100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Strafrecht 2 samenvatting $3.23
Add to cart

Summary

Strafrecht 2 samenvatting

 11 views  1 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Hoofdstuk 1 t/m 6 samengevat Aantekeningen uit hoorcolleges uitgewerkt Relevante arresten uitgewerkt (o.a. Porsche arrest, Cito-arrest, Videodozen arrest)

Last document update: 3 year ago

Preview 4 out of 31  pages

  • No
  • Hoofdstuk 1 t/m 6
  • October 23, 2021
  • November 8, 2021
  • 31
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
Strafrecht 2
Hoofdstuk 1 – Inleiding
§ 1.2
Het rechtsgebied strafrecht houdt zich bezig met het bestraffen van personen die
een strafbaar feit hebben gepleegd. Het regelt wie straf kan krijgen en waarvoor.
Het straffen gebeurt door de overheid. De Staat heeft het monopolie op straffen.
Het strafrecht is een van de rechtsgebieden waarbij de verhouding tussen de
burgers en de Staat geregeld wordt.
Eigenrichting, het recht in eigen handen nemen, is verboden.
De enige die een verdachte van een strafbaar feit voor de rechter kan brengen is
een officier van justitie. Hij is een vertegenwoordiger van het staatsorgaan, het
openbaar ministerie, dat belast is met de vervolging van verdachten. Hiervoor
stuurt de officier van justitie een strafrechtelijke dagvaarding aan de betreffende
verdachte.
§ 1.3
Het opleggen van een straf dient voornamelijk twee doelen:
 Vergelding → Het kwaad dat de dader van een strafbaar feit
veroorzaakt bij het slachtoffer of aan de maatschappij als geheel, wordt
door het opleggen van straf vergolden door leedtoevoeging. Dit zorgt
vaak voor morele genoegdoening; de dader heeft kwaad afgeroepen
over de samenleving en daarom roept de samenleving kwaad af over
hem.
 Preventie→ Mensen willen geen straf krijgen, dus zullen zij gedrag
dat mogelijk tot straf leidt, zoveel mogelijk proberen te voorkomen.
o Speciale preventie → Voorkomen/ontmoedigen dat de
gestrafte nogmaals de fout in gaat.
o Generale preventie → Voorkomen dat anderen zich
schuldig maken aan een strafbaar feit (voorbeeldfunctie).
§ 1.4
Materieel strafrecht gaat over de vraag wat een strafbaar feit is. Het bepaalt welk
gedrag niet toegestaan is en welke personen daarvoor kunnen worden gestraft.
Het gaat hierbij om de strafbepaling, uitsluiting van strafbaarheid en uitbreiding
van strafbaarheid. Dit deel van het strafrecht staat voornamelijk in het Wetboek
van strafrecht.
Formeel strafrecht bepaalt welke regels moeten worden gevolg wanneer een
norm van het materiële strafrecht (vermoedelijk) is overtreden. Het wordt ook
wel strafprocesrecht of de strafvordering genoemd. Dit deel van het strafrecht
staat voornamelijk in het Wetboek van strafvordering.
Het sanctierecht heeft betrekking op de voorwaarden waaronder bepaalde
straffen mogen worden opgelegd en de manier waarop de straffen ten uitvoer
worden gelegd. Dit deel van het strafrecht is terug te vinden in zowel het
Wetboek van strafrecht als in het Wetboek van strafvordering.


