Observatieplan (B1-K1-W1 inventariseert
behoeften en wensen van het kind)
EXAMENEENHEID D
B1-K1-W1
Observatieplan inclusief rapportage
,Beschrijving cliënt/kind
Voorletter: T
Geslacht: Man
Leeftijd (in jaren en maanden): 7 jaar en 4 maanden
Nationaliteit: Nederlands
Levensbeschouwing: Kind T heeft geen
levensbeschouwing
Gezinssamenstelling: Vader, moeder, zus en
broertje
Aantal dagen op de kinderopvang: 3 dagen per week op de
BSO (dinsdag, woensdag en vrijdag)
Hoe lang is het kind op de groep? Kind T is naar de BSO
gekomen toen hij naar de basisschool ging, dus sinds dat hij 4 jaar oud is
Observatievraag:
Hoe is de ontwikkeling van kind T op het gebied van de cognitieve, motorische en
sociaal-emotionele ontwikkeling? Welke wensen en (ontwikkelings)behoeften
heeft kind T?
Observatiedoel:
Na deze observaties heb ik inzicht in de ontwikkeling van kind T op het gebied
van de cognitieve, motorische en sociaal-emotionele ontwikkeling en welke
(ontwikkelings)behoeften en wensen kind T heeft.
Observatievragen:
- Bedenk meerdere vragen (ongeveer 6 vragen; 2 gericht op
cognitief, 2 gericht op motorisch en 2 gericht op sociaal-
emotioneel) die gericht zijn op de cognitieve, motorische en
sociaal-emotionele ontwikkeling van kind X. Voorbeeld:
- Hoe gedraagt kind T zich tijdens het buiten spelen?
- Kan kind T gericht de bal schoppen tijdens het voetballen?
- Lost kind T problemen op met de andere kinderen?
- Met wie speelt kind T graag?
- Kan kind T goed alleen spelen?
- Hoe beweegt kind T zich tijdens het buitenspelen?
Een beschrijving van de wijze van registreren (welke
observatiemethode)
Beschrijf welke observatiemethode je gebruikt:
- Het is een beschrijvende observatie, ik schrijf letterlijk alles op wat ik zie
(hierdoor kom ik te weten wat kind T. doet tijdens het buitenspelen en hoe
de omgang is met de andere kinderen.
- Participerend en niet-participerend
- En ik heb een ontwikkellijst gebruikt die ik eens in de zoveel tijd invul om
de ontwikkeling en de voortgang te monitoren. Daar heb ik ook tijdens het
observeren gebruik van gemaakt.
Minimaal 2 verschillende observatie situaties
Voorbeeld:
, - Tijdens het eten van een cracker en een stuk fruit
- Tijdens het (alleen) spelen
- Tijdens een aangeboden activiteit
Minimaal 2 observatie data/tijdstippen
Voorbeeld:
Kind T komt drie dagen in de week naar de BSO, ik observeer hem 2 keer
ongeveer 5 a 10 minuten, en ik vul 1 keer per dag het ontwikkellijst wat wij
gebruiken op ons werk in. Eerst observeer ik hem om 15:15 tot ongeveer 15:25
tijdens cracker/fruit eten. Vervolgens gaan de kinderen spelen en observeer ik
kind T van 16:00 tot ongeveer 16:10. Daarna tijdens een aangeboden activiteit
observeer ik hem van 17:15 tot 17:25. Dit doe ik 3 dagen vrijdag 22-01-2021,
dinsdag 26-01-2021 en woensdag 27-01-2021 wanneer kind T aanwezig is. In
totaal heb ik kind T per dag 3 dagdelen geobserveerd op 3 verschillende dagen.
De observaties vindt u op de volgende bladzijdes na de rapportage van het kind.
Rapportage van het kind
Beschrijving cliënt/kind
Voorletter: T
Geslacht: Man
Leeftijd (in jaren en maanden): 7 jaar en 4 maanden
Nationaliteit: Nederlands
Levensbeschouwing: Geen levensbeschouwing
Gezinssamenstelling: Papa, mama, zus en een broertje
Aantal dagen op de kinderopvang: 3 dagen
Hoe lang is het kind op de groep: Kind T is naar de BSO gekomen toen hij
naar de basisschool ging, dus sinds hij 4 jaar oud is.
