Gedrag wordt meer bepaald door de situatie dan door persoonlijkheid.
Identiteit: eigen karakter van een persoon of groep / het geheel aan kenmerken dat een persoon of
andere entiteit uniek en herkenbaar maakt.
In deze cursus gaat het meer over sociale identiteit: staat wat minder vast, dan de bovenstaande
definities suggereren.
Verschillende universiteiten proberen hun identiteit kenbaar te maken/naar voren te brengen. Voor
de VU is de griffioen belangrijk (staat in het logo). Die griffioen heeft een bepaalde betekenis.
Behoorlijke hoeveelheid tekst om deze betekenis duidelijk te maken. Je wordt geacht om reclame te
maken voor het bedrijf waar je werkt/studeert. VU heeft een winkel waar allerlei merchandise
gekocht kan worden.
Communicatie: uitwisseling van informatie / de uitwisseling van symbolische informatie, die
plaatsvindt tussen mensen die zich bewust zijn van elkaars aanwezigheid, onmiddellijk of
gemedieerd. Deze informatie wordt deels bewust, deels onbewust gegeven, ontvangen en
geinterpreteerd.
Organisationele communicatie: the process by which individuals stimulate meaning in the minds of
other individuals by means of verbal or nonverbal messages in the context of a formal organization. /
het proces waarbij individuen betekenis stimuleren in de gedachtes van andere individuen door
middel van verbale of non-verbale boodschappen in de context van een formele organisatie.
Het proces van communiceren > basismodel
Beschrijving van hoe lastig het is om een bepaalde boodschap bij de gebruiker/ontvanger over te
doen laten komen. Je hoopt dat de verzonden boodschap invloed heeft op de ontvanger. Heel vaak
zie je dat er misverstanden ontstaan en als je dan geen feedback krijgt, kun je blijven zenden zonder
dat goed wordt opgepakt.
Feitelijke informatie Wordt wel begrepen(?), maar niet alles komt aan
Dat een boodschap niet overkomt, kan aan de kant van de zender, maar ook de ontvanger liggen.
Iedereen heeft toegang tot dezelfde informatie. Toch komen we op verschillende conclusies.
Sommige onderwerpen zijn lastig om over te communiceren. Bijv. zoals COVID-19.
,Bedoelde boodschap: laat je vaccineren, ook als jongere. Je hoeft maar 1 prikje bij het Jansen vaccin.
Verzonden boodschap: “Dansen met Janssen”
Boodschap begrepen: We mogen los
Vb SIRE-campagne 2020
Bedoelde boodschap: wees een heer/dame in het verkeer. Tolernate/normatieve boodschap
Verzonden boodschap: humoristisch/ironisch: slechte voorbeeld werd gegeven.
Ruis: ‘is voor kinderen’, ‘is reclame’, ‘wat een rare tekst’, ‘heeft Dick Bruna tegenwoordig ook al een
column’?
Boodschap zoals ontvangen: O, Henk is een suffe lul
Boodschap zoals begrepen: Men wil dat ik mij gedrag zoals Kees.
Die zender moet hun best doen dat die boodschap aankomt:
Boodschap goed coderen
o Jargongebruik > als het niet nodig is, kan je het maar beter niet doen.
o KISS-principe (Keep It Short and Simple)
Goede medium kiezen
Controleren of de boodschap is aangekomen
Willen leren; feedback vragen (expertise)
Ruis reduceren (directe communicatie; gelegenheid voor vragen; juiste communicatie structuur
kiezen).
Kleine verschillen in taalgebruik kan invloed hebben op loopbaan. Bijv. mensen die een dialect
spreken verdienen aanzienlijk minder dan degenen die algemeen Nederlands spreken.
Omdat een reorganisatie echt over de toekomst van personen gaat en een gevoelig onderwerp is,
kan je dit altijd beter mondeling verwoorden. Daarnaast kun je ook meteen vragen beantwoorden
(de feedback mogelijkheid is er). Wellicht wel goed om concrete zaken daarna schriftelijk te
communiceren.
Op het moment dat het een niet ambigue situatie is, kan je makkelijk volstaan met een e-mailtje. Je
ziet dat dat te maken heeft met de kwaliteiten van de leidinggevende zelf. Op het moment dat je als
leidinggevende mediasensitief bent, dat je goed kunt kiezen op welke momenten je op een bepaalde
manier communiceert, dan ben je ook succesvoller. De tevredenheid met de communicatie is ook
groter wanneer in een ambigue situatie deze mondeling wordt gegeven.
Mensen hebben uitgesproken ideeën over elkaar wat betreft beslissingen rondom covid-19. ‘Virus-
wappie’. Als je deze term gaat gebruiken, zal dit je dan gaan helpen om iemand te overtuigen van
jouw standpunten? Waarschijnlijk laat hij dan de informatie langs zich heen gaan.
Controversioneel > onderwerp zijnde van een twist/aanvechtbaar.
,De ontvanger nader geanalyseerd
Hoe mensen een boodschap interpreteren en op basis daarvan hun keuzes maken of hun attitude
bepalen. Het identiteitsaspect is hierin belangrijk. Op basis van de sociale identiteit, de groepen waar
je bij hoort, interpreteer je communicatie. Je ziet de boodschap anders met een bepaalde identiteit
dan een andere. Je ontvangt informatie op een bepaalde manier, aangezien je al een
standpunt/positie hebt ingenomen. Op basis daarvan maak je andere keuzes. Sommige mensen
verwerken informatie dus op andere manier.
Met dezelfde informatie ga je anders om, op basis daarvan maak je andere keuzes. Dit heeft te
maken met informatieverwerking. Men verwerkt informatie anders.
