Vier functies van het recht:
- Normatieve functie; Normen die we in moreel opzicht zo belangrijk vinden dat we ze
schriftelijk vastleggen met een staf bij overtreding. (Moord, diefstal, verkrachting etc)
- Geschiloplossende functie; De rechterlijke macht bepaalt en oordeelt. Op deze
manier voorkom je eigenrichting en kan niemand het hef in eigen handen nemen.
- Additionele functie; Als partijen op een bepaald punt vergeten zijn afspraken te
maken, geeft het recht aan welke regel geldt. Hebben zij dit wel gedaan, dan daat de
afspraak voor de wet en is de wettelijke regeling niet meer van toepassing.
- Instrumentele functie; De knoop doorhakken. Bijvoorbeeld: In Nederland rijden we
rechts. We doen het zo en niet anders.
Vijf rechtsbronnen:
- De wet
- Het verdrag
- De Jurisprudentie
- De gewoonte
- Besluiten van volkenrechtelijke organisaties
Privaatrecht (burgerlijk recht / civiel recht):
Regelt het recht tussen burgers en ook bedrijven onderling.
- Personen-en familierecht
- Vermogensrecht (Goederen en verbintenissenrecht)
- Ondernemingsrecht
- Burgerlijk procesrecht
Publiekrecht
Regelt het recht tussen de burgers en de overheid.
- Strafrecht
- Staatsrecht (Grondwet)
- Bestuursrecht (Algemene wet bestuursrecht)
,Regelgeving
Nationale wetgever. Op centraal niveau: Regering en Staten-Generaal Wet
Op decentraal niveau: Provinciale Staten en Gemeenteraad Verordening
Andere instanties: Sociaal economische raad (SER) en waterschappen
Rangorde (3 regels)
1. Hogere regels gaan boven lagere regels. Dus provincie gaat boven gemeente.
2. Bijzondere regels gaan boven algemene regels.
3. Jongere regels gaan boven oudere regels.
Wet in materiële zin: Gaat om de inhoud, niet om de herkomst. De rechten en plichten van
burgers.
Wet in formele zin: Gaat over de herkomst van de weg. Opgesteld door de regering en
Staten-Generaal. (Nationale wetgever).
Verdrag
Afspraak tussen 2 of meer staten. Regels noemen we verdragsbepalingen.
Bilateraal: 2 staten
Multilateraal: Meer dan 2 staten.
Jurisprudentie: Uitspraken van rechters. (Ongeschreven recht)
Rechters zijn soms genoodzaakt een wet nader uit te leggen of aan te vullen.
Publicatie in het weekblad Nederlandse Jurisprudentie.
Ten behoeven van de rechtszekerheid. Consequent toepassen van het recht.
Rechtbank Vonnis
Gerechtshof Arrest
Hoge raad Arrest
Andere terreinen Uitspraak
Gewoonterecht.
2 voorwaarden:
1. Vaste gedragslijn. Binnen een groep in kwestie handelt men (alle betrokkenen)
overeenkomstig de gegroeide opvatting.
2. Rechtsplicht. De betrokkenen moeten het als hun rechtsplicht beschouwen om
overeenkomstig die regel te handelen. Ze voelen zich moreel verplicht.
Materieel recht: Heeft betrekking op datgene wat men mag en niet mag. Geboden en
verboden, rechten en plichten. Materieel recht is inhoudelijk van aard.
(Bijvoorbeeld: Wetboek van Strafrecht)
Formeel recht: Ook wel procesrecht. Heeft betrekking op procederen. Hoe je moet
procederen, waar je moet procederen etc. (Bijvoorbeeld: Wetboek van Strafvordering)
Burgerlijk procesrecht, bestuursprocesrecht, strafprocesrecht.
,Dwingend recht ‘moeten en nietig’: Recht waarvan de burgers niet mogen afwijken. Een
wet is ook dwingen recht als de inhoud de openbare orde raakt.
Aanvullend recht ‘kunnen’: Recht waarvan je kunt afwijken als beide partijen daarmee
akkoord gaan. Partijafspraken gaan boven de wet.
Objectief recht: Objectief recht is het geheel van regels dat uit alle rechtsbronnen
voortvloeit. (Publiekrecht en privaatrecht).
Subjectief recht: Het recht wat een individu in een concrete situatie bezit.
Natuurlijke personen & rechtspersonen kunnen subjectieve rechten bezitten.
Nationaal recht: Over burgers in een bepaald land.
Internationaal recht: Over staten en internationale organisaties. (Volkenrecht).
Gedragsregel: Regel waarin gedrag van bepaalde mensen wordt verwacht. (Huisregels
in de klas). Komen niet uit een rechtsbron. Kun je niet afdwingen bij de rechter.
Rechtsregel: Regel uit de wet waaraan je je moet houden.
, Interpretatiemethoden.
- De grammaticale interpretatiemethode: Bij de uitleg van een woord wordt de
betekenis die het heeft in het alledaags spraakgebruik gebruikt.
- De wethistorische interpretatiemethode: Parlementaire geschiedenis van de wet.
Wat is er door de Eerste en Tweede kamer gezegd over de wet voordat deze tot
stand kwam? Staat in de Handelingen der Staten-Generaal.
- De anticiperende interpretatiemethode: Bij het formuleren van de regel baseert de
rechter zich in dit geval op het toekomstig recht. Als een wetvoorstel bijna zeker is,
kan de rechter alvast een beroep doen op de inhoud van deze nieuwe wet.
- De rechtsvergelijkende interpretatiemethode: De rechter kijkt dan naar een
buitenlands rechtstelsel en hoe het daar geregeld is.
- De systematische interpretatiemethode: De rechter legt een woord of zinsnede uit
een wettelijke bepaling uit aan de hand van de regeling waarvan de bepaling
onderdeel uitmaakt.
- De teleologische interpretatiemethode: De rechter kijkt naar het doel die de
wetgever had toen hij de wet invoerde.
- Overige interpretatiemethoden:
1. Precendenteninterpretatie Rechters verwijzen bij het uitleggen van onduidelijke
bewoordingen naar uitspraken van eerdere rechters waarin die onduidelijke
bewoordingen al zijn uitgelegd.
2. Interpretatie naar redelijkheid en billijkheid: Behelst de sociaal aanvaardbare
normen zoals ze door het gewoonterecht, ongeschreven recht of algemene
rechtsbeginselen zijn geformuleerd.
Redeneerwijzen.
- A-contrario-redenering: De rechter gaat ervan uit dat een bepaalde rechtsregel niet
van toepassing is, omdat die regel uitsluitend is genoemd voor een bepaalde regel.
-
- Redenering naar analogie: De rechter richt zich op het standpunt dat in een
bepaalde kwestie zoveel lijkt op een kwestie waarin de wet wel voorziet, dat die
laatste regel ook van toepassing wordt verklaard op de niet-geregelde kwestie.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mylneeradus. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.93. You're not tied to anything after your purchase.