Werken met - Werken met de structuurvisie en omgevingsvisie
Samenvatting studieboek Werken met de structuurvisie en omgevingsvisie van Drs. G.B. Gabry (Hoofdstukken 1-7 en 11) - ISBN: 9789491073823, Druk: 1e druk, Uitgavejaar: 2013
Werken met de Structuurvisie en de Omgevingsvisie – Drs. G.B. Gabry
H1 Inleiding
Het vormen van een ruimtelijke visie is een complexe opgave waarin
verschillende belangen, gebiedskenmerken, termijndoelen, ambities en acties
worden betrokken. Nederland heet een rijke visievorming traditie. Van
traditionele planologie (maakbaarheidsgedachte) naar uitnodigingsplanologie en
andere flexibele vormen.
In de WRO liep beleid en normen door elkaar heen waardoor er sprake was
van een spanningsveld tussen flexibiliteit en rechtszekerheid. In de Wro is
vastgesteld over structuurvisies dat de gemeenteraad deze moet opstellen;
bevat de hoofdlijnen voorgenomen ontwikkeling, hoofdzaken door de gemeente
te voeren beleid en hoe de voorgenomen ontwikkeling te verwezenlijken. De
structuurvisie is verder vormvrij en kan verschillende functies aannemen.
Nog niet alle gemeentes hebben een structuurvisie voor het gehele
grondgebied door twijfels. Verklaringen als het hebben van instrumenten als
bestemmingsplan en Artikel 19 WRO biedt ook garantie voor goede ruimtelijke
ordening, politieke invloeden en minder financieel ‘scoren’ gegeven.
Structuurvisies zijn een instrument met toets- en aanjaagfunctie, vliegwiel voor
ontwikkelingen, draagvlak te organiseren en een middel om andere doelen mee
te bereiken.
Nieuwe ontwikkelingen binnen de ruimtelijke ordening is de komst van de
Omgevingswet die de Wro gaat vervangen. Processen zullen versnellen en aan
de markt worden overgedragen.
H2 Het wettelijk kader
In de WRO was het mogelijk om door middel van een planologische
kernbeslissing of een streekplan concreet beleid vast te stellen. Plannen bevatte
hierdoor zowel beleid als normen, die eigenlijk om andere eisen vroegen
beleid is bindend waar weinig vanaf geweken mag worden en is gericht
op bestuur, flexibel
normen zijn bindend voor iedereen, voldoet aan eisen van het recht,
bieden zekerheid
Het gevolg was dat plannen zowel gericht waren op procedure en uitvoering was
de totstandkoming een lang proces. Hierdoor kwamen allerlei buitenwettelijke
varianten op het structuurplan. In de Wro is een duidelijk onderscheid gemaakt
tussen beleid, normstelling en uitvoering. Beleid wordt gemaakt in de
structuurvisie maar heeft geen juridische binding. De vorm en inhoud staat vrij,
als de uitvoeringstrategie maar los van het beleid staat. Plan en realiteit moeten
echter wel dichtbij elkaar liggen. Beleid moet vertaald worden in normen.
toelatingsplanologie de vertaling van ontwikkelingen vooral in
verboden, weinig geboden, gewenste en ongewenste ontwikkelingen.
(WRO)
ontwikkelingsplanologie versnelling ontwikkelingsgerichte besluiten,
daadwerkelijk uitvoeren (inpassingsplan/vergunningen) (Wro)
, Werken met de Structuurvisie en de Omgevingsvisie – Drs. G.B. Gabry
Structuurvisies worden in H2 van de wet behandelt. Het is een beleidsdocument
waar belangen van verschillende mensen en organisaties bij elkaar komen, en
beleidsdoelstellingen betreft de ruimte worden vastgelegd. Ook moet
aangegeven worden hoe deze gerealiseerd gaat worden. Het opstellen is
verplicht voor het gehele grondgebied (zelfs voor laagdynamische gebieden).
Het is hét afwegings- en referentiekader van het bestuursorgaan en dus
belangrijk. Het geeft een integrale ruimtelijke visie weer.
Zowel het Rijk, de Provinciale Staten als de gemeente maken een structuurvisie.
Ook kunnen meerdere gemeentes of meerdere provincies een
intergemeentelijke/provinciale visie opstellen. Het document is alleen bindend
voor de bestuurslaag die hem opstelt (zelfbinding). Voor lagere overheden is het
een document om ‘rekening mee te houden’. Er is geen rechtsbescherming
tegen een structuurvisie. Afwijken zorgt er voor dat er gemotiveerd moet
worden, in een toelichting van het bestemmingsplan of omgevingsvergunning.
