Hoofdstuk 1: Inleiding
• Kunnen verschillende bedrijfsvormen van elkaar onderscheiden
- Ondernemingen: willen winst maken
- Non-profitorganisatie: niet het doel winst te maken
- Rechtspersoonlijkheid:
o Zonder:
Eenmanszaak: een persoon is eigenaar
VOF: twee of meer eigenaren
Commanditaire vennootschap: vennoten schieten geld voor
o Met:
BV: aandelen in handen van een beperkte groep
NV: beursgenoteerd, aandelen worden verhandeld op de beurs
Vereniging: samenwerking om een doel te behalen, heeft leden
Coöperatie: Bijzondere vorm van de vereniging. Je gaat samen met andere
ondernemers een samenwerkingsverband aan. Gaat namens de leden
overeenkomsten aan
Onderlinge waarborgmaatschappij: alleen voor verzekeringsbedrijven. Heeft
geen aandeelhouders maar leden. In tegenstelling tot de vereniging mag er
wél een winstuitkering plaatsvinden
Stichting: maatschappelijk doel behalen, geen leden, inkomsten via subsidies
en schenkingen
• Weten welke wetenschappelijke stromingen er zijn binnen het vakgebied
- Scientific management: efficiency stond voorop. De lopende band werd geïntroduceerd.
Invoering prestatiebeloning. Frederick Taylor was de belangrijkste vertegenwoordiger.
- General management theorie: behandelt de vereiste vaardigheden om een organisatie te
leiden: plannen, organiseren, opdrachten uitdelen, afstemmen en controleren. Bedacht door
Henri Fayol.
- Rationele organisatie: Een samenwerkingsverband waarin werknemers makkelijk te
controleren zijn en te vervangen. Ook heeft iedere werknemer één baas. Bedacht door Max
Weber.
- Human-relations benadering: niet alleen de rationele beschouwing speelt een rol bij de
arbeidsprestatie, maar ook de sociale aspecten zijn belangrijk. Aandacht voor de arbeider zelf
zou zorgen voor een beter functionerende organisatie. Besef is begonnen door de
Hawthorne-experimenten.
- Revisionisme: probeert het scientific management en de human relations-benadering samen
te voegen.
- Systeemtheorie: een organisatie is een systeem dat bestaat uit verschillende onderdelen of
subsystemen.
- Interdisciplinair: problemen moeten integraal worden aangepakt vanuit verschillende
invalshoeken, daarmee worden synergievoordelen (1+1=3) bereikt.
- Medezeggenschap en delegatie: men beseft steeds meer dat de ‘beslissers’ niet alles weten
en ook niet altijd objectief zijn.
- Contingentiebenadering: Aanhangers van deze richting zijn ervan overtuigd dat er niet één
beste manier van leidinggeven en structureren is. Joan Woodward, Lawrence en Lorche.
, - Basisconfiguraties: ideaaltypen van de manier van leidinggeven en structureren. Het
uitgangspunt is dat er niet zoiets bestaat als de beste manier van leidinggeven en
structureren. Bedacht door Henry Mitzberg.
- Kennisrevolutie: volgens Peter Drucker eind twintigste eeuw aangeland in een periode waar
kennis de essentiële productiefactor is geworden.
- Vijfkrachtenmodel: een hulpmiddel bij het analyseren van de markt en de concurrentie. Het
winstpotentieel van een markt wordt volgens Michael Porter bepaald door vijf ‘krachten’: de
directe concurrenten, de potentiële toetreders, de aanbieders van substituut artikelen, de
afnemers en de leveranciers.
- Zelfsturing: volgens Michael Hammer zal de traditionele manier van structurering en
verdeling van werkzaamheden verdwijnen. De nieuwe tijd vraagt om meer zelfsturing van
werknemers.
• Kunnen onderscheid maken binnen deze wetenschappelijke stromingen
• Kunnen het verschil aangeven tussen dirigerende en constituerende beslissingen
- Constituerend: taken die te maken hebben met plannen en organiseren (topmanagement).
