In dit document worden alle leerdoelen behandeld van periode 1 van Medische kennis. Hiervoor zijn verschillende boeken gebruikt: anatomie en fysiologie, pathologie voor verpleegkundigen en farmacologie.
Veel succes!
Je weet de definitie van anatomie:
Het bestuderen en beschrijven van de bouw van het lichaam met behulp van opensnijden en
ontleden. De anatomie houdt zich bezig met de bouw van het menselijk lichaam.
→ Geeft geen antwoord op de vragen als: ‘ hoe werkt het en wat is de functie?’
- Histologie: weefselleer → cellen t.o.v. elkaar
- Cytologie: celleer → afzonderlijke cel
Je weet de definitie van fysiologie:
De biologische wetenschap die zich bezighoud met het meten van functies van het levende
lichaam.
→ bloeddruk, zuurstofverbruik, samenstelling van urine, ademfrequentie, spierkracht en
hersenactiviteit.
- Fysiologische fysica: biofysica (appel doorslikken)
- Fysiologische chemie: biochemie (energie uit de appel)
Je begrijpt wat functionele anatomie inhoudt:
Vorm en bouw zijn bepalend voor de functiemogelijkheden. Bouw en functie zijn
dynamische variabelen, die elkaar beïnvloeden en zeer nauw samenhangen. Je kunt beide
grootheden wel van elkaar onderscheiden, maar nooit van elkaar scheiden. Dat is de reden
dat anatomie en fysiologie vaak als een gebied worden gezien. De combinatie van beide
wordt aangeduid met het begrip functionele anatomie. Functionele anatomie behandelt de
bouw van het menselijk lichaam in directe relatie met de lichaamsfuncties.
Je kent een aantal veelgebruikte onderzoeksmethoden van de anatomische en
fysiologische kennis.
- Bij inspectie observeer je systematisch de buitenkant van het lichaam. Hoe is de
kleur van de huis? Zijn er puntjes of knobbels? Staat de persoon recht? Hoe beweegt
de persoon zich?
- Bij palpatie tast je met de handen en vingers het lichaamsoppervlak op zo’n manier
af dat je iets we weten komt over dieper gelegen structuren. Zijn er verhardingen?
Zijn de spieren slap of gespannen? Heeft de lever normale afmetingen? Is de
frequentie van de hartslag normaal?
- Bij percussie klop je aan de buitenkant op een deel van het lichaam om uit de hoogte
van de toon een indruk te krijgen van de toestand en het onderliggende weefsel. Is
het hart vergroot? Hoe ontplooien de longen zich tijdens de ademhaling?
- Bij auscultatie luister je met een stethoscoop naar geluiden die door het lichaam
geproduceerd worden. Welke tonen heeft het hart? Hoe actief zijn de darmen?
- Bij laboratoriumonderzoek worden weefsels en vloeistoffen, zoals bloed, speeksel of
urine, onderzocht.
- Het röntgenapparaat maakt het mogelijk om door middel van röntgenstraling
opnamen te maken van de botten in het lichaam. De botten lichten wit op.
- Bij computertomografie (CT) word ook röntgenstraling toegepast. Hierbij kunnen
ook zachtere weefsels zichtbaar worden gemaakt. Een CT-scan maakt een scan van
de doorsnede van het totale lichaamsdeel.
, - Met een angiografie kan men afwijkingen in de hartholten en in de bloedvaten
opsporen. Nadat een contrastvloeistof in de bloedbaan is gespoten kunnen de
hartholten en bloedvaten vervolgens door middel van röntgenfoto’s zichtbaar
worden gemaakt.
- Bij magnetic resonance imaging (MRI) wordt de te onderzoeken person in een
tunnel geschoven die een zeer sterke magneet bevat, waarmee de
waterstofatoomkernen in het lichaam gemagnetiseerd worden. Tegelijkertijd worden
er radiogolven uitgezonden waardoor de waterstofatoomkernen gaan meetrillen.
