Sociaal Recht
Hoofdstuk 1 – Terreinverkenning
§ 1.1
Onzelfstandige beroepsbevolking: Mensen die een betaalde baan hebben. Zij
bevinden zich tijdens hun werk in een afhankelijkheidspositie ten opzichte van
een ander, namelijk de werkgever.
De mensen die tot deze categorie behoren, kunnen in drie groepen worden
onderverdeeld;
1. Private sector - Werknemers, werkzaam in het bedrijfsleven.
2. Publieke sector - Ambtenaren, personeel in dienst van de
overheid.
3. Semipublieke sector - Werknemers die verbonden zijn aan organisaties
en instellingen binnen de private sector, die financieel afhankelijk zijn van de
overheid.
Zelfstandige beroepsbevolking: Mensen die tijdens de uitoefening van hun
werkzaamheden niet onderworpen zijn aan opdrachten van anderen.
Zzp’ers (zelfstandig zonder personeel) vallen onder deze groep. Een zzp’er werkt
voor zichzelf en heeft geen werknemers in dienst. De groep zzp’ers neemt erg
toe. Dat baart onze wetgever zorgen. Veel zzp’ers worden ook wel
schijnzelfstandigen genoemd. Zij zijn voor opdrachten vaak afhankelijk van één
opdrachtgever. Dat maakt deze groep kwetsbaar. De wetgever vaardigt steeds
meer regels uit om deze categorie meer rechten te geven.
Sociaal recht/arbeidsrecht heeft betrekking op de rechtspositie van de
werknemer. Het gaat hierbij dus om de onzelfstandige beroepsbevolking. Zij
hebben gemeenschappelijk dat zij in dienstverband, in ondergeschiktheid, arbeid
verrichten.
Op 1 januari 2020 is de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren (Wnra) in
werking getreden. De invoering van deze wet heeft tot gevolg dat op het
overgrote deel van de ambtenaren het arbeidsrecht van toepassing is dat geldt
voor de werknemers in de private sector. Een aantal groepen ambtenaren valt
niet onder het gewone arbeidsrecht; voor hen blijft een bijzondere regeling
gelden.
Er is de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen (WNT). Deze bepaalt dat
niemand in de publieke en semipublieke sector meer mag verdienen dan 130%
van het jaarsalaris van de minister-president. Dit noemen we de Balkenende
norm. De WNT geldt niet voor de private sector. Men vindt de Balkenende norm
terecht omdat de banen in de publieke en semipublieke sector uit
belastinggelden worden gefinancierd.
§ 1.2
Er zijn zes belangrijke rechtsbronnen waar we het recht kunnen vinden dat van
toepassing is op de werkrelatie tussen werkgever(s) en werknemer(s).
1
, 1. Arbeidsovereenkomstenrecht
De betreffende wetsartikelen hiervoor vinden we in het Burgerlijk Wetboek; BW 7
titel 10. Dit deel van het Burgerlijk Wetboek heeft betrekking op de
arbeidsovereenkomst.
Op 1 januari 1999 is de Wet flexibiliteit en zekerheid in werking getreden. Het
doel van deze wet is enerzijds dat het de werkgevers mogelijk wordt gemaakt
flexibeler over personeel te beschikken. Door de mondialisering van de handel
moeten werkgevers sneller op veranderingen in de markt kunnen reageren.
Anderzijds wil de wetgever bepaalde kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt
extra bescherming en zo meer zekerheid bieden.
De Wet flexibiltiet en zekerheid is geen opzichzelfstaande wet. Deze wet is in
andere wetten, vooral in BW 7 titel 10, verwerkt.
Wet werk en zekerheid (WWZ). Deze is om verschillende redenen in werking
getreden. De wetgever wil een halt toeroepen aan de ontwikkeling dat steeds
minder mensen een vast arbeidscontract krijgen. Ook wil hij een einde maken
aan ongewenste ontwikkelingen op het terrein van het ontslagrecht. Tot slot
moeten de overheidsuitgaven verminderd worden, wat heeft geleid tot minder
lage uitkeringen op grond van de Werkloosheidwet.
