Opdracht 1: Terughalen van IS-vrouwen en hun kinderen
Vorig jaar spande een aantal vrouwen een rechtszaak aan tegen de Nederlandse Staat omdat
zij en hun kinderen in erbarmelijke omstandigheden in kampen voor IS-vrouwen in Noord-
Syrië en Irak verblijven. Met een spoedprocedure bij de Rechtbank Den Haag poogden zij af
te dwingen dat de Staat zich ertoe zou inspannen hen en hun kinderen naar Nederland te halen
(Rechtbank Den Haag 11 november 2019, ECLI:NL:RBDHA:2019:11909).
De eisers in deze zaak beriepen zich ten eerste op het Verdrag inzake de Rechten van het Kind
(VRK). In dat verdrag uit 1989 staan 54 artikelen met afspraken over de rechten van kinderen
en jongeren tot 18 jaar. Bijna alle landen in de wereld hebben het Kinderrechtenverdrag
inmiddels ondertekend en erkend. Nederland ook, sinds 1995. Van bijzonder belang in deze
zaak is artikel 3 VRK.
Vraag 1
Zoek artikel 3 VRK op in je wettenbundel en geef in eigen woorden kort weer
waartoe Nederland op grond van die verdragsbepalingen verplicht is. (N.B.: adviezen
over de omgang met de wettenbundel vind je in hoofdstuk 1 van het boek Vaardigheden.
Met het hanteren van de wettenbundel wordt meer uitgebreid geoefend tijdens de
mentoruren.)
Artikel 3 VRK stelt dat: ‘als er iets geregeld wordt voor een kind, moet altijd eerst gekeken
worden naar wat voor dat kind goed is. Als ouders, of anderen die voor kinderen zorgen,
het kind niet goed (kunnen) verzorgen, dan moet de overheid het kind en de ouders
helpen.’
In dit geval is er sprake van erbarmelijke omstandigheden voor de kinderen die in de
kampen verblijven dus zal Nederland op basis van dit artikel de kinderen en de vrouwen
moeten helpen op welke manier dan ook.
Ten tweede beriepen de eisers zich op de artikelen 2, 3 en 5 van het Europees Verdrag tot
bescherming van de Rechten van de Mens (EVRM). In reactie op de verschrikkingen uit de
Tweede Wereldoorlog werd dat verdrag 1950 gesloten tussen bijna alle landen van Europa.
De betekenis van het verdrag voor de ontwikkeling van de democratische rechtsstaat in
Nederland valt haast niet te overschatten.
Vraag 2
Zoek de artikelen 2, 3 en 5 op in je wettenbundel en geef kort de inhoud ervan
weer. Volledigheid is niet nodig, beperk je antwoord desgewenst tot enkele
steekwoorden.
Artikel 2: Het recht op leven.
Artikel 3: Niemand mag worden onderworpen aan onmenselijke of vernederende
behandelingen/bestraffingen.
Artikel 5: Iedereen heeft recht op vrijheid en veiligheid.
Ten derde beriepen de eisers zich op artikel 6:162 lid 2 BW (dat wil zeggen: op artikel 162 lid
2 van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek), waarin staat gedefinieerd wat wordt verstaan
onder een ‘onrechtmatige daad’ in het privaatrecht.
, Vraag 3
Zoek artikel 6:162 lid 2 BW op in je wettenbundel. Kun je in eigen woorden
uitleggen welke drie vormen van onrechtmatigheid in die wetsbepaling worden
onderscheiden?
- Inbreuk op een recht.
- Handelen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht.
- Iets doen in strijd met de wettelijke plicht of een ongeschreven recht in het
maatschappelijk verkeer.
Vraag 4
Welk verschil kun je vaststellen tussen de artikelen 2, 3 en 5 EVRM en artikel 3
VRK enerzijds en artikel 6:162 lid 2 BW anderzijds, gelet op de herkomst van de
betreffende rechtsnormen? Leg je antwoord uit.
Hier zit het verschil hem in het nationale (BW) recht en het internationale recht (EVRM
en VRK)
Bij de beoordeling van de vorderingen van de eisers, aldus de kortgedingrechter, moet acht
worden geslagen op de rechtsnormen zoals die zijn vastgesteld in de genoemde artikelen van
het EVRM en het VRK – bepalingen waaraan de Staat zich als verdragspartij heeft gebonden.
Die bepalingen zijn geldend recht, maar daarmee staat voor de kortgedingrechter nog niet vast
dat zij voor de eisers een recht opleveren dat zij ten opzichte van de Staat kunnen afdwingen.
Dat de Nederlandse Staat een verantwoordelijkheid heeft voor de bescherming van kinder- en
mensenrechten in Nederland is logisch, aldus de rechter, maar in het buitenland ligt dat
anders. We houden de Staat toch ook niet juridisch verantwoordelijk voor wat er in landen als
China en Noord-Korea allemaal gebeurt? Alleen waar de Staat binnen een bepaald gebied
‘effectieve controle’ uitoefent, zo is in eerdere rechtspraak bepaald, kunnen verdragen als het
EVRM en het VRK de staat juridisch ergens toe verplichten. En van ‘effectieve controle’ van
Nederland in Syrië en Noord-Irak is geen enkele sprake, dat is wel duidelijk.
Vraag 5
Het woord ‘recht’ kan in ten minste twee betekenissen worden gebruikt: die van
objectief en die van subjectief recht. Kun je dit verschil uitleggen? Licht het
onderscheid toe aan de hand van de beschreven casus of verzin een eigen
voorbeeld.
Objectief recht is de verzameling van alle erkende rechtsnormen en het subjectief recht is
een juridische aanspraak die je aan het objectieve recht kan ontlenen. Dus het objectieve
recht zijn in dit geval de artikelen 2,3 en 5 omtrent EVRM en artikel 3 VRK. En het
subjectieve recht is in dit geval de uitspraak dat het EVRM en het VRK de staat er niet
juridisch toe kunnen verplichten om actie te ondernemen doordat de Nederlandse Staat niet
binnen het gebied Syrië en Noord-Irak effectieve controle uitoefent.
Nadat de kortgedingrechter heeft vastgesteld dat de bepalingen uit het VRK en het EVRM
voor de eisers in deze zaak niet direct een afdwingbare rechtsaanspraak opleveren, komt hij
toe aan de vraag welke verplichtingen de Staat precies heeft op grond van artikel 6:162 lid 2
BW. Bij de beantwoording van die vraag spelen de bepalingen uit de genoemde internationale
verdragen toch een belangrijke rol. De rechter formuleert het zelf als volgt:
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller qvanhees. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.17. You're not tied to anything after your purchase.