At many points, there is only the subject, which is useless to you. But a lot of the questions that were there came back exactly like this in the CRUX, so I had a lot of use.
By: aqua03 • 2 year ago
thanx
By: aqua03 • 2 year ago
Reply deleted by the user
Seller
Follow
aqua03
Reviews received
Content preview
Vragen Crux 2:
1. Meest zuurstofrijke bloed bij een baby, in navelstreng welk bloedvat? Opties:
a. V. umbilicalis
b. Ductus Botalli
c. Arcus aortae
2. Receptorreserve EC50>affiniteit
a. Receptordrempel vs receptorreserve
b. EC50 hoger of lager dan affiniteit.
3. Meest voorkomende oorzaak van rechtszijdig hartfalen?
Linkszijdig hartfalen?
4. Meest voorkomende klacht van rechtszijdige backward failure
Dikke benen, stuwing gelaat, ascites en soms misselijkheid
5. Wanneer stuur je iemand met hypertensie door? Sleepvraag, wie wel en wie niet:
a. Als er sprake is van resistente hypertensie (wel)
b. Als die ook hartfalen heeft (wel)
c. Iets van DM erbij (wel)
d. En een chronische hypertensie (niet)
Doorverwijzen naar 2e lijn:
- Vermoeden op hypertensieve crisis (>220/120 mmHg + orgaanschade)
- Vermoeden op secundaire hypertensie (nieraandoening of endocrien)
- “Resistente” hypertensie
- Sterk belaste familieanamnese/hypertensie met orgaanschade
- Nieuwe behandelmethoden
6. In vergelijking met type 2b spiervezels heeft type 1 spiervezels meer of minder of
gelijk aantal mitochondriën?
Minder
7. Hoe heeft Ca het meeste invloed op diastole?
a. Door de parasympathicus en de RR toppen dichter bij elkaar te brengen
b. Door de sympathicus en de RR-toppen verder van elkaar te brengen (?)
c. Door sympathicus en meer calcium vrij te maken voor in het bloed
d. Door de parasympaticus door meer calcium in het ER op te laten nemen.
8. preload kwam veel voor
9. Bij welke twee hartklepfunctiestoornissen is er diastolisch geruis?
Aortainsufficiëntie en mitralisklepstenose
10. Wat verhoogt de contractiliteit? Of wat doet digoxine, een van de twee
Metoprolol = selectieve B1-blokker; negatief inotroop, negatief chronotroop,
negatief
dromotroop
Digoxine = positief inotroop, negatief chronotroop, negatief dromotroop
Enalapril = ACE-remmer + arteriële vaatverwijder
Nitraat = veneuze vaatverwijder
11. Wat doet digoxine, metoprolol en salvomanine (?) Opties:
, a. Contractiliteit verhogen = digoxine
b. Preload beperken
c. Iets neuronaals, een feedback of zo remmen = metoprolol (?)
12. Welke eigenschap van een vat heeft meeste invloed op stroomsnelheid van vloeistof
in dat vat? Opties
a. Straal
b. Lengte
c. Druk
d. Nog een paar
13. Met welke receptor en welke transmitter worden de spieren die je niet gebruikt
tijdens de inspanning gestimuleerd? 4 opties: of acetylcholine of noradrenaline met
of a1 of b1
a1 met noradrenaline
14. Atrium septum defect is er dan links-rechts shunt of rechts-links shunt en welke van
de twee kamers heeft een groter volume bij dit?
Links-rechts shunt, rechter kamer heeft groter volume door de grote aanvoer.
15. Effecten angiotensine 2
- Productie aldosteron
- Activeren dorstcentrum
- Constrictie efferente arteriole
- Meer ADH afgifter
16. Veel verdelingsvolume vragen
17. Wat heeft emfyseem voor effect op spirogram?
a. Totale longvolume achteruit
b. FEV1 achteruit
c. FEV1 in eerste minuut normaal en daarna afwisselend
18. Cotransporters Na/K/Cl in proximale deel His van Henle weg, wat voor effect?
a. Kan je dan nog verdunde urine maken?
Lis van Henle zorgt voor concentratie
19. Indien sterk gedehydrateerd waar is meeste vochtretentie?
Proximale tubuli
20. Bij koppige man die weigert DM type 2 te laten behandelen, en hij heeft nu een
herseninfarct gehad. Nergens meer last van behalve geringe
woordvindingsproblemen. Geen CT-scan abnormaliteiten, maar scan is pas 3 uur na
incident gemaakt. Wat ga je doen?
21. Bij 80 man met DM type 2 en rookt al heel zijn leven, heeft sinds kort last van
linkerbeen als hij loopt naar de supermarkt. Wat denk je dat het is en welke
diagnostiek doe je?
a. Chronische veneus vaatlijden en niets doen
b. Chronische veneus vaatlijden en doppler
c. Claudicatio intermittens met EAI
d. Trombosebeen en niets doen
e. Trombosebeen en …
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller aqua03. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.96. You're not tied to anything after your purchase.