100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Volledige samenvatting recht & onderneming, 19/20 in eerste zit '20-'21 $7.56   Add to cart

Summary

Volledige samenvatting recht & onderneming, 19/20 in eerste zit '20-'21

 77 views  3 purchases
  • Course
  • Institution

Volledige samenvatting van het vak recht & onderneming. In eerste zit een 19/20 gehaald met deze samenvatting. Het is een samenvatting van het boek en de colleges over inleiding tot het recht deel 1, 2 en ondernemingsrecht.

Preview 10 out of 126  pages

  • October 25, 2021
  • 126
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
Recht & onderneming: inleiding tot het
recht D1
DEEL II. PUBLIEK RECHT
Hoofdstuk 1. Grondprincipes van de staatsorde

1. De rechtstaat

Overheid is er in de eerste plaats niet voor zichzelf, maar de overheid is er om de belangen &
rechten van zijn burgers veilig te stellen. De rechtsstaat heeft als functie de fundamentele
rechten van de burger te beschermen.
 Europees verdrag ter bescherming van de rechten van de mens (1950): De fundamentele
rechten & vrijheden bestaan zelfstandig en voor elke staat, die ze moet respecteren.
Door het internationaal op te leggen, proberen we situaties zoals de Duitse
dictatuur te vermijden.

2. De wetstaat

 Gelijkheid creëren d.m.v. wetgeving, ervoor zorgen dat de zwakke partij niet altijd de
dupe is.
 Meer en meer wetten zijn van dwingend recht: die worden opgelegd, kan je niet van
afwijken, om zo private belangen te beschermen.
 Probleem: overspoeld door wetgeving

3. De drie staatsmachten

1) Wetgevende macht
2) Uitvoerende macht
3) Rechterlijke macht

Drie staatsmachten zijn onafhankelijk van elkaar! Anders een dictatuur, te veel macht in één hand.
 De machten kunnen onderling geen bevelen aan elkaar geven.
Bv. Wetgevende macht: maken wetten en daar stopt hun bevoegdheid. De
rechterlijke macht is verantwoordelijk voor het interpreteren en toepassen
ervan. Wetgevende macht mag niet zeggen hoe de rechters de wet moeten
interpreteren.
Zijn wel niet volledig onafhankelijk  ze beïnvloeden elkaar onderling en er is een zekere
samenwerking onderling.
Bv. Rechters worden benoemd door de uitvoerende macht. Logisch, want rechters
kunnen zichzelf niet benoemen, Wetgevende macht controleert de uitvoerende
macht, …

, 4. Democratisch beginsel

Degene die de wetgevende macht (die de wetten maakt) is rechtstreeks gekozen door het
volk.

HOOFDSTUK 2. DE EUROPESE RECHTSORDE

Paragraaf 1: Van EEG naar Europese Unie

Duitsland vrij snel integreren in de Europese constructie i.p.v. ze zwaar te straffen. Maar ze
wel controleren, zodat ze geen nieuwe oorlog konden starten.

1. Oprichting EGKS
Europese Gemeenschap van Kolen en Staal  zo de Duitsers controleren. Als ze
samenwerken op het gebied van kolen & staal kregen ze zicht wat ze daar mee deden (bv.
Produceren wapens)

2. Oprichting EEG en Euratom
Europese economische gemeenschap:
Europa moet een politieke eenheid vormen. De lidstaten moeten onderling politiek
samenwerken, maar dat is niet gemakkelijk. De oprichters besefte dat en hoopte dat de
politieke samenwerking er zou komen nadat ze economisch gaan samenwerking (spill over
effect). Is er nooit van gekomen, want vandaag de dag is de politieke samenwerking nihil.
 Na aantal jaren EG: Europese gemeenschap: niet enkel samenwerking op
economisch vlak, maar ook milieu, …

 EU steunt op de overdracht van bevoegdheden! De EU mogen bevoegdheden uitoefenen
waar de lidstaten geen vat meer op hebben!
 27 lidstaten (VK is uit de EU gestapt)



Paragraaf 2: Politieke instellingen van de EU

1. Het Europees Parlement
Een echt parlement: rechtstreeks verkozen door het volk en om de 5 jaar.
Is binnen de EU een medewetgever en niet de enige wetgever! Er worden dus wetten
gemaakt, maar doet dat samen met de Raad van ministers!

