Samenvatting Bewegingsonderwijs hoofdstuk 1&2 + deel 5
189 views 5 purchases
Course
Bewegingsonderwijs
Institution
Hogeschool IPABO (IPABO)
Book
Bewegingsonderwijs in het speellokaal
Samenvatting studieboek Bewegingsonderwijs in het speellokaal van Berg, T. van den (hoofdstuk 1&2 + deel 5) - ISBN: 9789073218000, Druk: 3, Uitgavejaar: 2012
1.1 Inleiding
In de les gaat het om een dynamische balans tussen de volgende aspecten.
1 De inrichting:
Zijn de materialen waarmee de kinderen werken goed gekozen en adequaat
klaargezet? Is de beschikbare ruimte efficiënt en overzichtelijk ingedeeld?
2 De activiteiten:
Wat gaan de kinderen doen en past dat bij hun belangstelling en mogelijkheden?
3 De leerkracht:
Bereidt zij of hij de kinderen goed voor op de activiteiten en krijgen de kinderen in
hun spel ondersteunende begeleiding?
4 De kinderen:
Worden ze aangesproken op eigen mogelijkheden, is er ruimte voor initiatief, ook
in hun samenspel met andere?
1.2 De inrichting.
De voorste kinderen kijken nieuwsgierig door de kier van de deur. Wat zou er
vandaag klaar staan? Wat staat die ladder hoog, moeten we helemaal naar boven?
De kinderen hebben er meteen zin in, wat ze zien roept anticiperende reacties op.
In nog andere opzichten heeft de inrichting een functie.
- Bij het uitleggen kan de leerkracht met weinig woorden veel verduidelijken.
- Tijdens hun activiteit vinden de kinderen in de ordening van het materiaal
een ordening voor hun handelen
- Een goede indeling van de ruimte zorgt ervoor dat verschillende groepen
kinderen elkaar niet hinderen.
- Een goede inrichting maakt het mogelijk om ook in een kleine speelzaal vier
of meerdere activiteiten een plaats te geven.
1.3 De activiteiten.
Waarvoor komen kinderen graag in beweging? Als ze met hun inzet een
aansprekend doel, een belonend effect of een boeiende ervaring kunnen
realiseren.
(als je de bal goed mikt, valt de stapel blokken om en dat is leuk)
Het doel, de bewegingsuitdaging, kan je op verschillende manieren en
verschillende niveaus aanbieden. (als ik de blokken niet kan omgooien, lukt het
misschien wel als ik ga rollen met de bal. Of ik ga dichterbij staan)
We proberen de activiteiten zo te kiezen dat er voor ieder kind een motiverende en
passende uitdaging aanwezig is.
1.4 de leerkracht.
Onder ideale omstandigheden doen de inrichting en de activiteiten het werk.
Kortom alles loopt op rolletjes. Hier is wel het een en ander voorafgegaan. Het
kiezen van de geschikte activiteiten, klaarzetten, uitleggen, afspraken maken,
groepen indelen. Maar meestal is tijdens het spelen begeleiding wel nodig (een
mat is verschoven en moet weer goedgelegd worden)
,Juist omdat alles zo goed loopt moet de leerkracht wel alert blijven en goed
overzicht houden.
1.5 De kinderen
Elke klas is anders, ieder kind is verschillend, geen les verloopt geheel
voorspelbaar. De leerkracht moet afwegen wat de klas nodig heeft om optimaal
bezig te blijven. (de kinderen zijn druk vandaag het is beter om een extra tikspel
te doen, dit kennen ze en vraagt minder concentratie dan het nieuwe mikspel met
de ballen.)
In de manier van bewegen is ieder kind uniek.
(Kees sprint vrijuit van de kast naar beneden, Koen is voorzichtig en houdt zich erg
in. Karin vraagt steeds aandacht van anderen en Omar hoor je bijna niet en valt
niet op.)
Soms is het wenselijk of zinvol een kind te corrigeren of bij te staan in zijn
persoonlijke manier van doen. (Jonathan wil vanaf de kast zo ver mogelijk springen
en valt dan. Je markeert een plek op de mat waar hij veilig moet landen.)
We maken gebruik van motiverende activiteiten. Los daarvan tonen kinderen ook
geheel eigen motieven om mee te doen (of niet mee te doen)
(Wesley kan moeilijk stilzitten. Gym is leuk, wand dan hoeft hij zich minder in te
houden dan aan zijn tafel in de klas. Vooral als hij kan springen en rennen heeft hij
het naar zijn zin.)
De vier jarige instromers vragen speciale aandacht. Sommigen voegen zich zonder
probleem naar wat ze om zich heen zien gebeuren, ook al snappen ze het niet.
Anderen willen eerst de kat uit de boom kijken.
(Ronald is net nieuw en doet mee in de groep van Franka, die oudste kleuter is. Ze
let een beetje op hem en helpt als dat nodig is.) (Carolien loopt aan de hand van
de leerkracht mee langs de groepen, ze mag zelf zeggen wanneer en waar ze mee
wil doen.)
, Hoofdstuk 2 lesbedoelingen.
2.1 Inleiding.
Samenspel van inrichting, activiteiten, leerkracht en kinderen noemen we ook wel
‘het bewegingslandschap’ dit landschap is telkens in beweging.
2.2 visie en doelstelling.
Bewegen is gedrag.
(loop eens een stukje op je tenen) (kun je op je ene been staan?)
De kinderfysiotherapeut wil graag weten of het goed zit met de samenwerking
tussen zintuigen, zenuwstelsel, en bewegingsapparaat.
(heeft dit kind aanleg voor de bal?)
Jonge kinderen denken niet na over hun bewegen. Ze doen het gewoon, als aspect
van hun aanleg, gedrag en ontwikkeling. Als ze voor het eerst naar school gaan
kunnen ze al aardig wat: lopen, springen, balanceren, en werpen. Niet omdat het
moest maar omdat de omgeving dat opriep. Voor jonge kinderen is bewegen een
vanzelfsprekende vorm van gedag, als bewegen ze in staat stelt iets te bereiken of
te beleven, dat voor hen de moeite waard is.
‘Gedag’ kunnen we omschrijven als ‘handelen in een bepaalde context’ voor de
kinderen is de speelplaats een andere context dan het klaslokaal. We zien op de
speelplaats ander gedrag. De context van de speelplaats biedt veel aanleidingen
waar de kinderen bewegend op willen reageren. Die aanleidingen vinden ze in de
ruimte en materiele omstandigheden, maar ook in wat ze andere zien doen en hoe
ze op elkaar reageren. (John zit op de schommel. In de voorzwaai sprint hij er af en
landt spectaculair in het zand. Dat ziet er spannend uit. Even later springen
kinderen om de beurt en lachen om elke gekke sprong die ze maken.)
In het bewegingsonderwijs laten we ruimte voor de degelijke verschillen. We
steven niet naar een ‘ideale uitvoeringswijze’ kinderen mogen zoeken naar een
vorm die bij hem past. En daar spelen we in de begeleiding op in.
Samenvatting:
Bewegen is een persoonlijk gekleurd gedrag, dat ontstaat in relatie tot een
bewegende uitnodigende context, de bewegingssituatie. Er zijn grote verschillen in
de manier waarop kinderen betrokken zijn op een bewegingssituatie. In het
bewegingsonderwijs willen we daar nadrukkelijk rekening mee houden.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller xx-judith. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.81. You're not tied to anything after your purchase.