Praktisch Straf(proces)recht
Hoofdstuk 1 – Het strafbare feit
Strafbaar feit: Een menselijke gedraging, die valt binnen een
delictsomschrijving en die wederrechtelijk en aan schuld te wijten is.
Het gaat om een menselijke gedraging.
De gedraging valt binnen een delictsomschrijving.
De gedraging is wederrechtelijk.
De gedraging is aan schuld te wijten.
Wanneer er geen strafbaar feit is gepleegd kan de verdachte niet
veroordeeld worden. Er is zelfs niet eens sprake van een verdachte.
Menselijke gedraging
Een natuurlijk persoon heeft een gedraging verricht. Deze persoon heeft
een gewilde spierbeweging uitgeoefend of dit juist nagelaten. Ook
rechtspersonen kunnen een strafbaar feit plegen. Zoals bv’s of nv’s. dit
heet functioneel daderschap.
Delictsomschrijving
In een delictsomschrijving staat welke gedraging strafbaar zijn. Een
delictsomschrijving moet altijd wettelijk zijn vastgelegd. Er is hier sprake
van het legaliteitbeginsel. Het betekent dat er voordat de gedraging
plaatsvindt, in de wet een omschrijving moet staan waarin het gedrag dat
strafbaar wordt gesteld. Om te beoordelen of een menselijke gedraging
valt onder een delictsomschrijving, moet de wet geïnterpreteerd worden.
Wederrechtelijke gedraging
Met wederrechtelijk bedoelen we: ‘in strijd met het recht’. Als een
verdachte met zijn menselijke gedraging een delictsomschrijving vervult,
handelt hij vaak in strijd met de wet. Toch hoeft dit niet altijd zo te zijn. Er
kan een rechtvaardigingsgrond zijn. Zoals noodweer.
Schuld wijten
We bedoelen daarmee dat de verdachte een verwijt moet kunnen worden
gemaakt. De gedraging moet hem kunnen worden toegerekend. Er is
sprake van verwijtbaarheid als de verdachte anders had kunnen handelen,
maar dit niet heeft gedaan. Wanneer een verdachte een beroep kan doen
op een omstandigheid die ertoe moet leiden dat de verdachte geen verwijt
kan worden gemaakt, dan doet de verdachte een beroep op een
schulduitsluitingsgrond.
Een delictsomschrijving bestaat uit bestanddelen. Wederrechtelijkheid en
schuld worden elementen genoemd.
Element: Ongeschreven voorwaarden om iemand te kunnen straffen.
Bestanddelen: Zijn altijd in de tenlastelegging opgenomen en moeten door
een rechter bewezen worden verklaard. Bestanddelen staan letterlijk in de
wettekst.
,Voorwaarden
1 Menselijke gedraging
2 Delictsomschrijving → Bestanddelen
3 Wederrechtelijk → Element = Strafbaar feit
4 Schuld → Element
Elk strafbaar feit is onder te verdelen in een type delict. Een eerste
onderscheid kan gemaakt worden tussen misdrijven en overtredingen.
Misdrijven vind je in Boek 2 van het Wetboek van Strafrecht, de
overtredingen in Boek 3. Misdrijven zijn delicten waarvan de wetgever
vindt dat de overtreder ervan zwaar(der)gestraft moet worden.
Gevangenisstraf hoort hier altijd bij. Overtredingen zijn delicten waarvan
de wetgever vindt dat de straf wat milder mag zijn. Hier wordt gestraft
met geldboetes of hechtenis. Overtredingen behoren tot de bevoegdheid
van de kantonrechter. Misdrijven behoren tot de bevoegdheid van de
rechtbank.
Misdrijven en overtredingen kunnen worden onderverdeeld in formele en
materiële delicten.
Formele delicten: Delicten die een bepaald handelen strafbaar stellen. De
activiteit wordt strafbaar gesteld en het eventuele gevolg is niet van
belang. Materiële delicten: Delicten die een bepaald
gevolg strafbaar stellen. De manier waarop het gevolg intreedt, is niet van
belang. Van een grote
categorie delicten is het niet duidelijk of het een materieel of een formeel
delict is.