1

,§ 1.5
Het strafrecht dat in de wetboeken is opgenomen, duidt men aan als het
commune strafrecht. In deze wetboeken staat het algemene deel van het
strafrecht en het strafprocesrecht.
Onder het bijzondere strafrecht, vallen bijzondere strafwetten. In deze wetten
staan strafbepalingen die behoren tot het materiële recht, maar vaak ook
bevoegdheden die behoren tot het formele strafrecht. Denk aan de Opiumwet.
§ 1.6
Opbouw wetboek van Strafrecht (Sr):
Boek I: Algemene leestukken van materieel strafrecht. Deze zijn van toepassing
op alle delicten die in het Wetboek van strafrecht strafbaar zijn gesteld en in
beginsel ook op alle delicten die in de bijzondere strafwetten zijn opgenomen. –
Artikel 91 Sr.
Boek II: Omschrijvingen (strafbepalingen) van misdrijven die strafbaar zijn, met
daarbij een aanduiding van de maximale straffen die mogen worden opgelegd.
Boek III: Omschrijvingen (strafbepalingen) van overtredingen die strafbaar zijn,
met daarbij een aanduiding van de maximale straffen die mogen worden
opgelegd.
Rechtsmiddel: Een middel om de beslissing van de rechter aan te vechten bij een
hogere instantie.
De wetboeken zijn tussen 1881 en 1921 tot stand gekomen. Er zijn steeds
partiële wijzigingen geweest. Er kwam dan niet een heel nieuw wetboek, maar er
werd een wet aangenomen die het bestaande wetboek gedeeltelijk wijzigde.
§ 1.7
Als gevolg van verdragen kan Nederland verplicht zijn om bepaald gedrag
strafbaar te stellen of om bepaalde bevoegdheden in het leven te roepen. We
hebben het hier over internationaal recht, het recht dat tussen staten geldt.
Uitspraken gedaan door het Hof van Justitie van de Europese Unie zijn uitspraken
die boven ons Nederlandse strafrecht gaan.
De regels die gemaakt worden zijn supra-nationaalrechtelijk; het gaat om regels
die een internationale organisatie oplegt waar de lidstaten van de organisatie
zich aan moeten houden.
Aantekeningen
Sociale normen bepalen hoe wij ons moeten gedragen. Sociale normen die door
het recht worden erkend, zijn rechtsnormen/rechtsregels. Samen vormen zij een
rechtssysteem. Eén van deze systemen is het strafrecht.


Hoofdstuk 2 – Inleiding materieel strafrecht
§ 2.1



2

,Het materiële strafrecht bepaalt, welk gedrag strafbaar is. De inhoud van die
wettelijke verbodsbepalingen wordt vaak verder ingevuld door de rechtspraak.
De strafbepaling bestaat uit:
 De delictsomschrijving → Geeft aan welke ongewenste
gedraging de wetgever strafbaar heeft willen stellen.
 De kwalificatie-aanduiding → Geeft aan hoe het gedrag in
juridisch opzicht moet worden benoemd.
 De strafbedreiging → Geeft aan welke soort straf
mag worden opgelegd en wat het maximum daarbij is.
In veel artikelen ontbreekt de kwalificatie-aanduiding of wordt deze geacht
besloten te liggen in de delictsomschrijving.
Veel bijzondere wetten kennen, voor wat strafbepalingen betreft, een gelaagde
structuur. De strafbedreiging staat dan verderop in een ander artikel
aangegeven.
§ 2.2
Strafbaar feit: Een menselijke gedraging die valt binnen de grenzen van een
wettelijke delictsomschrijving, die wederrechtelijk en aan schuld te wijten is.
Het vierlagenmodel luidt als volgt:
1. Menselijke gedraging
2. Wettelijke delictsomschrijving
3. Wederrechtelijkheid
4. Schuld (als verwijtbaarheid)
Menselijke gedraging
De gedraging moet verricht zijn door een mens. Gedachten zijn niet strafbaar.
Pas wanneer iemand door middel van een gedraging geheel of gedeeltelijk
uitvoering geeft aan strafbare voornemens, is voldaan aan deze voorwaarde voor
strafbaarheid. In sommige gevallen kan ook het nalaten om actief op te treden
een strafbare gedraging opleveren.
Tenlastelegging: Een processtuk waarin staat beschreven welke gedraging de
verdachte, volgens de officier van justitie, zou hebben verricht. De feiten in de
tenlastelegging zijn de feiten die aan de verdachte verweten worden en waarvoor
hij terecht moet staan. De menselijke gedraging staat ook in deze
tenlastelegging.
Het is aan de rechter om te onderzoeken of de verdachte hetgeen dat in de
tenlastelegging staat ook daadwerkelijk gedaan heeft. Dit volgens artikel 350 Sv.
Als dit niet mogelijk is, zal de rechter de verdachte moeten vrijspreken. – 352 lid
1 Sv.
Wettelijke delictsomschrijving
De menselijke gedraging is strafbaar als deze in de strafwet terug te vinden is.
Het is voor de wetgever onmogelijk om alle denkbare strafbare gedragingen
expliciet in de wet op te nemen. Daarom heeft de wetgever zulke gedragingen
veralgemeniseerd in de wet omschreven. De feitelijke gedraging moet
vervolgens een juridische duiding krijgen. Vaak moet de rechter algemene