- Dirigerend: bestaan uit het motiveren van mensen en het zorgen voor een goede uitvoering
van de plannen (lager management)
• Kunnen binnen het 7S-Model interviewvragen herkennen
- Strategie: de strategie geeft de route aan die de organisatie moet volgen om haar
doelstellingen te verwezenlijken.
- Structure: de organisatiestructuur bestaat uit de arbeidsverdeling, functie en taakverdeling
en de coördinatie, communicatie tussen functies taken en afdelingen. Als de verdeling
toeneemt zal de behoefte aan afstemming groter worden.
- Systems: systemen en processen zijn van groot belang. Binnen het inkoopsysteem zijn
bijvoorbeeld de processen met betrekking tot het bestellen van goederen. Het is van belang
oog te hebben voor de noodzaak de systemen en de processen in samenhang te zien, zodat
gestreefd kan worden naar integrale optimalisatie.
- Staff: medewerkers.
- Skills: de kennis en vaardigheden die de organisatie nodig heeft om de concurrentieslag aan
te kunnen gaan. Het gaat daarbij om de kernvaardigheden, core competences.
- Style: de houding waaruit leiding gegeven wordt.
- Shared values: vormen de bedrijfscultuur, die iets laat zien van de gedeelde waarden en
normen binnen de organisatie. Deze hebben betrekking op de manier waarop management
en medewerkers met elkaar en de buitenwereld omgaan en op de filosofie die als
uitgangspunt voor het zakendoen geldt.
, Hoofdstuk 2: Strategy
• Weten uit welke drie onderdelen het Abell-model bestaat
- Afnemersgroepen (wie): Wie zijn mijn afnemers? (Vliegtuigreizigers)
- Behoeften (wat): Wat zijn de behoeften van mijn afnemers? (Comfort)
- Technologieën (hoe): Op welke manieren kan in de behoefte worden voorzien?
(Massagestoelen)
• Begrijpen de vier onderdelen van de SWOT-matrix
- Strenghts: Wat zijn de sterke kanten van het bedrijf? (Intern)
- Weaknesses: Wat zijn de zwaktes van het bedrijf? (Intern)
- Oppertunities: Wat zijn de kansen voor het bedrijf? (Extern)
- Threaths: Wat zijn de bedreigingen voor het bedrijf? (Extern)
• Kennen de 4 product-marktcombinaties van de BCG-matrix en de daarbij horende 4
productlevensfasen
De BCG-Matrix bevat de 4 levensfasen van een bedrijf.
- De introductiefase (opkomende bedrijven): Question marks: klein marktaandeel en een grote
marktgroei.
- De groeifase (groeiende bedrijven): Stars: groot marktaandeel en een grote marktgroei.
- De volwassenheidsfase (hoogtepunt van een bedrijf): Cash Cows: groot marktaandeel, lage
marktgroei.
- De neergangsfase (neergang van het bedrijf): Dogs: klein marktaandeel, lage marktgroei.
• Kennen de onderdelen van het strategieontwikkelingsmodel
- Strategie: de route die de onderneming moet volgen om haar doelstelling te realiseren.
- Planfase: de strategie wordt verder uitgewerkt, heeft betrekking op alle functionele
onderdelen (inkoop, productie, marketing, personeel en financiën).
- Uitvoering: op gezette tijden zal een controle plaats vinden om te bezien of de
geformuleerde doelstellingen bereikt worden. Als dit niet het geval is, zal er bijgestuurd
moeten worden. Dit kan door bijvoorbeeld reclame te maken.
• Kennen de betekenis van de 4 strategieën die afgeleid kunnen worden uit de confrontatiematrix
1. Aanvallen en uitbouwen: de sterke punten van de onderneming gaan samen met de kansen
in de markt.
2. Verbeteren: er zijn kansen maar de onderneming beschikt niet over de benodigde kennis.
3. Verdedigen: er zijn bedreigingen maar de onderneming beschikt over voldoende sterke
punten.
4. Aandacht van het management: bedreigingen in combinatie met zwakten. Hier wordt vaak
het kernprobleem gevonden.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller justineilander. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.46. You're not tied to anything after your purchase.