Mensen kunnen aangeduid worden als cognitive miser: mensen die heel minimaal informatie
verwerken; het gaat het ene oor in, het andere oor uit. Heel zuinig omgaan met de capaciteit om
informatie te verwerken. Op het moment dat je weet dat mensen vaak een cognitive miser zijn,
slordig omgaan met informatieverwerking, roept negatieve uitingen op:
Het stereotyperen van mensen. Op basis van een oog opslag, bv. huidskleur, daar meteen een
beeld van hebt.
Besluitvorming
Cognitie: kenvermogen, de mentale activiteit en het proces van kennisverwerving door waarneming
en het verwerken van de daarmee opgedane informatie door het denken.
Elaboration (mate van verwerking) likelihood model (petty & cacioppo): model dat probeert te
verklaren wanneer mensen informatie grondig en wanneer beperkt verwerken.
De hersenen verwerken informatie via twee routes; de perifere route en de centrale route. Wanneer
de centrale route ‘bewandeld’ wordt is de ontvanger hoog gemotiveerd om een rationele keuze te
maken en weegt verschillende argumenten af. Hoog betrokken ben je wanneer het gaat om een dure
aankoop als een huis of een belangrijke keuze zoals bijvoorbeeld een nieuwe studie. Wanneer de
informatieverwerking via de perifere route plaatsvindt, is deze oppervlakkig en veel meer onbewust.
In de hersenwetenschap worden de perifere en de centrale route ook wel aangeduid als systeem 1
en systeem 2; 1 is het meer snelle, oppervlakkige systeem van informatieverwerking voor
meningsvorming en systeem 2 voor grondige informatieverwerking om op basis daarvan een mening
of attitude te vormen. Deze mening is dan ook standvastiger.
Afhankelijk van het onderwerp waar het over gaat, kies je ervoor om uitgebreid of minder uitgebreid
de informatie daarover te verwerken.
Op het moment dat je die elaboration vertoond (uitgebreid nadenkt over situaties en heel erg goed
de informatie verwerkt), dan zie je dat dat vaak ook leidt tot attitudes/gedrag die bestendig is. Je
, houdt de mening langer, omdat je er meer kennis over hebt. Bij de perifere route kan het ook opeens
omslaan en dat je plotseling een andere mening krijgt > minder stabiel.
Op het moment dat je al een standpunt hebt ingetrokken en je benadert iemand negatief (corona
wappie), leidt tot een groter scheiding tussen beide groepen. Het wordt moeilijker.
Waarom gebeurt dit dan toch?
Volgens de sociale identiteitstheorie > om zich goed te voelen over zichzelf, een eigen positieve
sociale identiteit te ontwikkelen. Het versterkt de onderlinge band tussen de mensen die tot die
groep behoren > met anderen praten over ‘vervelende viruswappies’. ‘Wat is het fijn om het met
elkaar eens te zijn’. Je zoekt erkenning.
Communicatie binnen organisatie/door organisaties
- niet neutraal, er op gericht attitudes en gedrag te manipuleren (beïnvloeden is misschien een
beter woord). Op het moment dat je verondersteld dat de overheid het met je voorhebt, dan zul
je daar sneller in mee gaan.
Je kunt met hele slimme slogans grote impact hebben.
Informatie uit bedrijven is niet neutraal. Proberen ons ook te beïnvloeden.
Er wordt heel veel gekeken naar allerlei uitkomsten (attitude/gedrag) en hoe dat een impact heeft op
hoe een organisatieverandering loopt.
Effecten communicatie op attitudes
- Commitment/identiteit
- Organisatieverandering
Effecten communicatie op gedrag medewerkers
- OCB (Organizational Citizenship Behavior) > goed burgerschap in de organisatie. Gedrag dat je
niet kan afdwingen, hoort niet tot de functiebeschrijving, maar is wel heel gunstig voor die
organisatie. Bijv. het inwerken van een nieuwe collega, bereidheid tot overwerk als dat nodig is,
goede houding t.o.v. klanten.
- Prestaties/effectiviteit > hoe goed presteren mensen nou eigenlijk
- Vertrek > als iemand uit een organisatie (vanwege ontevredenheid) vertrekt die goed werk
levert, is kostbaar voor een organisatie.
Nonverbale communicatie: welke fysieke/visuele/temporele aspecten van communicatie zijn
relevant in organisaties?
- Kleding (beroepskleding, indruk op ontvanger, draagt bij aan self-esteem/zelfwaardering)
- Tijd (meer wachttijd bij hogere status, bepalen eindtijd van het gesprek)
- Ruimte (keuze van zitplaats beïnvloedt, inrichting kantoorruimte, grootte, verdieping)
College 2
Sociale identiteit: het deel van het zelfbeeld van een individu dat voortvloeit uit zijn kennis van zijn
lidmaatschap van een sociale groep (of groepen) samen met de waarde of emotionele betekenis die
aan dat lidmaatschap wordt gehecht. | het bewustzijn van een persoon tot een bepaalde groep te
behoren en door anderen als zodanig behandeld te worden.
Sociale identiteitstheorie: de theorie gaat in op de omstandigheden waaronder de sociale identiteit
belangrijker is dan de identiteit van een individu. Daarnaast beschrijft het de verschillende manieren
waarop de sociale identiteit groepsgedrag kan beïnvloeden / een "integratieve theorie" die zich
zowel op de cognitieve als op de motivationele redenen van de differentiatie tussen groepen richt. In
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller rosaliedenhertog. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.53. You're not tied to anything after your purchase.