Samenvatting Praktische economie: Risico en rendement
8 views 0 purchase
Course
Economie
Level
VWO / Gymnasium
Book
Praktische Economie / module 6 vwo bovenbouw
In deze samenvatting behandel ik het boekje Risico en rendement van de methode praktische economie. Er staan veel tips in. Je kan ook alle samenvattingen voor de gehele bovenbouw economie aanschaffen als bundel, dit is voordeliger. Dit boekje hebben wij behandeld in 5VWO, dit kan per school verschi...
Onzekere situatie: meerdere mogelijke uitkomsten en de uitkomst staat niet vast. Het risico is de
verwachte schade van een gebeurtenis. Dus kans op schade x schade. Als de onzekerheid van een
risico verkeerd wordt ingeschat heeft dat gevolgen voor de keuze van mensen. Om dit tegen te gaan
heb je genoeg informatie nodig.
1.2 Vrijwillig en onvrijwillig risico
Je hebt vrijwillig risico: berg klimmen bijvoorbeeld. Onvrijwillige risico’s zijn niet te vermijden.
Iedereen kan ziek worden.
1.3 Risico aversie
De meeste mensen zijn risicoavers, ze houden niet van risico’s. Ze zullen altijd kiezen voor de situatie
met het minste risico. Hiervoor berekenen ze de verwachte opbrengst (gemiddelde opbrengst-
verwachte koste) en de verwachte schade. Een hele hoge opbrengst kan een risicoavers persoon
over de streep trekken.
2.1 Een risico verzekeren
Om van een risico af te komen moet je het verzekeren. Het totaal risico: verwachte schade van een
gehele groep= kans op schade x schade x aantal mensen. Het idee van verzekeren is dat het totale
risico van tevoren door de hele groep wordt betaald. De premie is wat iedereen betaald (waarde van
het risico). Premie =Totaal risico: aantal mensen. Als je je verzekerd loop je geen risico meer, de
mogelijke schade is verdwenen waardoor de som 0 is.
2.2 De markt van verzekeraars
Verzekeringen worden aangeboden door verzekeraars. De markt van verzekeraars is een heterogeen
oligopolie of er is sprake van monopolistische concurrentie. Verzekering: contract tussen de
aanbieder, verzekeraar en de verzekeringsnemer. Het werkt net als een contract en loopt dus af na
verloop van tijd. Een verzekeringsmaatschappij biedt bij een verzekering een polis (akte) aan met
bijbehorende premie. Een verzekeraar biedt alleen verzekeringen aan waar hij geen verlies op lijdt.
De TO (premie x aantal verzekeringsnemers) moet gelijk zijn aan de TK (verwachte schade per
verzekeringsnemer x aantal verzekeringsnemers). De TK is ook wel risico verzekeringsnemer x aantal
verzekeringsnemers. Kortom voor winst geldt premie moet groter of gelijk risico verzekeringsnemer.
De verzekeraar moet ook een pand etc. hebben, daarom moet de premie groter zijn dan het risico
van de verzekeringsnemer. Bij een beperkt aantal verzekeraars is er een heterogeen oligopolie, ze
maken dan winst. Door vrije toetreding stijgt concurrentie en daalt de premie. Als de winst is
weggeconcurreerd treedt niemand meer toe en is er monopolistische concurrentie.
2.3 Averechtse selectie en moral hazard
Het verschil tussen een aankoop en die van een verzekering is dat je niet zeker weet of je beroep
moet doen op je verzekering. De verzekeraar heeft een informatieachterstand, hij kent alleen de
gemiddelde kans op schade. Er is informatieasymmetrie. Hierdoor zal de ene verzekeringsnemer
meer risico lopen dan de ander, de verzekeraar loopt op de ene verlies en op de ander winst. Dit is
risicospreiding. Door informatieasymmetrie zijn er twee problemen voor de verzekeraar:
1. Averechtse selectie: alleen mensen die van zichzelf weten dat ze een groot risico lopen sluiten een
verzekering af.
