100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Biologie - Bescherming en Evenwicht (Thema 7) $5.89   Add to cart

Summary

Samenvatting Biologie - Bescherming en Evenwicht (Thema 7)

 1 view  0 purchase
  • Course
  • Level
  • Book

Hier is een uitgebreide samenvatting van het leerboek uit 5 havo van Biologie voor Jou. Deze samenvatting is gemaakt op een manier waar je samen met het boek kan leren. Deze samenvatting heeft precies dezelfde kopjes en alle info van het boek staat in deze samenvatting wat duidelijker opgeschreven....

[Show more]

Preview 2 out of 6  pages

  • No
  • Thema 7
  • October 24, 2021
  • 6
  • 2020/2021
  • Summary
  • Secondary school
  • 5
avatar-seller
Bescherming en evenwicht
Basisstof 1 – De huid en bescherming
De huid beschermt het lichaam tegen invloeden van buiten. Ook gaat de huid waterverlies door
verdamping tegen, waardoor uitdroging wordt voorkomen.

De huid bestaat uit twee delen: de opperhuid en de lederhuid.
 De opperhuid bestaat uit twee lagen: de hoornlaag en de kiemlaag.
 De hoornlaag bestaat uit dode, verhoornde epitheelcellen.
 De hoornlaag beschermt tegen beschadigingen, uitdroging en infecties.
 De hoornlaag slijt aan de buitenkant steeds af.
 Eelt is een voorbeeld van een hele dikke hoornlaag.
 De kiemlaag bestaat uit levende epitheelcellen.
 De onderste laag cellen van de kiemlaag deelt zich voortdurend.
 De bovenste laag cellen schuiven op naar buiten, verhoornen en sterven af.
 In de opperhuid liggen geen bloedvaten.
 De epitheelcellen krijgen voedingsstoffen en zuurstof via de weefselvloeistof vanuit de
lederhuid.
In de kiemlaag liggen pigmentvormende cellen: de melanocyten. Deze vormen het donkere pigment
melanine en geven dit via hun uitlopers aan de nabijgelegen opperhuidcellen af.
 De vorming van melanine wordt gestimuleerd door blootstelling van de huid aan zonlicht.
 Melanine beschermt de delende cellen in de kiemlaag tegen de schadelijke invloed van
ultraviolette straling in zonlicht.
Door de opperhuid heen steken haren.
 Haren groeien vanuit haarzakjes (uitstulpingen van de kiemlaag in de lederhuid).
 In haarzakjes bevinden zich talgklieren die talg afscheiden.
 Talg is een vettige stof die het haar en de hoornlaag soepel houdt.
De lederhuid bestaat grotendeels uit bindweefselcellen,
 In de lederhuid liggen zintuigcellen, uitlopers van zenuwcellen, haarspiertjes, bloedvaten en
zweetklieren.
 In het onderhuidse bindweefsel ligt vet opgeslagen in vetcellen. Dit zijn grote cellen met een
grote vacuole waarin het vet is opgeslagen.
De huid speelt een belangrijke rol bij de regeling van de lichaamstemperatuur.
 Bij lichamelijke inspanning vindt in actieve skeletspieren een intensieve dissimilatie plaats.
Hierdoor stijgt de temperatuur op plaatsen aan de buitenzijden van het lichaam.
De regeling van de lichaamstemperatuur is een voorbeeld van homeostase, dus het zo constant mogelijk
houden van het inwendig milieu van een organisme.
 De lichaamstemperatuur kan constant worden gehouden als er een evenwicht is tussen de
warmteproductie en de warmteafgifte (de warmtebalans).
 De lichaamstemperatuur wordt geregeld door het temperatuurcentrum in de hypothalamus.

Koude- en warmtezintuigen in de hypothalamus registreren de temperatuur van het bloed. Bij de mens is
de normwaarde 37 graden.
 De warmteproductie is vooral afhankelijk van de intensiteit van de dissimilatie.
 Wanneer de temperatuur van het bloed in de hypothalamus onder de normwaarde komt, kan de
warmteproductie worden verhoogd door een hogere intensiteit van de dissimilatie.
Bij de warmteafgifte zijn vooral het bloed en de huid betrokken.
 Het lichaam geeft via de huid warmte af aan de omgeving.
 Deze warmteafgifte is grote naarmate het verschil tussen de temperatuur van de huid en de
omgevingstemperatuur groter is.
De temperatuur van de huid kan worden geregeld door aanpassing van de hoeveelheid bloed die door de
huid stroomt.
 Hoe meer bloed er door de huid stroomt, des te groter wordt de warmteafgifte van het lichaam.
 De warmteafgifte kan worden vergroot door de productie van zweet.
 Door verdamping van het water uit zweet wordt warmte aan het lichaam onttrokken.
Als in de hypothalamus een temperatuur boven de normwaarde wordt waargenomen, zorgt het
temperatuurcentrum ervoor dat de bloedvaten in de huid zich verwijden en dat de zweetklieren meer zweet
afgeven.

