Samenvatting alle literatuur strafrecht
week 1A
Grondtrekken, HS 1, HS 16
- De Hullu, J. de Hullu, § II.3 (reader)
Grondtrekken H1 en H6
Het strafrecht regelt wie straf kan krijgen en waarvoor
De staat heeft monopolie op straffen
Als 2 burgers een civielrechtelijk geschil hebben, dan is dat hun zaak, de overheid blijft hier
buiten
AWB -> Algemene wet bestuursrecht
Civielrecht -> burger kan door een advocaat een dagvaarding laten sturen
Strafrecht -> burgers kunnen elkaar niet dagvaarden, alleen een officier van justitie kan
verdachte voor de strafrechter brengen, die officier van justitie is een vertegenwoordiger van
het OM
Eigenrichting (het recht in eigen handen nemen) is verboden
Binnen het strafrechtelijke systeem bestaat een mogelijkheid voor slachtoffers van strafbare
feiten om als ‘benadeelde partij’ schadevergoeding te verzoeken aan de strafrechter
Het opleggen van een straf dient voornamelijk 2 doelen:
1. vergelding, kwaad van de dader wordt in de eerste instantie vergolden door
leedtoevoeging. Dit kan zorgen voor morele genoegdoening; de dader doet wat
tegen de samenleving en de samenleving doet wat tegen de dader.
2. preventie, deze gedachte gaat uit van een eenvoudig principe: mensen willen geen
straf krijgen, dus zullen zij gedrag dat mogelijk tot straf leidt proberen te voorkomen.
Preventie is te onderscheiden in 2 soorten:
1. speciale preventie: een dader die in aanraking is gekomen met de gevolgen van het
overschrijden van een strafrechtelijke norm, zal de volgende keer twee keer
nadenken voor hij dit doet. Speciale preventie moet voorkome of ontmoedigen.
VOORBEELD: voorwaardelijk straffen
2. generale preventie: heeft als uitgangspunt dat ook anderen de gestrafte lering
trekken uit het feit dat er voor het plegen van een straf, een straf opgelegd kan
worden. De gestrafte dient dus als voorbeeld om potentiële wetsovertreders af te
schrikken
Het rechtsgebied strafrecht kan worden onderverdeeld in drie delen:
1. materieel strafrecht: wat is een strafbaar feit? het materiële strafrecht bepaalt welk
gedrag niet toegestaan is en welke personen daarvoor kunnen worden gestraft. het
gaat hier in de eerste plaats over strafbepalingen, maar ook over uitzonderingen
zoals noodweer, of uitbreiding van strafbaarheid zoals medeplichtigheid.
2. formeel strafrecht: ook wel strafprocesrecht of strafvordering (grootste deel in
Wetboek van Strafvordering)
3. sanctierecht: betrekking op de voorwaarden waaronder bepaalde straffen mogen
worden opgelegd en ten uitvoer gelegd
Een wet in formele zin is een wet die tot stand is gekomen in samenwerking tussen de
regering en de Staten Generaal, dit zegt alleen wat over de totstandkoming.
Het strafrecht dat in de wetboeken is opgenomen -> commune strafrecht
,Strafbepalingen die bestaan in andere wetten worden bijzondere strafwetten genoemd en
vormen samen het bijzonder strafrecht.
Het Wetboek van Strafrecht (Sr) bestaat uit 3 hoofdonderdelen (boeken):
1. Regelt de algemene leerstukken van materieel strafrecht, zoal poging. Dit zijn
algemene leerstukken, omdat deze van toepassing zijn op alle delicten die in het Sr
strafbaar zijn gesteld. Ook veel regels met betrekking tot het sanctierecht
2. Bevat uitsluitend strafbepalingen (omschrijvingen van gedrag dat strafbaar is, met
aanduiding van max. straffen) in boek 2 worden alleen misdrijven strafbaar gesteld.
3. Bevat ook uitsluitend strafbepalingen, maar worden alleen overtredingen.
Ook het Wetboek van Strafvordering (Sv) is ingedeeld in boeken, titels en afdelingen. Het
bestaat uit 6 boeken:
1. Algemeene bepalingen; regelt belangrijkste bevoegdheden tijdens
opsporingsonderzoek
2. Strafvordering in eersten aanleg; regelt vervolgbeslissing vd OvJ en de hele
procedure voor de berechtiging vd verdachte door de rechtbank
3. Geheel gewijd aan rechtsmiddelen
4. niet van belang
5. niet van belang
6. tenuitvoerlegging
Internationaal recht: recht dat tussen staten geldt, grotere invloed op Nederland vanuit het
Hof van Justitie van de Europese Unie.
