Samenvatting voor het communicatie & cognitie tentamen 2021 (jaar 2 CIS VU Amsterdam).
Alle onderstaande artikelen + delen uit het boek Tekstanalyse van Karreman en van Enschot + aantekeningen hoorcolleges
Week 1:
Tekstboek: Karreman & Van Enschot (2018), Hoofdstukken 1
(pp. 1-13), 2 en 6 ...
Communicatie & Cognitie
Jaar 2 Media & Journalistiek
Vrije Universiteit Amsterdam - Eveliene Quaijtaal
Boek: Tekstanalyse: methoden en toepassingen
Hoofdstuk 1: Functionele analyse
Een tekst is een communicatieve uiting.
Door een functionele analyse uit te voeren, krijg je inzicht in de doelen die een schrijver met
een tekst probeert te bereiken en kun je een voorspelling doen over de vraag of deze doelen
al dan niet bereikt zullen worden.
Deze bestaat uit vier stappen:
1. Je stelt het onderwerp van de tekst vast, wie de zender van tekst is en wie de
doelgroep. Ook beschrijf je welk organisatiedoel de zender wilt bereiken.
2. Je bepaalt welke communicatieve doelen een rolen spelen in de tekst. Ook bepaal je
of deze communicatieve doelen kunnen leiden tot een gedragsverandering van de
lezer.
3. Je identificeert welke functie de verschillende onderdelen van de tekst hebben.
Hierbij beschrijf je de teksthandelingen worden uitgevoerd. Daarna bepaal je in
hoeverre de teksthandelingen bijdragen aan het bereiken van de communicatieve
doelen.
4. Dit betreft de uiteindelijke beoordeling van de tekst. Draagt de tekst optimaal bij aan
het doel of de doelen?
Een belangrijk fundament van de functionele analyse is de taalhandelingstheorie. Volgens
deze theorie wordt met elke taaluiting een handeling verricht. Iets beloven, is mededelen,
iets bevelen zijn allemaal voorbeelden van deze taalhandelingen (speech acts).
Deze bestaan op 3 niveaus:
- Locutie: de handelingen van het produceren van de uiting; wat er gezegd wordt
“Wat is het hier koud.”
- Illocutie: wat er met die uiting bedoeld wordt
“De verwarming mag hoger.”
- Perlocutie: het effect wat het zou moeten hebben op de ontvanger
Iemand zet de verwarming wat hoger (handeling)
Hierin heb je een directe of een indirecte taalhandeling:
> Direct: “Doe jij het raam even dicht?”
> Indirect: “Wat is het hier koud.”
Nadat er iets onderzocht is over de functie van de tekst, kan er iets gezegd worden over de
kwaliteit van de tekst. Belangrijke uitgangspunten hierbij zijn:
- De context moet nauwkeurig bestudeerd worden voorafgaand aan de eigenlijke
analyse
- Functionele analyse moet leiden tot voldoende informatie voor de schrijver van de
tekst om deze te kunnen verbeteren
Met een tekst wil de schrijver een bepaald effect bereiken bij de lezers. Het bepalen van de
precieze effecten die de schrijver probeert te bereiken bij de lezers - met andere woorden,
de functies die de schrijver probeert te realiseren - vormt de kern van de functionele analyse.
,Om hieraan te beginnen, moet eerst de zender, het onderwerp en de doelgroep bekend zijn.
Dit baseer je op een klein contextonderzoek.
Bij de doelgroep is er een verschil tussen:
- De lezers van de tekst (bijv de lezers van de Allerhande)
- De doelgroep van de tekst (bijv klanten van Albert Heijn die bewust met voeding
omgaan)
- De aangesproken lezer (bijv consumenten die bewust met voeding omgaan en een
gezonde, actieve levensstijl nastreven)
Wat de zender uiteindelijk voor zichzelf wil bereiken met de tekst, noemen we het
organisatiedoel. Een organisatiedoel maakt duidelijk waarom een zender de doelgroep wil
informeren, overtuigen, etc.