, Als in de hypothalamus een temperatuur onder de normwaarde wordt waargenomen, zorgt het
temperatuurcentrum ervoor dat de bloedvaten zich in de huid zich vernauwen en dat de zweetklieren
minder zweet afgeven.

Basisstof 2 – Afweer
Je lichaam wordt constant belaagd door organismen die je ziek kunnen maken. Veel van deze
ziekteverwekkers (pathogenen) zijn erg klein.
 Het binnendringen van ziekteverwekkers in je lichaam wordt een infectie genoemd.
Virussen dringen cellen van je lichaam binnen.
 Veel virussen bestaan uit een streng DNA met daaromheen een eiwitmantel.
 Het virus-DNA wordt bij een infectie in gastheercellen overgebracht.
 Na het binnendringen van het virus-DNA in de gastheercellen vermenigvuldigen de virussen zich
in deze cellen, waardoor de cellen doodgaan.
Ook de stoffen die via je huid binnendringen of die je inademt of inslikt, kun je ziek worden.
 Stoffen of cellen die niet in je lichaam thuishoren, noemen we lichaamsvreemd.
 Je lichaam heeft verschillende mechanismen waarmee het zich beschermt tegen
lichaamsvreemde organismen en stoffen.

De eerste verdedigingslinie
De huid en de slijmvlies vormen de eerste linie in de afweer.
 Door hun bouw bemoeilijken ze het binnendringen van ziekteverwekkers en schadelijke stoffen.

1. Oogvocht en speeksel spoelen indringers weg terwijl slijm in de neus (snot), de luchtwegen, het
verteringsstelsel, het uitscheidingsstelsel en het voortplantingsstelsel ziekteverwekkers opvangt
(mechanische afweer).
2. Zweet en olie van de huid zorgen voor een pH van 3-5, waardoor veel bacteriën niet op de huid
kunnen groeien (chemische afweer).

Het immuunsysteem
Wanneer toch ziekteverwekkers of schadelijke stoffen in het interne milieu binnendringen, wordt het
immuunsysteem geactiveerd.
 Belangrijke organen van het immuunsysteem zijn het beenmerg, de thymus, de milt en de
lymfeknopen.
Binnen het immuunsysteem worden twee typen afweermechanismen onderscheiden:
1. Aspecifieke afweer is gericht tegen vele verschillende typen ziekteverwekkers, komt voor bij
alle dieren en planten en dient als een snelle afweer tegen infectie. Ook dient deze als basis
voor het specifieke afweersystemen.
2. Specifiek afweer is gericht tegen één type ziekteverwekker en komt alleen bij gewervelde
dieren voor.
Bij afweer spelen verschillende type witte bloedcellen een rol.
 Witte bloedcellen ontstaan uit stamcellen in het rode beenmerg.
 Uit bepaalde stamcellen ontwikkelen zich fagocyten; uit andere stamcellen ontwikkelen zich
lymfocyten. Na hun ontstaan komen deze witte bloedcellen in het bloed terecht.

Aspecifieke afweer
Fagocyten spelen een centrale rol in het aspecifieke afweersysteem.
 Ziekteverwekkers en lichaamsvreemde stoffen die het lichaam binnendringen, worden door
fagocyten waargenomen en onschadelijk gemaakt door deze in zich op te nemen (fagocyteren).
 Fagocyten kunnen de wand van haarvaten passeren en komen daardoor overal in het lichaam
voor.
Er zijn twee typen fagocyten:
1. Door de enzymen van een granulocyt wordt de bacterie gedood en verteerd. Zij gaan zelf meestal
ook dood dan. Bij wonden die zijn ontstoken bestaat de pus o.a. uit dode granulocyten, gedode
bacteriën en dode weefselresten.
2. Macrofagen verplaatsen zich door het hele lichaam. Ze fagocyteren ziekteverwekkers en zorgen er
ook voor dat dode cel resten worden opgeruimd. Ook spelen deze een rol bij de specifieke afweer.
Infectie gaat vaak gepaard met koorts.
 Dit wordt door macrofagen veroorzaakt die in reactie op een ziekteverwekker een stof afscheiden
die de normwaarde voor de lichaamstemperatuur verhoogt.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ajalcaraz05. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.89. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67474 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.89
  • (0)
  Add to cart