2. De Raad van de Europese Unie
= Raad van ministers  bestaat uit 27 ministers: de ministers van de lidstaten.
De samenstelling van die raad wisselt: dossier van milieu: ministers van milieu; dossier over
financiën: minister van financiën; …
Voor EU: België als lidstaat: Vlaamse minister en Waalse minister met een beurtrol
gaan: rare situatie soms dat een Vlaming een Waals dossier moet verdedigen.

, 3. De Europese Raad
De raad van staats- en regeringsleiders + voorzitter van de Europese commissie.
 Uittekenen van de grote beleidslijnen.
Voorzitter van de Europese Raad = Europese president = Charles Michel

4. Europese Commissie

Een permanent orgaan, dat zorgt voor de dagelijkse uitvoering van de Europese normen dat
de Europese administratie leidt. Het orgaan dat wetgevende initiatieven neemt. Alle
ontwerpen van wetgeving komen van de Europese Commissie. Het Europees parlement
samen met de Raad van de ministers dat het moet aanvaarden.

Al die ministers verdedigen de eigen belangen van hun land! Maar vanaf het moment dat u
Europese commissaris bent mag u dat niet meer doen en bent u in dienst van de EU. Je
wordt volledig onafhankelijk van je land van oorsprong!

Voorzitster EC: Ursula Von Der Leyen
Collegiale beslissing: Elke beslissing geldt voor iedereen, ook al wordt die soms maar door
een commissaris genomen, o.w.v. taakverdeling, maar ze zijn collegiaal verantwoordelijk
voor het parlement.

5. De Hoge vertegenwoordig

De commissaris die verantwoordelijk is voor Buitenlands Beleid.

6. De Europese normen

Europese normen = Europese rechtsregels
Eu heeft bevoegdheden gekregen van de lidstaten  EU moet wetten kunnen opstellen die
bindend zijn.

Waaruit bestaat het Europees recht?
Primair & secundair recht (zie onder)

7. Het hof van justitie van de Europese Unie (zie verder)
8. Schema, sedert verdrag van Lissabon (zie verder)

, 1. Primair Europees recht
Basis van alles: waarop de Europese Unie gebouwd is: constructie gebouwd op 3 belangrijke
verdragen!
 Verdrag betreffende de EU: bevat de contour van de constructie van de EU
 Verdrag werking van de EU (VWEU): regels rond economie zitten hierin
 Euratom
 Alle wetgeving die we maken binnen BE/EU moeten in overeenstemming zijn met deze
verdragen! Alles moet in overeenstemming zijn met het Europees recht. Alles wat in strijd is
met het Europees recht moet wijzigen. Europees recht primeert op al de rest!


2. Secundaire Europees recht
 Verordeningen (VO): Europese wetten: niet gericht aan iets/iemand persoonlijk,
maar regelen algemene problemen zonder concrete situaties aan te halen. Ze
moeten niet omgezet worden in nationale wetgeving en is onmiddellijk van kracht
vanaf dat ze wordt aangenomen door het parlement!
 Richtlijnen (RL): heeft wel een bestemmeling, hebben betrekking op de lidstaten.
Harmoniseren van de wetgeving via richtlijnen! Die wetgeving zo aanpassen/…
Richtlijn legt een doel op, maar hoe je dat doet, uw middelen zijn vrij.
Richtlijn moet altijd omgezet worden in nationale wetgeving. Er is dus een
omzettingstermijn nodig.
 Enige soepelheid mogelijk maken, lidstaten in bepaalde gevallen afwijkingen
voorzien.
 Besluiten: individuele situaties regelen.
Kan gericht zijn op een LS (lidstaat) bv. Geen staatssteun geven aan ondernemingen,
maar gebeurt soms wel (bv bedrijven met veel wn) niet via het geven van een cheque
natuurlijk maar via het kopen van aandelen/ …
 Eu zegt dat het niet mag, en indien het wel gebeurt kan de EU zeggen dat ze zich
moeten terugtrekken.
Art. 102 VWEU: geen misbruik maken van de machtspositie (bedrijven)
Bv. Microsoft koppelverkoop: consumenten iets laten kopen dat ze niet
gebruiken door het gebruik maken van je machtspositie

Niet-bindend:
 Adviezen
 Resoluties

Probleem van de direct werking?
Kan u als particulier Europees recht gebruiken in de rechtbank? Hangt af van de
verschillende rechtsinstrumenten!
Rechtsinstrumenten:
1. VWEU (kan u van dit verdrag gebruik maken als particulier): kijken tot wie die
artikelen gericht zijn. Kijken wie de bestemmeling is!
a. Gericht tot ondernemingen: bepaling gericht tot ondernemingen, hebben die
altijd directe werking.