Communicatieve doelen van een tekst zijn beoogde veranderingen in de cognitie van de
doelgroep ten aanzien van een bepaald onderwerp.
Er zijn 6 verschillende doelen:
- Informeren: de doelgroep weet dat...
- Overtuigen: de doelgroep gelooft dat...
- Opinieren: de doelgroep heeft een mening over...
- Instrueren: de doelgroep is in staat...
- Activeren: de doelgroep is van plan...
- Emotioneren: de doelgroep voelt…
Bijna alle teksten zijn multifunctioneel; ze hebben verschillende doelen.
De verschillende doelen kunnen worden weergegeven in een communicatief doelenschema:
een hiërarchisch schema waarin de relaties tussen de doelen met pijlen aangegeven zijn.
Bij sommige teksten zal de zender tevreden zijn als hij de doelen zijn bereikt. Maar in veel
andere gevallen willen zenders meer bereiken: ze willen ook dat de lezer een bepaald
gedrag gaan vertonen: consecutieve doel.
Bij IKEA instructies is het niet voldoende dat de lezer begrijpt hoe hij/zij een kast in elkaar
zet. Het is de bedoeling van de lezer de instructies daadwerkelijk gaat opvolgen en de kast
in elkaar zet. Dit klinkt vanzelfsprekend, maar het is belangrijk onderscheid te maken tussen
de handelingskennis en het feitelijke gedrag.
Is een tekst nou mislukt als er van de gedragsintentie door bepaalde externe factoren
uiteindelijk niks terechtkomt? Het boek vindt van niet. Een tekst kan de cognities
beïnvloeden, maar niet allerlei barrières opruimen die zich nog voordoen op de weg naar het
uiteindelijke gedrag.
Uiteindelijke methode:
Stap 1: identificeer de context
- Identificeer het onderwerp
- Identificeer de zender
- Identificeer de doelgroep en de aangesproken lezer
- Identificeer het (de) organisatiedoel(en)
,Stap 2: identificeer de doel van de tekst
- Identificeer de communicatieve doelen van de tekst
- Relateer de communicatieve doelen aan elkaar en geef de relaties weer in een
communicatief doelenschema
- Identificeer de eventuele consecutieve doelen van de tekst
Stap 3: identificeer de teksthandelingen
- Identificeer de teksthandelingen
- Relateer de teksthandelingen aan de communicatieve doelen en geef de relaties
weer in een communicatieve doelenschema.
Stap 4: evalueer de gemaakte keuzes en doe verbetersuggesties
Onderwerp, zender, doelen en doelgroep(en)
- Zijn de beoogde doelgroep en aangesproken lezer goed gekozen, gezien de zender
en zijn organisatie(doel)? Is de doelgroep niet te breed of juist te smal?
- Is de tekst niet te veel gericht op uiteenlopende lezersgroepen tegelijkertijd?
- Is de tekst niet te veel gericht op secundaire lezersgroepen?
- Is de aangesproken lezer goed gekozen?
Hoofdstuk 2: Coherentieanalyse
Dit hoofdstuk gaat over de samenhang in teksten. Hiermee bedoelt het boek de samenhang
tussen opeenvolgende zinnen, maar ook samenhang tussen grotere tekstdelen. Als zinnen
van een tekst voldoende samenhang vertonen, kunnen lezers in hun geheugen een
samenhangend model van de betekenis van de tekst opbouwen, een mentale representatie.
De lezer is er zich niet van bewust hoe het proces van het maken van een mentale
representatie van een tekst in zijn werk gaat. Het is voor een lezer moeilijk zich voor te
stellen welke woorden ervoor zorgen dat een tekst coherent wordt.
Het doel van dit hoofdstuk is aanwijzingen te geven om allerlei vormen van samenhang te
kunnen herkennen en te kunnen benoemen om uiteindelijk tot een verantwoorde en
eenduidige analyse te komen.