De regels van de EU zijn supranationaal rechtelijk van aard: het gaat om regels die een
internationale organisatie oplegt waar de lidstaten in die organisatie zich aan moeten
houden.
Uitspraken van het EHRM behoren tot het supranationale recht.
H16
Rechtsvinding: Het proces van het zoeken naar een juist antwoord op een rechtsvraag
De rechter houdt zich ook bezig met Feitelijke vragen: hebben betrekking op het vaststellen
van de waarheid (wat is er gebeurd?)
Centraal staan steeds twee vragen: wat betekent een rechtsregel precies en hoe moet die
rechtsregel worden toegepast in een concrete casus?
---> de rechter zal gebruik maken van wetteksten, parlementaire geschiedenis en
bijvoorbeeld jurisprudentie.
Een methode van rechtsvinding (P. 370)
stap 1: Wat is de rechtsvraag?
stap 2: Welke rechtsregel moet worden gehanteerd bij beantwoorden vd rechtsvraag
stap 3: Hoe moet de gevonden rechtsregel worden toegepast op de feiten in de casus?
IRAC-methode
READER 11.3
‘nullum delictum, nulla poena sine praevia lege poenali’ -> zowel de strafbaarstelling als de
op te leggen straffen moeten ten tijde van het plegen van een feit in de wet zijn opgenomen.
, 1. Wettelijk bepaald (!! maar het woord wettelijk mag niet beperkt worden opgevat in Sr
in de zin dat het alleen in formele zin is bedoeld!!)
2. De strafbepaling moet (met uitzonderingen) in de Nederlandse taal zijn geformuleerd
3. Een mens moet van tevoren weten dat wat hij doet bestraft kan worden
4. rechtsregels moeten van goede kwaliteit zijn
5. rechtszekerheid voor de verdachte
6. ieder wordt geacht de wet te kennen ( of de grote lijnen)
7. verbod van terugwerkende kracht, behalve als dit begunstigend is voor de verdachte
8. goed geformuleerde wetgeving en toegankelijk
9. soms onvermijdelijke vaagheid (denk aan ‘’onbehoorlijk gedrag’’)
Week 1b
Kelk/De Jong, § 1.7-1.9.2 (Reader)
Het opzettelijk toebrengen van straf vraagt een solide rechtvaardiging.
Mattheus (de Criminibus): geesteshouding die getuigde van een relatief zeer tolerante en
humane vooruitstrevendheid
Er is sprake van een polyfonie in het strafrecht
Pompe: vergelding is meest principiële probleem; heeft een strijd opgeroepen tussen
verstand en hart, theorie en gevoel.,
De volgende opvattingen waren er over straf in de klassieke oudheid
a. Plato: straf moet vooral de verbetering van de misdadiger dienen
b. Preventieve werking voorop
c. Afschrikking voorop
d. Onschadelijkmaking voorop
-> de overeenkomst is dat de rechtvaardiging zit in de doel van de straf
Natuurrechtdenkers (Hugo de Groot): rechtvaardiging van de straf aansluiting bij de wil
van de dader.
Tijdens de verlichting Rousseau-> Contrat social bevat de rechtsgrond van de straf
Contrat social gaat over een maatschappelijk contract dat de burgers met elkaar hebben
gesloten en de plichten die daarbij horen, die de overheid gerechtigd is te handhaven.
Moderne strafrecht: in de eerste plaats vergelding centraal.
Kant en Hegel: absolute vergeldingstheorien: het misdrijf vormt grondslag van de straf,
de straf vindt in het misdrijf haar rechtvaardiging, los van het effect (doel is ondergeschikt).
Kant: gepleegd onrecht moet worden vergolden
Hegel: vergelding vereist een gelijkheid tussen de straf en misdaad, niet een identieke maar
een gelijkheid in waarde.
Polak: objectiveringstheorie: vergelding als trans-egoïstische- belangen harmonisering:
straf als middel om deuk in de rechtsorde te vereffenen.
Klassieke richting: huldigde in het beginsel de vergelding
Beccaria: geestesvader klassieke strafrecht.
->essentieel uitgangspunt le contrat social
paste goed in de liberale rechtsstaat: vrijheid van de burger voorop, ingrijpen van de
overheid minimaal (volgens laissez faire laissez aller)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller wandagerrit. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.02. You're not tied to anything after your purchase.