De Wet werk en zekerheid is geen opzichzelfstaande wet. Deze wet is in andere
wetten, vooral in BW 7 titel 10, verwerkt.
De Wet arbeidsmarkt in balans (Wab). Met deze wet wil de wetgever de niet
gehaalde doelstellingen van de WWZ alsnog realiseren. In de Wab wordt onder
andere gekeken naar de versterking van de positie van de oproepkracht en naar
de versoepeling van het ontslagrecht.
2. Vermogensrecht in het algemeen
Arbeidsovereenkomst = obligatoire overeenkomst. Een overeenkomst waaruit
verbintenissen voortvloeien.
Verbintenis: Een rechtsbetrekking tussen tenminste twee partijen, die ertoe leidt
dat de ene partij één of meer rechten verkrijgt en de andere partij één of meer
plichten op zich neemt. Dus de werknemer verricht arbeid en de werkgever
betaalt loon.
Hierdoor wordt de arbeidsovereenkomst gesteund door de algemene regels van
het vermogensrecht.
De bijzondere regels van de arbeidsovereenkomst uit boek 7 titel 10 gaan boven
de algemene regels. Geeft de speciale regeling geen antwoord op een bepaalde
problematiek, dan wordt de algemene regeling uit het vermogensrecht
toegepast.
3. Overige wetten
Dan zijn er nog afzonderlijke wetten in het leven geroepen die betrekking hebben
op werkgevers en werknemers. Zoals Wet minimumloon en
minimumvakantiebijslag, Wet arbeid vreemdelingen, Wet op de
ondernemingsraden.
2
,Deze wetten regelen onderwerpen die niet in boek 7 titel 10 genoemd worden.
Hun inhoud zou in strijd kunnen zijn met de regels van het vermogensrecht. De
overige wetten gaan vóór de algemene vermogensrechtelijke wetten.
4. Jurisprudentie
Jurisprudentie: Het geheel van gepubliceerde uitspraken, gedaan door de
rechterlijke colleges. Uitspraken van de Hoge Raad worden veelvuldig door
lagere rechters als leidraad gebruikt.
De rechter mag met zijn uitspraken de wetgever aanvullen. De regels die
hierdoor ontstaan zijn eveneens van toepassing op de arbeidsverhoudingen in de
private sector.
Binnen het arbeidsrecht worden specifiek twee vakbladen gepubliceerd met
uitsluitend arbeidsrechtelijke uitspraken. Jurisprudentie Arbeidsrecht (JAR) en
Rechtspraak Arbeidsrecht (RAR).
5. Collectieve arbeidsovereenkomst (CAO)
Dit is een arbeidsovereenkomst die meestal jaarlijks of tweejaarlijks wordt
gesloten tussen een individuele werkgever of één of meer
werkgeversorganisaties en een vakbond.
6. Het verdrag
Verdrag: Een overeenkomst gesloten tussen twee of meer landen. In een aantal
gevallen kunnen burgers zich rechtstreeks op een verdragsbepaling beroepen.
Internationale verdragsbepalingen gelden hoger in de rechtsorde dan nationale
bepalingen.
Door middel van een verdrag kunnen ook internationale organisaties worden
opgericht, die bevoegd zijn rechtsregels uit te vaardigen. Deze regels kunnen
bronnen van recht zijn.
EU-verdragen zijn voor lidstaten ook van belang. Op grond van deze verdragen
zijn vele richtlijnen uitgevaardigd, die aangesloten lidstaten dienen om te zetten
in nationale regelgeving; implementatie.
§ 1.3
Toen de wetgever in 1907 een herziening van het arbeidsovereenkomstenrecht
maakte, wilde hij de werknemer meer bescherming bieden tegen de werkgever.
