen. Het voordeel is dat
de onderneming zekerheid heeft over de grootte en de betaaldatum van het bedrag.
Het nadeel is dat de onderneming slechts een deel van de openstaande rekeningen
krijgt (bijvoorbeeld 90%). Het factoringsbedrijf ontvangt 100% van de debiteur van de
onderneming. Het verschil tussen de 100% en 90% is 10%, dit is hetgeen het
factoringsbedrijf overhoudt aan de deal.
Gemiddeld debiteuren saldo
Het gemiddeld debiteurensaldo is het gemiddeld bedrag dat een ondernemer in een
bepaalde periode van zijn klanten tegoed heeft. De formule luidt als volgt:
- Gemiddelde debiteurenbedrag (saldo) = (debiteuren (begin van een periode) +
Debiteuren (einde van een periode)) : 2
Gemiddelde debiteurentermijn
Ondernemingen spreken met hun klanten een termijn af dat de factuur betaald moet zijn,
bijvoorbeeld 1 maand, dit heet de debiteurentermijn. In de praktijk komt het regelmatig voor
dat deze termijn wordt overschreden, oftewel de debiteur betaalt de factuur later dan is
afgesproken. Ondernemingen berekenen regelmatig de debiteurentermijn om te monitoren
hoeveel dagen het gemiddeld duurt voordat de facturen worden betaald in een bepaalde
periode. De waarde van de facturen is gelijk aan de verkopen op rekening (omzetbelasting
wordt in dit leerdoel buiten beschouwing gelaten). De formule voor de gemiddelde
debiteurentermijn luidt:
- Gemiddelde debiteurentermijn = gemiddelde debiteurenbedrag : verkopen op rekening ×
365 dagen
Debiteuren op de balans
Debiteuren zijn uitstaande vorderingen van de onderneming bij klanten en vormen daardoor
een toekomstige bezitting. Bezittingen staan aan de debetzijde van de balans, daarom staan
debiteuren ook debet op de balans. De naam debiteuren zegt het eigenlijk al.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller stephanievandekasteele. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.30. You're not tied to anything after your purchase.