Zodra die gestopt worden geven de atomen trilling energie af als signalen. Hierdoor
worden weefsels en structuren weergeven. Lucht en weefsels die weinig of geen
water bevatten bijvoorbeeld botweefsel, geven geen signalen af en zien er zwart uit.
- Echografie of echoscopie is beeldvormend onderzoek met behulp van
ultrageluidstrillingen. Hierbij worden via een sonde hoogfrequentie geluidsgolven het
lichaam ingezonden. De golven worden door de organen en weefsels weerkaatst en
vervolgens geregistreerd.
- Bij doppleronderzoek wordt gebruikgemaakt van hoogfrequente geluidsgolven.
Hiermee kunnen vooral de stroomrichtingen en stroomsnelheid van het vloed in de
bloedbaan worden geregistreerd.
- Endoscopie is de verzamelnaam voor alle onderzoeken waarbij gebruik gemaakt
wordt van een optische sonde, dit is een flexibele staaf, voorzien van een
minicamera. Alle holle organen en de grote gewrichten kunnen van binnen bekeken
worden.
- Elektrische signalen kunnen worden opgevangen en weergegeven op een
beeldscherm. Een voorbeeld is het ECG ( hartactiviteit), EEG ( hersenactiviteit) en een
EMG ( spieractiviteit).
Je hebt inzicht in de reductieniveaus en organisatieniveaus binnen de anatomie en
fysiologie:
Organisatieniveaus:
1. Chemischniveau → Atomen reageren met elkaar en vormen zo moleculen, die dan
weer complexe contractiele eiwitfilamenten vormen.
2. Celniveau → Verschillende moleculen vertonen interactie, zodat grotere structuren
ontstaan. Elk type structuur heeft een specifieke functie in een cel. Cellen zijn de
kleinste bouwstenen die op zichzelf kunnen functioneren.
3. Weefselniveau → Bestaat uit cellen van hetzelfde type die samenwerken om een
specifieke functie uit te voeren. Bijvoorbeeld hartspiercellen die hartspierweefsel
vormen.
4. Orgaanniveau → Bestaat uit twee of meer verschillende weefsels die samenwerken
om een specifieke functie uit te voeren.
5. Orgaanstelselniveau → Samenwerkende organen.
6. Organismeniveau → Alle orgaanstelsels in het lichaam werken samen om het leven
en de gezondheid in stand te houden. Dit is het hoogste organisatieniveau.
,Bij reductie kijk je naar grootte. Organisatieniveau betrekt de functie.
→ orgaan is groter dan een cel.
Je begrijpt dat het reductieniveau van orgaanstelsels ook beperkingen heeft:
Reductie zegt niet alles over wat je over een orgaan wilt weten.
Je weet wat bedoeld wordt met het inwendige en uitwendige milieu van het menselijk
lichaam:
Het uitwendig milieu is de buitenwereld, dat wil zeggen de omgeving buiten het lichaam,
maar ook holten die met de buitenwereld in contact staan
→ darmholte.
Tot het inwendig milieu behoren het weefselvocht, oftewel de interstitiële vloeistof rondom
de weefselcellen als ook het bloed en de lymfe.
→ lichaamstemperatuur 37 graden en zuurgraad PH= 7,4.
Je weet wat homeostase betekent:
De samenstelling van het inwendig milieu constant te houden of zo snel mogelijk te maken.
Je kent de basisfuncties van de tien orgaanstelsels in het menselijk lichaam:
- Circulatiestelsel:
→ hart en bloedvatenstelsel: transporteert bloed met daarin bloedcellen, plasma-
eiwitten, hormonen, zouten, bloedgassen, voedingsstoffen en afvalstoffen.
→ lymfevatenstelsel en lymfoïde weefsels: transporteert lymfe met daarin
voedingsstoffen, kleine plasma-eiwitten, witte bloedcellen, zouten en bloedgassen.
Het ondersteunt de werking van het bloedplasmastelsel en zorgt voor de immuniteit
van het lichaam.
