Uitwerkingen hoor- en werkcollege aantekeningen in combinatie met arresten en nadere leerstukken. Overzichtelijk per week, per leerstuk weergegeven. Document mag gebruikt worden bij het 'casus' deel van het tentamen.
Master Rechtsgeleerdheid: Jurist En Overheid
Europees staats- en bestuursrecht (R_EURSTBE)
All documents for this subject (2)
1
review
By: 500 • 3 year ago
Translated by Google
Fine document. Sometimes don't miss out on what was said in class. Map absolute and relative competence is a bit confusing with those colors and places missing there, but that's extra. Generally fine document.
Seller
Follow
Chloekarlas
Reviews received
Content preview
Hoorcolleges Europees Staats- en bestuursrecht
Week 1. Inleiding .......................................................................................................................................................... 2
1.1. Federatie vs. decentrale eenheidsstaat ......................................................................................................................... 2
1.2. Verdrag betreffende de Europese Unie en Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie ................................ 2
1.3. Specifiek federale concepten ........................................................................................................................................ 2
1.4. De werking van de interne markt: vrij verkeer van personen, goederen, diensten en kapitaal ........................................ 3
1.5. Onderliggende principes werking VWEU en gevolgen vereiste van grensoverschrijding .................................................. 4
1.6. Secundaire regelgeving: instrumenten .......................................................................................................................... 5
Week 2. Grondwet (verdrags-)geving en wetgeving...................................................................................................... 6
2.1. Verhouding tussen de lidstaten en de Europese Unie .................................................................................................... 6
2.2. Verhouding tussen Europese Unie en nationaal recht.................................................................................................... 6
2.3. Directe (interne) werking ten aanzien van EU-recht en verplichtingen rechter ............................................................... 7
2.4. Wetgevingsbevoegdheden binnen het Unierecht .......................................................................................................... 7
Week 3. Wetgeving, bestuur en toezicht in het Unierecht ............................................................................................ 9
3.1. Lidstaten en harmonisatie ............................................................................................................................................ 9
3.2. Bestuur in de Europese Unie....................................................................................................................................... 10
3.3. Instrumenten bestuur ................................................................................................................................................ 11
3.4. Gemengd bestuur ...................................................................................................................................................... 11
3.5. Toezicht op lidstaten .................................................................................................................................................. 11
Week 4. Bestuur in de Unie: invloed van het materiële recht ..................................................................................... 12
4.1 Bestuursorganen in Nederland ........................................................................................................................................ 12
4.2. Mededingingsrecht .................................................................................................................................................... 12
4.3. Ondernemingen met een publieke taak, exclusieve en bijzondere rechten. ................................................................. 14
Week 5. Rechtsbescherming in het Unierecht ............................................................................................................. 15
5.1. Beroepsgangen op Europees niveau ........................................................................................................................... 15
5.2. Beroepsgerechtigden ................................................................................................................................................. 15
5.3. Bevoegde rechter in Unieprocedures .......................................................................................................................... 16
5.4. Beroepsgangen in het Nederlandse recht.................................................................................................................... 16
5.5. Aansprakelijkheidsrecht op Unieniveau ...................................................................................................................... 17
5.6. Aansprakelijkheid lidstaten voor schending Unierecht................................................................................................. 17
5.7. Aansprakelijkheid voor rechtelijk handelen ................................................................................................................. 18
Week 7. Soft law en spontane harmonisatie ............................................................................................................... 23
7.1. Soft law...................................................................................................................................................................... 23
7.2. Status aanbevelingen en adviezen .............................................................................................................................. 23
7.3. Status beleidsregels.................................................................................................................................................... 23
7.4. Algemene beginselen van behoorlijk bestuur .............................................................................................................. 23
7.5. Vertrouwensbeginsel bij staatssteun .......................................................................................................................... 23
7.6. Spontane harmonisatie .............................................................................................................................................. 24
Absolute en relatieve competentie + kaart Nederland ................................................................................................ 25
1
, Week 1. Inleiding
1.1. Federatie vs. decentrale eenheidsstaat
Wat is een federatie?