3

, termen eerst interpreteren om te kijken of er wel of niet aan de
delictsomschrijving voldaan is.
Artikel 350 Sv draagt de rechter op het feit te kwalificeren. De rechter moet
namelijk beslissen welk strafbaar feit het bewezen verklaarde volgens de wet
oplevert. Daarna moet de rechter bepalen welke wettelijke delictsomschrijving
precies van toepassing is op het bewezen verklaarde. Als hij dit niet kan
kwalificeren, zal de verdachte ontslaan worden van alle rechtsvervolging wegens
niet-kwalificeerbaarheid van het bewezen verklaarde.
Wederrechtelijkheid
Dit begrip betekent ongeveer: ‘in strijd met het recht’. Er wordt een rechtsnorm
overtreden. Als iemand niet verkeerd handelt dan dient er ook geen straf te
volgen. Het gaat hierbij om de gedraging. Er wordt gekeken naar het al dan niet
gerechtvaardigd zijn van de daad.
Wanneer er sprake is van een menselijke gedraging en wettelijke
delictsomschrijving, is er vaak ook sprake van wederrechtelijkheid. Toch zijn er
een aantal gronden om aan te nemen dat een gedraging niet wederrechtelijk is.
Dit noemen we rechtvaardigingsgronden.
Wanneer een verdachte zich succesvol weet te beroepen op een
rechtvaardigingsgrond, zal de rechter hem ontslaan van alle rechtsvervolging.
Schuld
Niemand in Nederland mag gestraft worden zonder dat hij (een bepaalde mate
van) schuld heeft. Schuld in deze zin moet dan worden opgevat als
verwijtbaarheid. Van schuld als verwijtbaarheid is sprake wanneer men van
iemand in redelijkheid kon vergen dat hij zich anders gedroeg dan hij deed.
Wanneer iemand redelijkerwijs een andere optie had dan het overtreden van de
wet dan bestaat er verwijtbaarheid. De rechter gaat ervan uit dat er reden is voor
verwijtbaarheid, tenzij er een indicatie bestaat voor het tegendeel.
Redenen om aan te nemen dat het vervullen van de delictsomschrijving niet
verwijtbaar is, worden schulduitsluitingsgronden genoemd.
Wanneer een verdachte zich succesvol weet te beroepen op een
schulduitsluitingsgrond, zal de rechter hem ontslaan van alle rechtsvervolging.
§ 2.3
Artikel 1 Sr
1. Geen feit is strafbaar dan uit kracht van een daaraan voorafgegane wettelijke
strafbepaling.
Een strafbepaling moet altijd in het geschreven recht terug te vinden zijn. Dit
noemen we het legaliteitsbeginsel neergelegd in artikel 1 Sr.
De rechter moet in een vonnis altijd precies aangeven waar in de wet het
strafbare feit dat de verdachte heeft gepleegd staat. Dit is de kwalificatie.
Anders is het namelijk in strijd met het legaliteitsbeginsel.




4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller HBOrechtenstudent. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.23. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

56326 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.23  1x  sold
  • (0)
Add to cart
Added