Coherentie kan op twee verschillende manieren onderzocht worden:
1. Onderzoeken of de verwijzende woorden in een tekst goed begrepen kunnen
worden: referentiele coherentie; er wordt gerefereerd via persoonlijke
voornaamwoorden of verwijswoorden. Zijn deze te begrijpen en sluit de tekst goed
op elkaar aan?
2. Onderzoeken welke betekenisrelatie tussen de verschillende tekstdelen zijn:
relationele coherentie. Relationele coherentie wordt in de tekst vaak duidelijk
gemaakt door middel van coherentiemarkeerders, bijvoorbeeld voegwoorden
(connectieven).
Bij het inventariseren van de verbanden wordt nagegaan welke referentiële verwijzingen en
relationele verbanden er in de tekst voorkomen en op welke manier deze in de tekst duidelijk
gemaakt woorden.
Referentiële coherentie (de mate waarin verwijzingen tussen zinnen klppen)
Zoals eerder besproken, gaat het bij referentiële coherentie om de verwijzingen in de tekst.
Zo’n verwijzing moet toegekend worden aan de juiste referent. Dit is een entiteit (een
, persoon, voorwerp of onderwerp) in een tekst of in de werkelijk waarnaar verwezen kan
worden.
> Anaphoric: verwijst terug naar een antecedent eerder in de tekst.
Lady Gaga verscheen in een vleesjurk. Ze kreeg later veel kritiek.
> Cataphoric: verwijst vooruit naar een antecedent later in de tekst
Nadat ze kritiek kreeg, zei Lady Gaga dat het niet de bedoeling was om mensen te
beledigen.
> Exophoric (deictisch): verwijst naar iets buiten de tekst
Als je meer wilt weten over de kritiek, moet je de comments maar lezen op de blogs.
- Substitution is bijna gelijk aan reference, maar in plaats van het gebruik van
persoonlijk voornaamwoorden, verwijst het naar een afhankelijke woordgroep
Zijn er in dit bos wilde zwijnen? Ja, ik heb er een paar gezien.
- Ellipses is een samentrekking van een zin. Je kunt een herhalend deel dan
weglaten, wanneer je kijkt naar een eerder stuk tekst.
Marie werkt bij de bakker en Jan ook (; Marie werkt bij de bakker en Jan werkt bij de
bakker)
Je hebt nog een ander soort cohesie; dit is de lexicale cohesie. Hierin heb je ook weer
verschillende soorten.
- Herhaling van (bijna) hetzelfde woord: Bruce Springsteen - Springsteen
- Herhaling via synoniemen: Louis van Gaal kan zeker een telefoontje verwachten.
Martin van Geel benaderde de huidige bondscoach.
- Herhaling van woorden uit hetzelfde domein (lexicale chain): Lady Gaga droeg haar
vleesjurk gisteren. Haar outfit zorgde voor veel controversie. Outfit en vleesjurk is
geen synoniem van elkaar, maar je weet wel dat naar hetzelfde wordt gerefereerd.
Dit soort herhaling kan wel voor problemen zorgen, omdat het voor
dubbelzinnigheden kan leiden. Wie of wat wordt er nou bedoeld?
Relationele coherentie (de mate waarin relaties tussen tekstdelen inhoudelijk
betekenisvol zijn)
Bij referentiële coherentie wordt de samenhang binnen een tekst beoordeeld. Hoe meer
verbanden, hoe samenhangender de tekst is. Het is echter ook mogelijk een tekst te
schrijven waar behoorlijk wat referentiële verwijzingen in voorkomen, maar die toch niet
samenhangend is. Hierdoor wordt er niet alleen gekeken naar referentiële coherentie, maar
ook relationele coherentie.
Er kan gekeken worden naar verschillende dingen:
- Betekenisrelaties binnen zinnen
- Globale coherentie: Samenhang tussen grotere delen van een tekst
Voorbeelden van deze verbanden zijn:
- Causale relaties
> Oorzaak-gevolg
> Middel-doel
> Voorwaarde-gevolg
> Probleem-oplossing
> Argument-standpunt
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller evelieneq. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.85. You're not tied to anything after your purchase.