Datum rapportage: 29 januari 2021
Doel van de rapportage:
Aan het eind van deze observaties heb ik inzicht gekregen over de
ontwikkelingen van kind T, op het gebied van cognitieve-, motorische en
sociaal-emotionele ontwikkeling en welke behoeften en wensen kind T
heeft.
Beschrijving normale (cognitief, motorisch en sociaal emotioneel)
ontwikkeling volgens de theorie:
Cognitieve ontwikkeling: Het waarnemen, denken, taal van het kind,
bewustzijn, het geheugen, aandacht en concentratie. Dus dat kind T op 7
jarige leeftijd al goede zinnen kan maken in correct Nederlands en zijn
aandacht en concentratie bij de rest van de groep kan houden.
Motorisch: Het vermogen om te bewegen dit is de fijne en grove motoriek.
Bij de grove motoriek, dit houdt bijvoorbeeld in dat een kind goed kan
springen, lopen en rennen. Bij een fijne motoriek houdt in dat hij kan
schrijven, toren bouwen, knippen, kleuren etc.
Sociaal emotioneel: Dit is de ontwikkeling van een eigen persoonlijkheid,
de overeenkomsten met verwachtingen en gedragingen uit de sociale
context. Bijvoorbeeld: hij is goed in de omgang met andere kinderen. Ook
kan het kind zijn emoties laten zien.
, Als kind T op de BSO komt geeft hij altijd aan geen zin te hebben in de
herrie om hem heen. Ik vertel hem dat we lekker een cracker en een stuk
fruit gaan eten. Als ik dit aangeef gaat hij zonder te mopperen aan tafel
zitten. Als alle kinderen aan tafel zitten, zit hij ook netjes aan tafel en
wanneer er veel chaos is doet hij zijn handen voor zijn oren en probeert hier
bovenuit te komen door te zeggen dat het stil moet zijn. Als de kinderen
niet op hem reageren zie je de tranen al in zijn ogen en loopt weg.
Vervolgens vraag ik aan de kinderen hoe het op school was en wat ze
allemaal gedaan hebben. Daarna vraag ik aan alle kinderen wat ze op hun
cracker willen en kind T wilt altijd als eerste aan de beurt zijn en als dit niet
het geval is lachen de kinderen en wordt hij boos.
Beschrijving ontwikkeling (cognitief, motorisch en sociaal emotioneel)
van kind T na de observaties:
Voorafgaand van de observaties heb ik toestemming gevraagd aan de
ouders van kind T om hem te observeren als examenonderdeel. Ik heb
hiervoor formulieren gebruikt die gebruikt worden op mijn werk. Ook
heb ik de observatiemethode gebruikt dat ik alles heb opgeschreven
van wat kind T doet.
Methodische rapportage van de Ik heb kind T tijdens verschillende
wensen en behoeften van het kind momenten geobserveerd. Ik heb
hem tijdens cracker en fruit eten
geobserveerd, tijdens het (alleen)
spelen en tijdens een activiteit.
Doordat ik kind T heb
geobserveerd weet ik nu wat zijn
wensen zijn. Kind T vindt het
namelijk erg leuk om met de
knikkerbaan te spelen. Ook gaat
zijn voorkeur meer uit naar ‘alleen
spelen’. Doordat hij alleen speelt
is hij vrolijker dan wanneer er
samen wordt gespeeld. Dit merk
je aan dat hij bijv. lief is naar de
anderen kinderen toe en dat hij
glimlacht en meedenkt met
andere kinderen. Ik ben erachter
gekomen dat kind T dus veel
liever alleen speelt of met een
door hem uitgekozen persoon.
Daardoor ben ik er ook achter
gekomen dat kind T nog niet
voldoende is ontwikkelt bij de
sociale competenties. Kind T
reageert nog vrij heftig op de
kinderen om hem heen. Hierin kan
ik kind T helpen om zich daarin
verder te ontwikkelen om hier
meer aandacht aan te besteden
en activiteiten te doen waarin
deze ontwikkeling gestimuleerd
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller bovanluijtelaar. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $17.26. You're not tied to anything after your purchase.