Een federatie is een staat die bestaat uit meerdere deelstaten. In een federatie heeft de centrale overheid haar
bevoegdheden overgedragen aan de deelstaten. De grondwet dient hier als bevoegheidsverdelingsmechanisme. Het is
lastig om als deelstaat uit een federatie te treden.
Wat is een decentrale eenheidsstaat? (In Nederland het geval)
Een gedecentraliseerde eenheidsstaat is een staatsvorm waarbij bevoegdheden niet alleen aan de centrale overheid
zijn toebedeeld, maar ook aan autonome overheden. Centrale overheid geeft bevoegdheden aan provincies, provincies
aan gemeenten en gemeenten en waterschappen. De grondwet dient als bevoegdhedentoedeler.
Bevoegdheidsverdeling in een federatie:
De centrale wetgever heeft hier een beperkte rol. Er wordt door een constitutioneel Hof getoetst aan de grondwet.
Iemand houdt in de gaten of de overheid (deelstaat) wel doet wat hij mag en of er niet buiten haar bevoegdheden
wordt getreden.
Bevoegdheidsverdeling in een decentrale eenheidsstaat:
De centrale wetgever heeft de competentie om zijn eigen competenties vast te stellen (Kompetenz-Kompetenz
centrale wetgever). De wetgever mag in beginsel alles. Er geldt een verbod van toetsing aan de grondwet. In Nederland
is het verbod van toetsing aan de grondwet geregeld in artikel 120 Grondwet.
Hoe kun je de Europese Unie typeren?
Europese Unie heeft trekken van een federatie. Verdragen kunnen worden gezien als constitutie van de Europese Unie.
Uittreding Europese Unie
De Europese Unie heeft de lidstaten de mogelijkheid gegeven uit te treden uit de Unie. Zie artikel 50 lid 1 VEU: Een
lidstaat kan overeenkomstig zijn grondwettelijke bepalingen besluiten zich uit de Unie terug te trekken. […]
1.2. Verdrag betreffende de Europese Unie en Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie
Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU)
Het VEU bevat gemeenschappelijke bepalingen betreffende de instellingen, enkele federale principes (artikel 4 lid 3
Titel II en artikel 20) en betreft het buitenland- en veiligheidsbeleid.
Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (VWEU)
Het VWEU bevat de materiële bepalingen en regelt de inhoudelijke kant van de Europese Unie. Primair betreft zij de
interne markt en mededinging, maar ook allerlei andere inhoudelijke beleidsterreinen zoals milieu en jeugd e.d.
1.3. Specifiek federale concepten
De Europese Unie bevat een specifiek aantal federale concepten:
1. Beginsel van gemeenschapstrouw (artikel 4 lid 3 VEU):
Krachtens beginsel van loyale samenwerking respecteren Unie en lidstaten elkaar en steunen zij elkaar bij
vervulling taken die uit Verdragen voortvloeien. Lidstaten treffen alle algemene en bijzondere maatregelen die
geschikt zijn om nakoming van uit Verdragen of handelingen instellingen Unie voortvloeiende verplichtingen te
verzekeren (positieve verplichting). Lidstaten vergemakkelijken vervulling taak van Unie en onthouden zich van
alle maatregelen die verwezenlijking doelstellingen Unie in gevaar kunnen brengen (negatieve verplichting).
Enerzijds moeten lidstaten zich onthouden van handelingen waardoor Unierecht in gevaar kan worden
gebracht of ondermijnd (negatieve verplichting voor lidstaten). Anderzijds moeten lidstaten actief meewerken
aan Unierecht zodat deze gehandhaafd wordt en nuttig effect krijgt (positieve verplichting voor lidstaten).
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Chloekarlas. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $16.59. You're not tied to anything after your purchase.