→ bestaat uit het bloedvatenstelsel, lymfevatenstelsel en het afweersysteem.
- Spijsverteringstelsel: is een holle buis die bij de mond begint en bij de anus eindigt
de holte van de buis (lumen) behoort tot het uitwendige milieu.
→ bewerkt het opgegeten voedsel en zorgt voor de opname van voedingsstoffen in
het bloed en verwerkt de in het bloed opgenomen voedingsstoffen.
→ het bestaat uit het spijsverteringskanaal, de spijsverteringsklieren en de
spijsverteringsorganen.
- Het urinewegstelsel: verwijdert afvalstoffen en overtollige stoffen uit het lichaam.
Zoals: zouten, resten van medicijnen, kleurstoffen en vitamines.
→ bestaat uit de nieren, blaas en urinewegen.
- Het ademhalingsstelsel maakt gaswisseling tussen het uitwendige en inwendige
milieu mogelijk. Denk hierbij aan zuurstof en koolstofdioxide.
→ het bestaat uit de neus, mond, luchtpijp, luchtpijpvertakkingen en de longen.
- De huid is de grenslaag die in direct contact staat met de buitenwereld. Het vormt
een verpakking die tot op zekere hoogte beschermt tegen uitdroging, hitte, kou,
mechanische krachten en tegen de schadelijke inwerking van chemische stoffen.
→ bestaat uit epidermis, dermis en subcutis.
, - Het hormonale stelsel: reguleert en coördineert via chemische boodschappers de
werking van alle organen en weefsels
→ bestaat uit hormonen en hormoonklieren.
→ de werking is nogal langzaam en de werkzaamheid van de hormonen kan langere
tijd aanhouden.
- Het zenuwstelsel reguleert en coördineert via impulsen de werking van alle organen
en weefsels. Coördineert de contacten met de buitenwereld en coördineert de
psychische functies
→ bestaat uit hersenen, ruggenmerg en zenuwen.
- Het sensorisch stelsel: hiermee kun je de omgeving waarnemen. Het neemt prikkels
waar vanuit het uitwendige milieu.
→ de waarnemingen gebeuren via de neus, tong, oren, ogen en huid.
- Het motorisch zenuwstelsel:
→ skelet: botten en gewrichten: hiermee kun je reageren op de uitwendige
omstandigheden. Het biedt stevigheid aan het lichaam, maakt bewegingen van de
romp en ledematen mogelijk, beschermt organen en weefsels, is aanmaakplaats van
het bloed en is de opslagplaats voor mineralen.
→ skeletspieren: maken lichaamsbewegingen mogelijk en bieden stevigheid.
- Voortplantingsstelsel: vormen geslachtshormonen en maken voortplanting mogelijk.
→ bestaat uit de mannelijke en vrouwelijke voortplantingsorganen en
geslachtsklieren.
Orgaanstelsel Wat valt eronder Functie(s)
Huid Haar, huid, nagels • Beschermen onderliggende weefsels
• Handhaven lichaamstemperatuur
• Vorming opslag voedingsstoffen
• Zintuiglijke gewaarwording
• Uitscheiding en afscheiding door klieren
Beenderstelsel Axiaal skelet, • Ondersteuning
beenderen v/d • Bescherming weefsels
ledematen • Opslagplaats mineralen
• Vorming bloedcellen
Spierstelsel Axiale spieren, spieren • Beweging
v/d ledematen, pezen • Stevigheid
• Produceren van warmte
Zenuwstelsel Centraal en perifeer • Onmiddellijke reactie op prikkels
zenuwstelsel
Endocriene stelsel Epifyse, hypofyse, • Regelt langdurige veranderingen in de activiteit van andere orgaanstelsels
schildklier, pancreas,
bijnieren, thymus,
bijschildklieren, testes
(man), ovaria (vrouw)
Cardiovasculaire stelsel Hart, capillaire, • Transport
arteriën, venen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Ilsedragt. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.23. You're not tied to anything after your purchase.