Dit is een samenvatting van Sociologie, leerjaar 2, periode 1. Dit vak is samen met ethiek gegeven, maar bij sociologie kwam geen boek te pas. We kregen toegang tot artikelen; deze zijn verwerkt in de samenvatting. Daarbij is theorie uit de les toegepast.
Voor korting mail (aan elkaar geschreven):...
Openboektoets. Sociologie en Ethiek samen. Boek ‘Kan ik daar wat aan doen?’ en artikelen tijdens
toets = toegestaan. