Vraag 1
In zijn beroemde opstel Drie typen van rechtsvinding maakt de Nederlandse
rechtsgeleerde G.J. Wiarda (1906-1988) een onderscheid tussen heteronome,
gematigd heteronome en autonome rechtsvinding. Leg uit wat elk van de door
Wiarda onderscheiden typen van rechtsvinding inhoudt.
Heteronome rechtsvinding: Eenvoudige wetstoepassing, de rechter neemt eenvoudig
een beslissing door de relevante rechtsnorm, nadat hij de feiten heeft vastgesteld, toe te
passen. Hij is spreekbuis van de wet.
Gematigd heteronome rechtsvinding: De rechter kan niet zonder meer de wet toepassen
op de voorliggende feiten. Hij moet de precieze betekenis en reikwijdte van de norm
eerst zelf vaststellen. Hij is vertolker van de wet.
Autonome rechtsvinding: Er is een norm die van toepassing is op de vastgelegde feiten,
maar deze norm is zodanig open en onbepaald dat er geen mogelijkheid is om de
betekenis en reikwijdte ervan vast te stellen op het geval. De rechter kan hier geen
spreekbuis (er is onduidelijk wat de wet zegt) zijn maar doet ook meer dan de wet
vertolken (treedt zelf op als wetgever).
Vraag 2
In zijn opstel neemt Wiarda onder meer de stelling in dat de rechter zich in de loop
van de twintigste eeuw ten opzichte van de letter van de wet steeds autonomer is
gaan opstellen. Op grond van welke drie ontwikkelingen valt die steeds
autonomere opstelling goed te verklaren? Leg je antwoord uit.
1.) Er is een toename aan open normen, waarvoor de wetgever verantwoordelijk is. Het
recht kan de snelle en onvoorspelbare ontwikkelingen in economie en maatschappij niet
bijbenen meer open normen.
2.) Een veranderde taakopvatting van de rechterlijke macht. De rechter is zich minder
als passieve dienaar van de wetgever gaan beschouwen en is het als zijn
verantwoordelijkheid gaan zien om tegemoet te komen aan veranderingen in het
maatschappelijk verkeer en in de rechtsopvattingen.
3.) De ontwikkeling van het Europese en internationale recht. Rechter op zichzelf
aangewezen waardoor de Nederlandse rechter t.o.v. de Nederlandse wet een wat lossere
en vrijere houding krijgt.
Vraag 3
Lees het artikel ‘Tussen Montesquieu en Judge Dredd: over rechter, politiek en
rechtsvorming’ van Geerten Boogaard en Jerfi Uzman, waarin de auteurs hun eigen
visie op rechterlijke rechtsvorming situeren tussen die van Montesquieu enerzijds en
Judge Dredd anderzijds.
a) Hoe karakteriseer je de rechtsvindingsmethode die Boogaard en Uzman aan
Montesquieu toeschrijven? Leg je antwoord uit.
De rechter is hier de spreekbuis van de wet dus er is sprake van de heteronome
rechtsvinding. De rechter is een soort van mechanische toepasser van de regels in de
ogen van Montesquieu.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller qvanhees. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.16. You're not tied to anything after your purchase.