MAATSCHAPPIJLEER
MAATSCHAPPELIJKE VRAAGSTUKKEN
Gevolgen voor grote groepen (macroniveau)--> ze kunnen niet terug worden
gebracht tot individuele verantwoordelijkheid.
Tegengestelde belangen --> dilemma
Vraagt om een gemeenschappelijke oplossing, dit is de taak van de politiek
Compromis: een overeenkomst waar alle partijen iets toegeven
Waarden: uitgangspunten of principes die mensen belangrijk vinden in hun leven die
ze daarom willen nastreven.
--> idealen: zaken die je graag zou willen bereiken in je leven.
Normen: opvattingen over hoe je je op grond van een bepaalde waarde behoort te
gedragen
Het constant veranderen van normen, waarden en belangen noem je de dynamiek
van de samenleving. Dit is afhankelijk van:
De plaats
De tijd
De groep
De 4 thema's van maatschappijleer zijn: rechtsstaat, parlementaire democratie,
pluriforme samenleving en verzorgingsstaat.
De kernconcepten zijn waarden en normen, belangen, macht, sociale cohesie en
sociale ongelijkheid.
MACHT
Het vermogen om het gedrag van andere dwingend te beïnvloeden.
Macht die geaccepteerd is = gezag
Formele macht: in wetten en regels vastgelegd
Informele macht: invloed op iemand uitoefenen zonder een formeel systeem van
regels en sancties.
Machtsbronnen: wapens, geld, status, functie en aantal.
SOCIALE ONGELIJKHEID
Een ongelijke verdeling van maatschappelijke kansen, inkomen en politieke macht.
Maatschappelijke kansen: op de arbeidsmarkt, op school
Financiële middelen: inkomens verschillen
Politieke macht: als je politicus bent of een politicus persoonlijk kent heb je meer
invloed.
, SOCIALE COHESIE:
De mate waarin mensen door onderlinge bindingen het gevoel hebben bij elkaar te
horen.
Interdependentie: mensen zijn afhankelijk van elkaar
1 MEDIA
medium
zender ruis boodschap ruis
ontvanger
We leven in een informatie samenleving. Hoe moet je kritisch naar informatie kijken?
Wie is de zender? (heeft hij/zij er verstand van?)
Wat is het doel?
Actueel?
Welke bronnen zijn er en komen ze overeen met de informatie?
Hoor- en wederhoor? (er wordt van beide kanten naar gekeken en beide kanten
worden belicht)
Objectief: gebaseerd op feiten
Subjectief: gebaseerd op iemands mening
Het is niet altijd mogelijk informatie 100% objectief te ontvangen: niet altijd hoor- en
wederhoor, informatie 3e / 4e hand, elk verslag is een samenvatting, tijdsdruk,
taalgebruik.
Referentiekader: alles wat je bezit aan kennis, ervaringen, normen, waarden en
gewoonten.
Nieuwe informatie pas je aan je referentiekader aan = selectieve waarneming
Persvrijheid: de vrijheid hebben om te publiceren, zonder gehinderd te worden door
de overheid of andere belanghebbenden. Hier hoort ook de vrijheid van
nieuwsgaring bij. Is er geen persvrijheid dan is er sprake van censuur.
Manipulatie : het opzettelijk weglaten van feiten zonder dat de ontvanger dit merkt.
Propaganda: bewust (en bij herhaling) eenzijdige informatie geven met als doel de
mening van mensen te beïnvloeden.
Indoctrinatie: langdurig, systematisch en dwingend eenzijdige opvattingen
opdringen met de bedoeling dat het publiek deze kritiekloos accepteert.
Vooroordelen berusten op stereotypes. --> discriminatie
, MEDIATHEORIEËN
Cultivatietheorie: de televisiewerkelijkheid wordt in jouw beleving de echte
werkelijkheid.
Agendasettingtheorie: de media bepalen onze gespreksagenda en de politieke
agenda.
Framingtheorie: media benaderen onderwerp vanuit een bepaalde invalshoek:
mediaframe.
2 STAAT
Een totalitaire staat is vaak ook een corrupte staat en een politiestaat.
Rechtsstaat: een staat waarin burgers met grondrechten worden beschermd tegen
machtsmisbruik en willekeur van de overheid.
Sociale rechtsstaat: er zijn regels om welvaart en welzijn van de burgers te
bevorderen.
Sociale zekerheid, sociale cohesie, rechtszekerheid, vertrouwen en
wederkerigheid (bijv. bij sociale premies)
Ontstaan rechtsstaat:
Verlichting Frankrijk: burgerij werd steeds rijker en kreeg meer kennis (kon verspreid
worden door boekdrukpers). De macht van rede werd belangrijker dan de macht van
de koning.
Sociaal contract: afspraken om in natuurlijke vrijheid en gelijkheid te kunnen leven.
De staat moet haar burgers beschermen: geweldsmonopolie.
Beginselen rechtsstaat:
Grondrechten
Sociaal contract
Legaliteitsbeginsel: er is een staat die het sociaal contract tussen mensen kan
afdwingen maar die strikt gebonden is aan de wetten die de partijen zelf hebben
opgesteld.
Trias politica
Frankrijk: de verklaring van de rechten van de mens en burger, verlichte dictatuur
(napoleon).
Premambule: gaat vooraf aan een grondwet
Grondwet:
Begrenst macht van de staat
Legt fundamentele rechten van de burgers vast
Geeft aan hoe de belangrijkste organen van de staat in grote lijnen geregeld
zijn.
Drukt de eenheid van de natie uit.
Staatsregeling Bataafse Republiek --> grondwet
--> constitionele monarchie (Liberaal Thorbecke -> grondwet -> democratie werd in
1848 vergroot.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller NWK2005. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.74. You're not tied to anything after your purchase.