, Directe werking: horizontaal: Bepaling inroepen tegen een andere particulier
en Verticaal: Bepaling inroepen tegen de overheid
b. Gericht tot lidstaten: bv; artikel 34 VWEU: vrij verkeer van goederen 
lidstaten mogen geen goederen tegenhouden omdat het uit een ander land
komt
 Kan een particulier hier een wet uit gebruiken? Ja, als ze voldoet aan 3 VW
(moet aan alle 3 tegelijkertijd voldoen!)
1. Een duidelijke plicht inhouden voor de LS (dit concreet moet u
doen)
2. Die plicht moet onvoorwaardelijk zijn (die plicht mag niet aan
VW onderworpen zijn; bv. Treedt pas op die datum in werking)
3. LS geen discretionele bevoegdheid mogen hebben bij het
uitvoeren van de plicht (uitvoeren van een plicht op een bep.
manier  geen beleidsruimte voor de LS).
Directe werking (als aan de 3 VW voldaan wordt)
 Horizontaal of horizontaal & verticaal? Beslist hof van justitie!
 Mogelijkheden: geen DW; DW – H; DW – H&V
Bijvoorbeeld: België: wetgeving over de verpakking van boter & margarine: als u boter wilt
verhandelen in BE, moet u dat rechthoekig verpakken! Als u margarine wilt verhandelen
moet u dat vierkantig verpakken.
Duitse producent verhandelde het in ronde verpakkingen en exporteert naar België.
De ronde verpakkingen komen op de Belgische markt en de Be overheid spant een
proces aan tegen de Duitse producent.
De Duitse producent zegt voor de Belgische rechter dat u mij niet mag veroordelen,
want art. 34 in VWEU zegt vrij verkeer van goederen: LS moeten vrij verkeer van
goederen realiseren; als je in 1 LS volgens de daar geldige wetgeving goederen op de
markt kan brengen, moet je dat kunnen exporteren!
Duitse producent zegt dus dat de Belgische wetgeving niet van toepassing is,
omdat het strijdig is met Europees recht.
De wet art. 34 voldoet aan de 3 VW  Directe werking (horizontaal & verticaal) waardoor de
Belgische wetgeving strijdig was met het Europees recht en de wet moest afschaffen!

Be overheid: art. 36 uitzondering van vrij verkeer van goederen: tegenhouden van bep.
goederen aan de grens. Bv. Volksgezondheid: consument moet het verschil tussen margarine
en boter duidelijk maken (vroeger dachten margarine beter dan boter).
 In deze zaak mochten ze art. 36 niet inroepen omdat het te vergaand was.
Ze konden het ook verplichten door grote letters te gebruiken i.p.v. zo
vergaand te gaan.
Be wou eigenlijk gewoon buitenlandse producenten weerhouden omdat
nieuwe verpakking veel kost om enkel naar BE te exporteren.


2. Verordeningen: altijd directe werking! Zowel horizontaal als verticaal!
Dus als particulier mag je het gebruiken!

3. Richtlijn: gericht op LS en bevat een omzettingsdatum!
Hypothese 1: Omzettingstermijn is nog niet verstreken.

, Zolang de omzettingstermijn nog niet verstreken is, kan je de wet niet inroepen.
Hypothese 2: Richtlijn is omgezet.
Dan is er geen probleem van DW, want er bestaat dan nationale wetgeving. De LS
heeft de richtlijn omgezet in nationale regels! U als particulier zal zich dan beroep
doen op de Belgische wetgeving
Hypothese 3: Omzettingstermijn is verstreken, maar de richtlijn is niet omgezet.
Gebeurt vaker in BE, niet enkel federaal, en Vlaams of Waals, maar ook vaak
bevoegdheden voor gemeenschappen/gewesten.
Hof v. justitie zegt dan: dan kan u zich op de richtlijn beroepen als er aan 3 VW
tegelijkertijd wordt voldaan! Dit zijn dezelfde 3 als bij VWEU gericht tot lidstaten!
1. Duidelijke plicht
2. Onvoorwaardelijk
3. Geen beleidsruimte voor de LS
 Dan is ze DW, maar enkel verticaal DW, NOOIT horizontaal.
 Het hof zegt dat als een LS de richtlijn niet tijdig omzet, is dat zijn eigen fout en
moet hij daar de gevolgen van dragen. Een andere particulier mag daar niet de dupe
zijn van een fout van de LS. Je kan als particulier dus de RL dan inroepen tegen de
overheid, maar niet tegen een andere particulier.
Bijvoorbeeld: Touroperator failliet; betaald uw hotel niet terwijl je er al bent. Toeristen
moesten dan terugkomen en voor alles zelf opdraaien. EU zegt dat toeristen ook zonder
extra kosten moet kunnen thuiskomen
 Richtlijn: alle LS zijn verplicht een soort financieel fonds oprichten waar toeristen
zich op kunnen beroepen als hun touroperator failliet gaat en ze moeten
terugkomen.