, 2. Moral hazard: als iemand verzekerd is zal hij zich roekelozer gedragen (hij is toch verzekerd). De
verzekeraar maakt nu verlies. Door deze twee factoren komt er premieverhoging zodat het
toegenomen risico niet voor verlies zorgt.
2.4 Informatie, premiedifferentiatie en eigen risico
Als premies verhoogd worden, daalt de vraag naar een verzekering. Daarom zijn er 4 mogelijkheden
om de averechtse selectie en moral hazard te verminderen.
- Verminderen informatieachterstand: een voorbeeld is een saneringsbewijs van de tandarts. Een
tandartsverzekering kan hierom vragen, als de verzekeringsnemer dit bewijs van een goed gebit kan
laten zien dan heeft de verzekeraar een beer idee van het risico dat hij verzekerd. Wanneer mensen
veel schade claimen kan de verzekeraar inschatten of er sprake is van moral hazard.
- Premiedifferentiatie: hierbij wordt voor het verzekeren van hetzelfde risico aan verschillende
consumenten een verschillende premie gevraagd. De hoogte hangt af van het individuele risico.
Hierdoor is er minder averechtse selectie en wordt het toch aantrekkelijk voor de goede risico’s om
zich te laten verzekeren. Perfecte premiedifferentiatie is echter niet mogelijk omdat e verzekeraar
geen inschatting kan maken van het risico van ieder individu. De oplossing hiervoor is kijken naar
groepen, jongeren maken meer autoschade (hogere premie) en jongere hebben minder kans op
ziekte (lagere premie).
- Bonus-malus: Een verzekeringsnemer die een jaar geen schade claimt krijgt als bonus een lagere
premie. Een verzekeringsnemer die wel schade claimt krijgt als malus een hogere premie. Niemand
wil een hogere premie dus zullen ze voorzichtig blijven en geen moral hazard vertonen. Het is
belangrijk dit te oefenen, bonus-malus is populair op toetsen en examens.
- Eigen risico: Een deel van de schade moet de verzekerde zelf betalen, in ruil hiervoor verlaagt de
verzekeraar de premie. Dit gaat moral hazard tegen. Je kan zelf kiezen hoe groot je eigen risico is.
Een gezond iemand met gezonde levensstijl zal een groot eigen risico nemen met een lage premie
omdat hij dat eigen risico waarschijnlijk toch niet zelf hoeft te betalen. Andersom geldt dat natuurlijk
ook. Dit lost ook een beetje averechtse selectie op, het is een soort premiedifferentiatie.
2.5 Verplichte verzekeringen
Bij een onvrijwillig risico zoals ziekte is het oneerlijk om met premiedifferentiatie te werken, de
oudjes hebben er niet voor gekozen om ziek te worden. Daardoor zijn alle premies gelijk, mensen
met een laag risico betalen te veel en mensen met een groot risico te weinig. Hierdoor maakt de
verzekeraar winst. Dit lukt alleen door een verzekering te verplichten en de solidariteit af te dwingen.
Deze verplichte verzekeringen zijn volksverzekeringen. De AOW is een voorbeeld. Het verkleint de
welvaartskloof in dit geval.
3.1 Verhandelbare risico’s
Handelen in risico’s gebeurt in de praktijk op de kapitaalmarkt. Er wordt gehandeld in effecten:
vermogenstitels met een verwachte financiële waarde en bijbehorend risico:
- Aandelen: recht op eigendom van de onderneming die het aandeel heeft uitgegeven. De
aandeelhouder heeft recht op een deel van de winst. Die winstuitkering heet dividend. Het heeft een
onbepaalde looptijd, pas als een bedrijf failliet gaat is het ongeldig.
- Bedrijfsobligatie: schuldbewijs voor een lening die de onderneming is aangegaan. De
obligatiehouder krijgt de afbetaalde schuld terug en rente. Als de schuld is afgelost stopt de obligatie
(bepaalde looptijd)
- Staatsobligatie: schuldbewijs die de overheid is aangegaan. Het verschil met bedrijfsobligatie is dat
de overheid bijna nooit failliet gaat.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller SophieCiere. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.39. You're not tied to anything after your purchase.