Aan de hoofdlijnen van het beleid zijn nauwelijks wettelijke eisen gesteld. De
structuurvisie wordt opgesteld ten behoeve van een ‘goede ruimtelijke ordening’,
de hoofdlijnen van de voorgenomen ontwikkeling en het bijbehorende beleid
moet duidelijk zijn en moet een realisatieparagraaf bevatten. Tevens is er
verantwoordingsplicht (proces met burgers).
drie lagen model: structuurvisie over ondergrond (geologie, water,
ecologie), verbindingen en bebouwing
grexwet: biedt de mogelijkheid om met instrumenten kosten te verhalen
bovenplanse kosten:
bovenplanse verevening
In beginsel vormvrij maar de bijbehorende toelichting en/of onderbouwing moet
digitaal worden vastgelegd en vastgesteld. Er kan ook M.E.R.-plicht worden
gesteld als een structuurvisie nadelig is voor bijvoorbeeld Natura 2000-gebieden.
Om voldoende draagvlak te creëren moet al vroeg in het proces de burger
worden betrokken. Hiervoor heeft de gemeente meldingsplicht. Burgers weten
hierdoor op tijd wanneer het moment van inspraak is. Burgerparticipatie vraagt
om maatwerk. Er zijn verschillende procedures mogelijk.
De Wro kent verantwoordelijkheden en bevoegdheden toe aan het meest
geschikte overheidsorgaan. Het Rijk en de provincie beschikken over middelen
om de uitvoering van ruimtelijk beleid van lagere overheden af te dwingen.
Rijksstructuurvisies kunnen doorwerken door het Besluit algemene regels
Ruimtelijke Ordening (barro). Het is de opvolger van de planologische
kernbeslissing. Het betreft louter beleid. De Tweede Kamer kan haar wensen
openbaren in een openbare behandeling. Er kunnen moties worden ingediend.
De Provinciale Staten leggen de provinciale structuurvisie vast. Het gehele
grondgebied moet een structuurvisie kennen. Vaak wordt een integrale
structuurvisie gemaakt en een aspectstructuurvisie. Provincies gaan verschillend
om met structuurvisies: de een heeft een beperkte rolopvatting en de ander stelt
normen.
, Werken met de Structuurvisie en de Omgevingsvisie – Drs. G.B. Gabry
De gemeentelijke structuurvisie geeft de toekomstige ontwikkeling van een
gemeente weer. De gemeente draagt verantwoordelijkheid, als hij maar rekening
houdt met hogere overheden.
De Crisis en Herstel wet geeft aan dat voor aangewezen bovenlokale projecten
een structuurvisie plus moet worden opgesteld. Hiervan moet het beleid
concreet vast leggen. Nog niet alle gemeentes hebben een structuurvisie; zij zien
de meerwaarde er niet van in.
H3 Nieuwe werkelijkheid
Diverse ontwikkelingen hebben hun sporen achter gelaten op de ruimtelijke
ordening. Oude vormen van gebiedsontwikkeling werken niet meer en nieuwe
vormen worden uitgevonden. Het Rijk speelt hier op in met nieuwe nota’s en uit
eindelijk een structuurvisie. De kern is dat het een reactie is op maatschappelijke
ontwikkelingen en veranderende sturingsfilosofieën.
Nota inzake de Ruimtelijke Ordening
De Nota Westen des Lands (1958) en de Nota inzake de Ruimtelijke Ordening
(1960) hadden als aanleiding de congestie van mensen in het Westen van het
land (de Randstad). Er kwam een spreidingsbeleid en een Groene Hart beleid.
De Tweede Nota (1966)
was een reactie op de prognose dat in 2000 Nederland 20 miljoen inwoners zou
kennen. Hierdoor werden bufferzones tussen steden opgericht, want Nederland
mocht niet geheel verstedelijken. Het begrip ‘gebundelde deconcentratie’ kwam
op: er werden groeikernen rondom de Randstad aangewezen waar dorpskernen
mochten groeien.
De Derde Nota (1973-1983)
zag in dat de bevolkingsgroei mee zou vallen. Er waren nieuwe problemen
ontstaan: men trok weg uit de stad door toenemend autobezit. Verstedelijking
werd gestimuleerd en kwam stadsvernieuwing op.
De Vierde Nota en VINEX (1995)
Het Ministerie van VROM streefde naar regionale gelijkheid (spreidingsbeleid) en
regio’s op eigen kracht. Ook wordt nu voor het eerst gekeken naar de
internationale positie van NL. De VINEX wees locaties aan voor nieuwe
grootschalige woningbouw voor steden die konden uitbreiden.
Nota Ruimte (2006)
Trad in met de werking van de Wro. Het hoofddoel was versterken internationale
concurrentiepositie, meer ruimte bedrijven, krachtige steden en vitaal platteland,
veiligheid.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller dvanweerdenburg. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.25. You're not tied to anything after your purchase.