LS zet het niet tijdig om, en er is een touroperator failliet. Extra kosten van het hotel en
terugvlucht en willen het geld terug. Toeristen dagvaarden hun overheid en vragen geld uit
het fonds voor het dekken van de extra kosten. Er moet ergens een juridische regel zijn die u
een recht toekent. Toeristen baseren zich op de richtlijn, maar was nog niet omgezet (na de
omzettingstermijn).
De rechter zegt er wordt niet voldaan aan de 3VW (onvoorwaardelijk: de omzettingstermijn
was verstreken, duidelijke plicht voor de LS, maar er was plaats voor beleidsruimte  de LS
mocht zelf kiezen hoe ze het mochten financieren (via een extra taks aan de touroperators
of zelf financieren)  De rechter zegt dat de staat beleidskeuze had.
De bepaling had geen directe werking, men kon zich dus niet op die richtlijn
beroepen.

4. Besluiten:
Voor een O.: DW, zowel horizontaal als verticaal.
Voor een LS: hetzelfde als voor richtlijnen


Adviezen/resoluties: kan je je als particulier niet op beroepen, want heeft geen juridische
betekenis. Het is niet bindend.

,7. Het hof van justitie van de Europese Unie
Zetelt in Luxemburg!
Bestaat uit 2 rechtscolleges:

1. Het Europees hof van justitie
o Rechters: elke lidstaat een rechter
o Advocatengeneraal: een beperkt aantal (niet elke LS één)
Specifieke taken Europees hof van justitie:
 Kan LS veroordelen: bv. LS die richtlijnen niet tijdig omzetten.
 Het beantwoorden van prejudiciële vragen. Voldoen aan criteria DW of een
bepaling van kracht is? Dat bepaalt het hof van justitie via prejudiciële vragen.
Als je in een geschil zit (!) en je bent het niet eens of DW van kracht is of …
Nationale rechter kan zelf of op vraag van de partijen een vraag stellen aan
het hof van justitie over hoe je een bepaling moet lezen of dat DW van kracht
is. De rechter schorst het geschil dan en maakt een vonnis o.b.v. de vraag. Dat
vonnis wordt gestuurd naar het hof van justitie en zal de vraag moeten
beantwoorden.
Het geschil is geschorst zolang die vraag gesteld is (bekijken of wel een geschil
is, al er eerder zo’n vraag gesteld is, vraag duidelijk en eventueel
herformuleren). Partijen kunnen gaan pleiten bij het hof waarom het zo of zo
zou moeten. Als elke partij zijn visie heeft kunnen meedelen, neemt de
advocatengeneraal een beslissing en geven ze een advies aan het hof van
justitie hoe een bepaalde bepaling worden uitgelegd of geldt er geen DW op
deze bepaling/ … en moet het geschil zo worden opgelost.
Dan zal het hof van justitie uitspraak doen, de advocaatgeneraal geeft een
advies, maar het hof van justitie beslist vrij. Heel vaak volgen ze de
advocaatgeneraal, maar niet altijd.
De uitspraak is een arrest, dat komt bij de nationale rechter, die heropent het
geschil en is gebonden aan de beslissing van het hof! Hij is gebonden aan de
beslissing van het Hof! Het hof antwoord op de rechtsvraag, maar geeft geen
antwoord op het concrete geschil, dat doet de rechter.
Zo’n procedure duurt 1,5 jaar tot 2 jaar voor je antwoord krijgt, omdat ze zoveel vragen
krijgen. Die vragen komen soms ook over wetten uit de jaren 60.
Soms maken advocaten daar misbruik van, omdat de cliënt erbij gebaat is dat het uitgesteld
wordt.
 Hof van justitie zorgt voor eenvormige uitleg van het Europese recht! Men wil dat in alle
27 LS dezelfde uitlegt bestaat en daar wordt zo voor gezorgd!
 Nietigheid verklaren van Europese Normen (omdat strijdig met het Europese
verdrag)
 Ze zijn een soort van Cassatierechter: in beroep gaan op een beslissing van het
Gerecht van de Europese Unie. Het oordeelt niet meer over de feiten, het hof
van justitie kijkt alleen of dat het Gerecht geen rechtsregels heeft verbroken.
Bv. Een bepaling fout gelezen of een rechtsregel overtreden/ slechte
motivering/ …

