Dit document bestaande uit 58 pagina's behandeld alle lesstof (aantekeningen hoorcolleges en uitwerkingen werkcolleges) van het vak Inleiding Recht leerjaar 1 Universiteit Leiden (Criminologie/Recht). Ook zijn de behandelde arresten uitgelegd. En verder nog een paar handige begrippen uit oude oefen...
‘Het moge in primitieve of in verfijnde vorm zijn – maar zodra twee mensen met elkaar in contact
komen, ontstaat recht. Zonder samenleving is er geen recht, zonder recht geen samenleving
denkbaar.’ - Prof. dr. A. Pitlo (1901-1987)
Recht als bevel: ‘Orders backed by threats’ - John Austin (1790-1859)
Uw rechtsorde is de onze niet! - Rote Armee Fraktion
Het recht: welk recht? Het recht van de IS versus de rest!
Het recht komt tot stand volgens een bepaalde procedure die onderworpen is aan regels (essential
lawmaking, procedures). - H.L.A Hart (1907-1992)
‘The prophecies of what the courts will do and nothing more pretentious are what I mean by law’. -
Oliver Wendell Holmes (1841-1935) Rechtspraak staat centraal
‘Noch immer suchen die Juristen eine Definition zu ihrem Begriffe vom Recht’. - Immanuel Kant
(1724-1804) De wet staat centraal
Eigenlijk is er dus geen vaste definitie, hierboven waren enkel voorbeelden.
Moraal
-Niet afdwingbaar
-Een innerlijke houding
Recht
-Afdwingbaar
-Uiterlijke gedraging
2. Basisbegrippen
Ius positivum of ius constitutum: het positief recht
• de bevoegde instantie
• volgens de vastgestelde procedure
• met dwang wordt gehandhaafd
Ius constituendum: natuurrecht, het recht zoals wij zouden willen dat geldt, of zoals het zou moeten
zijn, het ideale recht
• hoger recht: ongeschreven rechtsbeginselen
• als toetssteen voor de geldigheid voor de wetten
,Objectief recht
-samenstel van regels
Subjectief recht
-persoonlijke bevoegdheid
Formeel recht
- procedureregels: hoe verkrijg ik mijn rechten?
- vordering
- → proces
Materieel recht
- inhoudelijke rechten en plichten
- geboden en verboden
- → inhoud
Wet in formele zin
- afkomstig van de Regering (=koning + ministers) & Staten-Generaal (=1e en 2e kamer)
- art 81 Grondwet
- → herkomst
Wet in materiële zin
- bestemd voor onbeperkt aantal personen
- avv
- → inhoud
3. Rechtsgebieden
Positief recht:
1. Publiekrecht
2. Privaatrecht
Privaatrecht:
- initiatief tot de handhaving ligt bij de burgers zelf
- regels voor relaties tussen burgers onderling,
- let op de overheid kan als burger handelen!
- horizontale verhouding
Publiekrecht:
- overheid neemt initiatief tot de handhaving
- regels voor de relatie tussen de overheid en de burger
- overheid handelt vanuit gezagsverhouding
- verticale verhouding;
, Publiekrecht: Privaatrecht:
Staats- en bestuursrecht Vermogensrecht
Strafrecht Personen- en familierecht
Internationaal en Europees recht
Belastingrecht
4. Rechtsbronnen
Wat is een rechtsbron? Waar komt het recht vandaan? Hoe ontstaat het recht?
Identificatiemiddelen voor geldend recht (rechtsbronnen).
De rechtsbronnen:
• wet
• gewoonte
• rechtspraak
• verdrag
Een thematische ordening van rechtsbronnen:
1 Verschillende denkers, verschillende prioriteiten
2 Verschillende landen, verschillende prioriteiten
3 Verschillende tijden, verschillende prioriteiten
Over de wet en territoriale jurisdictie : Koningin Elizabeth (1533- 1603)
De vorming van de moderne staten : Vrede van Westfalen 1648
Na 1648: het moderne statensysteem;
De wereld opgedeeld in nationale staten;
Territoriale jurisdictie: de wet geldt voor het land waarin deze wordt uitgevaardigd;
,De moderne staten:
-De statelijke ordening van de maatschappij via de wetten;
-Controle
-Preventie
,Hiërarchie in de wetgeving:
Van hoog naar laag:
1. Verdrag
2. Statuut
3. Grondwet
4. Wetten gemaakt door de nationale wetgever
5. Wetten gemaakt door lagere overheden
Hoog gaat voor laag!!
1 Een hogere wet gaat voor een lagere (lex superior derogat legi inferiori);
2 Een latere wet gaat voor een eerdere (lex posterior derogat legi priori);
2 Een bijzondere wet gaat voor een algemene (lex specialis derogat legi generali);
Voorbeeld:
Bijvoorbeeld: wet van gemeente Leiden: “Verboden te demonstreren voor vrouwen”
Stap 1: Vrouwen demonstreren toch
Stap 2: Politie en OM sporen op en vervolgen
Stap 3 Rechter toetst die gemeentelijke wet aan hoger recht
Maar let op:
Artikel 120 van de Grondwet: ‘De rechter treedt niet in de beoordeling van de grondwettigheid van
wetten en verdragen’.
• De wetten zijn onschendbaar.
• Het rechtelijke toetsingsverbod.
Waaraan mogen dan de wetten in formele zin worden getoetst? Art. 93 en 94 GW
De Triasleer van Montesquieu:
-Wetgevende macht
-Uitvoerende macht
-Rechterlijke macht
Waarom het toetsingsverbod?
-Democratie
-Rechtszekerheid
-Trias Politica
-Het legisme als een voortvloeisel van Trias Politica.
De gewoonte als bron van recht:
Ubi societas, ibi ius!