Delicten kunnen ook worden opgedeeld in handelen en nalaten.
Commissiedelicten: Delicten die een bepaald handelen strafbaar stellen.
Omissiedelicten: Delicten die het nalaten strafbaar stelt. Bij
omissiedelicten moet altijd goed omschreven staan welk nalaten aan wie
moet worden toegerekend.
Het gronddelict is een uitgangspunt. Een bepaald gedraging is dan
strafbaar gesteld. Dit is een nulmeting. Als we spreken van een
gekwalificeerd delict, dan is dat delict ernstiger dan het gronddelict. Het
gaat nog steeds om hetzelfde delict waar vaak een extra bestanddeel aan
is toegevoegd. Een geprivilegieerd delict is het tegenovergestelde hiervan.
Ten opzichte van het gronddelict, is het geprivilegieerd delict een lichtere
variant.
Hoofdstuk 2 – Wederrechtelijkheid
In sommige gevallen heeft het bestanddeel wederrechtelijk een andere
betekenis dat het element. Zo wordt voorkomen dat volkomen rechtmatig
gedrag zou vallen onder de strafwet.
, Bij de eerste betekenis wordt het bestanddeel wederrechtelijk opgevat als
‘zonder toestemming van de rechthebbende’. Remmelink in de bedenker
van deze opvatting; de leer van Remmelink. In deze betekenis handelt de
verdachte zonder eigen recht.
Bij de tweede betekenis wordt het element wederrechtelijk opgevat als ‘in
strijd met het recht’. De verdachte is dan in strijd met de geschreven en
ongeschreven regels die in Nederland gelden.
In een proces-verbaal van aangifte worden vaak beide betekenissen van
wederrechtelijkheid opgenomen en uitgewerkt.
Hoofdstuk 3 – Opzet
Opzet is een bestanddeel in het strafrecht dat vaak voorkomt. Juridisch
gezien kan er sprake zijn van opzet zonder dat iemand kwaad in zin heeft
gehad.
Boos opzet: Er is sprake van boos opzet wanneer de verdachte willens en
wetens de strafwet heeft overtreden. De verdachte wist dat hij de wet
overtrad en hij heeft dat ook gewild. Hier kan alleen sprake van zijn als de
verdachte weet dat wat hij doet, strafbaar is.
Kleurloos opzet: Er wordt alleen gekeken naar het handelen van de
verdachte. Wanneer een verdachte willens en wetens heeft gehandeld, is
er al sprake van (kleurloos) opzet. Bij kleurloos opzet is het opzet meer
een constatering. Er is door een verdachte willens en wetens gehandeld.
Bij boos opzet is daarnaast nog vereist dat de verdachte wist dat zijn
handelen strafbaar was. De wetgever gaat tegenwoordig uit van kleurloos
opzet.
Verschillende vormen van opzet:
Opzet als bedoeling: Een verdachte heeft een bepaalde bedoeling en
daarom pleegt hij een strafbaar feit. De verdachte wil dat een gevolg
intreedt en daarom handelt hij. Hij weet dat dit gevolg zal intreden. Bij de
vorm van opzet als bedoeling is het overigens niet vereist dat het gewilde
gevolg ook daadwerkelijk intreedt.
Oogmerk: Het gaat om het doel dat een verdachte heeft. Om dit doel te
realiseren, pleegt de verdachte willens en wetens een strafbaar feit. Er
moet gekeken worden naar het naaste doel en niet naar het uiteindelijke
doel.
Opzet als zekerheidsbewustzijn: Dit is een aparte vorm van opzet. Het
moet gaan om een gevolg waar de wil van de dader niet op gericht is. Als
gevolg van een handeling is het ongewilde gevolg ingetreden. Er is sprake
van opzet als zekerheidsbewustzijn als de dader wist dat door zijn
handeling het ongewilde gevolg intrad.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller HBOrechtenstudent. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.