,  Adviezen verlenen als men internationale overeenkomsten wil sluiten. Voor
men ze wilt sluiten komen ze vragen of ze wel gelijkvormig zijn met de
wetgeving/ ….
2. Gerecht van de Europese Unie
Houdt zich bezig met geschillen waar particulieren bij betrokken zijn. Als je als
onderneming boete/beslissing tegen jou krijgt van de Europese commissie/…
krijgt kan je dat aanvechten bij het Gerecht van de EU als je niet akkoord bent
met de beslissing.
Elke LS een rechter die er zetelt.
3.

,HOOFDSTUK 3: DE INTERNATIONALE RECHTSORDE
Anders dan de Europese rechtsorde waar de LS bevoegdheden hebben overgedragen.
Internationale organisaties hebben geen bevoegdheden overgenomen van de LS!

1. De Verenigde Naties

Opgericht in 1945, in opvolging van de Volkenbond!
Doelstelling van de Verenigde Naties: vrede & veiligheid te promoten en handhaven. Het
veiligstellen van de rechten van de mens (na de genocide van de joden) en samenwerking
tussen de landen.

3 belangrijke organen:
1. De veiligheidsraad
Meeste beslissingsgewicht: maar 15 leden; 5 permanent (VS, Rusland, China,
Frankrijk & VK) en 10 roterende (voor een periode van 2 jaar). Momenteel ook België
deel van de veiligheidsraad.
Die 5 permanente leden hebben ook een vetorecht, kunnen alles blokkeren!
Kunnen aanbevelingen, resoluties geven, maar ook bindende beslissingen:
bijvoorbeeld een aantal landen toestemming gegeven geweld te gebruiken tegen Irak
nadat ze Koeweit hadden ingenomen.
2. De Algemene Vergadering: zetelen alle LS. Geen wetgevend, maar adviserend orgaan
(kan ook niet want hebben geen bevoegdheden van de LS gekregen)
3. Het internationale Gerechtshof
Zetelt in Den Haag. Probeert geschillen op te lossen tussen landen! Bv. Jaren 50:
grensconflict tussen NL en BE.


2. De raad van Europa

Niet verwarren met de Europese Unie! De raad van Europa heeft meer te maken met het
continent Europa, er zijn veel meer landen bij aangesloten (ongeveer 47).

Doelstelling: Zorgen voor meer samenwerking tussen Europese staten inzake
mensenrechten en democratie. Men wil ook de eenheid tussen de staten bevorderen!

EVRM = Europees verdrag voor de mensen van de mens

EHRM = Europees hof van de rechten van de mens  zetelt in Straatsburg.
Dat toetst de nationale wetgeving aan het EVRM. Dat kijkt of de wetgeving
overeenstemt met het EVRM. Zoniet dan wordt de staat veroordeelt omdat hun
wetgeving strijdig is met het EVRM.
Je kan pas naar het EHRM, als je al de instanties in je land hebt gebruikt!! Pas als je
rechtsmiddelen zijn uitgeput om je gelijk te krijgen, kan je naar het EHRM gaan!
Bv. Het arrest Marx: een arrest waar de BE-overheid voor veroordeeld is. Een ongetrouwde
vrouw kreeg een kind en ze merkte op dat haar dochter niet dezelfde rechten kreeg als een

, kind uit een huwelijk. De mevrouw Marx is tegen de Be-overheid begonnen met procederen,
dat ze dezelfde rechten hebben en moet daarvoor niet geadopteerd worden. Ze kreeg geen
gelijk en is in laatste instantie naar het EHRM gaan stapt, daar had ze gelijk gekregen en BE
werd veroordeeld. Nu hebben alle kinderen dezelfde rechten.

Bv. Het Hof van assisen (moordzaken); burgers die enkel moesten zeggen schuldig of
onschuldig. Op een bep. moment iemand die veroordeeld was door hof van assisen die vond
dat de uitspraak van de jury een motivatie moest geven. Nadat hij zijn gelijk niet kreeg en is
dan naar het EHRM gestapt, dat hem gelijk gaf en nu moet het hof van assisen dat
motiveren.

3. De world trade organisation (WTO)

Niet kennen!

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller UATEWBEDRIJFSKUNDE. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.56. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

57727 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.56  3x  sold
  • (0)
  Add to cart