, WEEK 1
Vraag 1: 2 belangrijkste organisaties die zich bezighouden met
Europese Integratie?
De Europese Unie = Supranationaal gevestigd in Brussel
De Raad van Europa = Intergouvernementeel gevestigd in
Staatsburg
Vraag 2: reden waarom 2 organisaties met dit doel zijn opgericht?
De Raad van Europa hield zich bezig met mensenrechten en
de Europese Unie hield zich bezig met economische zaken. De
meest succesvolle activiteit van de Raad van Europa was de
bescherming van mensenrechten
Vraag 3: een verdrag is?
Een verdrag is een schriftelijk vastgestelde overeenkomst tussen
landen. Zo’n overeenkomst wordt in eerste instantie gesloten tussen
de regeringen van landen. Het verdrag kan echter pas in werking
treden tussen de betrokken landen als het in deze landen formeel
goedgekeurd (geratificeerd) is.
Vraag 4: welke soorten verdragen zijn er?
Bilaterale verdragen: verdrag geldt tussen 2 partijen,
bijvoorbeeld Nederland en Spanje.
Multilaterale verdragen: verdrag geldt tussen meer dan 2
partijen, bijvoorbeeld Nederland, Spanje en Duitsland.
Vraag 5: aan welke rechtssubject kan verdrag rechten of
verplichtingen opleggen?
Rechtssubject:
Aan lidstaten, bijvoorbeeld grensverdrag
Aan burgers, bijvoorbeeld EVRM verdrag
Vraag 6: kunnen burgers van Nederland rechten en verplichtingen
ontlenen aan verdragen en hoe wordt het wettelijk systeem
genoemd?
Ja, dat kan. Burgers kunnen bijvoorbeeld rechtstreeks rechten
ontlenen aan het EVRM verdrag. Wettelijk systeem in Nederland is
het Monistisch stelsel art. 94 GW. Internationale wetgeving werkt
automatisch door in nationale wetgeving van Nederland. Het is als
het ware 1 rechtssysteem.
Vraag 7: doorwerking van internationaal recht in Nederland?
Doorwerking van internationale wetgeving in Nederland is
vormgegeven in een monistisch stelsel via de grondwet art. 93 jo 94
GW
Vraag 8: verschil tussen monistisch en dualistisch stelsel:
, Monistisch stelsel: 1 rechtssysteem, dat wil zeggen zonder directe
omzetting naar nationale wetgeving, is internationale wetgeving
automatisch van toepassing in nationale wetgeving.
Dualistisch stelsel: afzonderlijke rechtssferen. Zonder omzetting van
internationale wetgeving naar nationale wetgeving hebben
internationale bepalingen op nationaal niveau geen betekenis. Zij
moeten eerst opgezet worden.
Vraag 9: voorbeeld van de twee boven genoemde stelsels
Monistisch - Nederland art. 93 – 94 GW
Dualistisch – Italië/ Duitsland
Vraag 10: verschil tussen intergouvernementeel en supranationaal:
Supranationale organisatie = een organisatie die onafhankelijk van
de lidstaten kan opereren (supranationaal staat boven de lidstaten)
Intergouvernementele organisatie = een organisatie die alleen
activiteiten kan ontwikkelen wanneer alle gesloten landen daarmee
akkoord gaan.
Supranationaal – soevereiniteit overgedragen
Intergouvernementeel – geen soevereiniteit overgedragen
Supranationaal VS Intergouvernementeel
1. Soevereiniteit overgedragen
2. Kunnen lidstaten teen hun wil gebonden worden?
3. Samenstelling van de instelling: hebben
vertegenwoordigers/leden zitting in de instelling namens de
lidstaat?
4. Wetgevingsprocedure: welke instellingen spelen een rol bij de
wetgevingsprocedure?
Vraag 11: is het voor Nederlandse rechtsorde van belang of
internationaal recht voortvloeit uit intergouvernementele of
supranationale bron?
Nee, is niet van belang, want Nederland heeft een monistisch
stelsel. Dat wil zeggen internationale wetgeving werkt automatisch
door in nationale wetgeving art. 93 GW
Bij dualistisch stelsel is dat niet zo en dient internationale wetgeving
omgezet te worden.
Vraag 12: welke taak had EGKS? Welke instelling is belast met
dagelijkse bestuur?
Taak: achtergrond en doel van EGKS was om toekomstige
gewapende conflicten tussen Duitsland en Frankrijk onmogelijk te
maken. [Het geniale van het voorstel was dat het de gehele
oorlogsindustrie onder het gezag van de EGKS wilde plaatsen.]
Dagelijks bestuur: deze nieuwe organisatie moest volkomen
onafhankelijk zijn en daarom onder leiding staan van een
onafhankelijke instelling: de Hoge Autoriteit.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller 1080540. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.27. You're not tied to anything after your purchase.