Minstens twee voorwaarden:
1 herhaling van gedragingen (usus)
2 wordt geacht een rechtsplicht te zijn (opinio necessitatis)
,Werkcollege week 1: Terreinverkenning
1 Hoge Raad
2 Hof
3 Rechtbank
Casus oplossen door middel van IRAC:
Issue
Rule
Application
Conclusion
1.) Het Nederlandse recht laat zich in verschillende rechtsgebieden onderscheiden.
a. Op welk rechtsgebied heeft bovenstaande casus over de tandenborstelfetisjist betrekking?
Strafrecht.
b. Is dit rechtsgebied publiekrechtelijk of privaatrechtelijk van aard?
Publiekrecht, aangeklaagd door de Overheid.
c. Wat is volgens het boek Inleiding recht kenmerkend voor dit rechtsgebied in vergelijking met
andere rechtsgebieden?
Het zijn geen leefregels, maar sancties (=ultimum remedium) die worden voorgeschreven +
leedtoevoeging.
2.) Zoek in je wettenbundel het wetboek op dat in de bovenstaande casus van toepassing is. a. Hoe
kunnen we vaststellen of dit een wet in formele zin betreft?
Art. 310 Sr
Is deze wet gemaakt/vastgesteld door regering (koning + ministers) en Staten-Generaal (1e en 2e
kamer) gezamenlijk? Dit is te vinden in de aanhef die staat voor art. 1 Sr.
b. Is het ook een wet in materiële zin?
Ja, het is een algemeen verbindend voorschrift, omdat het bindend is voor iedereen.
,3.) Zoek de wetsbepaling (oftewel het wetsartikel) op dat diefstal verbiedt en analyseer dit in
voorwaarden en rechtsgevolg. Art. 310 Sr.
a. Is deze rechtsregel een normatieve regel? En zo ja, wat is de modaliteit?
Ja, niet iets stelen wat een ander toe behoort. Dit is een norm. Er zijn 3 vormen van modaliteit
(=doel); 1) gebod 2) verlof 3) verbod. In dit geval gaat het om een verbod.
b. Bevat deze wetsbepaling cumulatieve en/of alternatieve voorwaarden?
Deze wetsbepaling bevat cumulatieve voorwaarden, er moet namelijk aan alle voorwaarden worden
voldaan wil er sprake zijn van diefstal.
c. Wat is het rechtsgevolg?
Een gevangenisstraf van maximaal 4 jaar of een geldboete van de vierde categorie.
4.) Zie voor het beantwoorden van deze vraag het onderstaande vonnis.
a. Bij welke rechter stond de verdachte in deze zaak terecht?
Politierechter.
b. Zoek in je wettenbundel art. 51 Wet op de Rechterlijke Organisatie (Wet RO) en art. 367 en verder
Van het Wetboek van Strafvordering (Sv) op. Wat zijn de wettelijke voorwaarden voor het
aanbrengen van een strafzaak bij de politierechter?
Art. 368 Sv.
1 De zaak moet van eenvoudige aard zijn
2 De te requireren gevangenisstraf is niet meer dan 1 jaar
c. Welke gevangenisstraf kan deze rechter volgens de wet maximaal aan een verdachte opleggen?
Art 369 Sv; maximaal 1 jaar.
5.) Tijdens een eerste zitting eist het Openbaar Ministerie dat Ronald Riedstra een jaar
gevangenisstraf krijgt opgelegd. Ronalds advocaat vindt de eis veel te zwaar. Wat zal de rechter
gezien het onderstaande vonnis in de zaak van Ronald Riedstra waarschijnlijk beslissen? En hoe zal zij
deze beslissing motiveren?
Er zijn vergelijkbare feiten (meerdere malen diefstal, scheermesjes i.p.v. tandenborstel), dus moeten
er ook vergelijkbare straffen zijn. In dit geval is 1 jaar (ten opzichte van 4 maanden) dus veel te veel.
, Hoorcollege week 2: Rechtswetenschap en rechtsvinding
Wetenschappelijke ontwikkeling versus alternatieve feiten:
Veritatis simplex oratio est. = Het spreken van de waarheid is eenvoudig en belangrijk. =
uitgangspunt van de (rechts)wetenschap.
Hecht waarde aan wetenschap, wees natuurlijk wel kritisch, maar twijfel niet aan de wetenschap.
Stel wat en waarom vragen.
Philosophiae Naturalis Principia Mathematica Isaac Newton (1642-1727) → zwaartekracht
Wetenschap
Waarheidsdefinitie van Alfred Tarski (1909-1983): ‘A true sentence is one which says that the state of
affairs is so and so, and the state of affairs indeed is so and so.’
Twee momenten, twee toestanden:
- state of affairs is so and so = waarneming
and
- the state of affairs indeed is so and so. = bewijs
Methoden: een aantal onderscheidingen
Feiten -> zijn
Normen -> behoren
De causaliteit
Oorzaak -> Is er sprake van een causaal verband?
Gevolg -> Is dit gevolg toe te reken aan …?
Twee oude methoden:
Inductie -> Van het bijzonder naar het algemene (empirische methode)
Deductie -> Van het algemene naar het bijzondere (normen, wordt gebruikt in de rechtswetenschap)
Objectief en subjectief
Problemen omtrent waarheid: subjectiviteit!
-Is een perceptie waardevrij
-Culturele achtergronden
-Maatschappelijke achtergronden
-Religieuze achtergronden
-Beperking van instrumenten
Twee belangrijk verschillen natuurwetenschap en rechtswetenschap
1 Natuurwetenschap: exacte wetenschap
Rechtswetenschap: minder precies, minder exact (normatieve wetenschap)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Leidsestudent. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.31. You're not tied to anything after your purchase.