De werknemer is namelijk verplicht om eenzijdige instructies van de werkgever
op te volgen. Ook is het uitgekeerde loon vaak de enige financiële bron van
inkomen voor de werknemer.
De bescherming kwam tot stand door het uitvaardigen van regels van dwingend
recht. Dwingend recht gaat altijd voor als er een gunstigere regel voor de
werknemer bestaat. Zelfs als er al afspraken op papier staan.
Voor het arbeidsovereenkomstenrecht heeft de wetgever het onderscheid tussen
dwingend en aanvullend recht aangevuld:
Dwingend recht: Recht waarbij werkgever en werknemer niet van de
inhoud van de wet mogen afwijken of waarvan zij niet ten nadele van de
3
, werknemer mogen afwijken. In het laatste geval worden rechten
toegekend, waar de werknemer zich altijd ten minste op kan beroepen.
Driekwartdwingend recht: Recht waarbij alleen van de inhoud van de wet
mag worden afgeweken bij collectieve arbeidsovereenkomst of bij regeling
door of namens een bevoegd bestuursorgaan. Bij dit recht kunnen dus
alleen de vakbonden en de werkgevers(organisaties) in gezamenlijk
overleg, met CAO als resultaat, een andere regeling treffen dan die in de
wet opgenomen staat.
Semidwingend recht: Recht waarbij de individuele werkgever en
werknemer van de inhoud van de wet mogen afwijken, echter alleen bij
schriftelijke overeenkomst.
Aanvullend recht: Recht waarbij werkgever en werknemer altijd van de
inhoud van de wet mogen afwijken, desnoods mondeling.
Wetsartikelen van dwingende aard
Dwingendrechtelijke bepalen zijn te herkennen aan de sanctie die staat op
afwijking van de betreffende inhoud; “Elk beding, strijdig met enige bepaling van
dit artikel in nietig of vernietigbaar.” en “Van artikel … tot en met artikel … kan
niet ten nadele van de werknemer worden afgeweken, tenzij zodanige
afwijkingen door die artikelen zijn toegelaten.”
Nietig: Wat afwijkend overeengekomen is, heeft voor de wet niet bestaan. Nietig
is een rechtshandeling die door inhoud of strekking in strijd is met de goede
zeden of de openbare orde. Voorts is een rechtshandeling nietig als deze is strijd
is met dwingende rechtelijke wetbepalingen. – 3:40 lid 2 BW. De rechter mag zelf
een beroep doen op de nietigheid van een bepaling.
Vernietigbaar: Een actieve handeling van de werknemer is nodig. Hij moet zich
op de strijdigheid van de individuele afspraak met de wettekst beroepen. Anders
blijft de afspraak staan.
Wetsartikelen van driekwartdwingende aard
Er wordt expliciet in het wetsartikel aangegeven dat afwijking slechts mogelijk is
bij CAO of bij regeling door of namens een bevoegd bestuursorgaan. Zelfs als
werkgever en werknemer individueel een andere afspraak op papier zetten, gaat
de wetstekst voor. Als een wettelijke bepaling driekwartdwingend recht is, kan
nooit van deze bepaling bij individuele afspraak worden afgeweken.
Wetsartikelen van semidwingende aard
“Van de arbeidsovereenkomst kan bij schriftelijke overeenkomst (ten nadele van
de werknemer) worden afgeweken.”
Afwijking van een wetsartikel van semidwingende aard door middel van een CAO
is rechtsgeldig. Ook mag er bij individuele, schriftelijke afspraak van de inhoud
van een wettekst worden afgeweken.
Wetsartikelen van aanvullende aard
Wetsartikelen hebben het karakter van aanvullend recht als er gezwegen wordt
over de vraag of ervan mag worden afgeweken. De contractpartijen zijn vrij in de
wijze waarop zij van het betreffende artikel afwijken, aangenomen dat zij dit
zouden willen.
§ 1.4
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller HBOrechtenstudent. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.25. You're not tied to anything after your purchase.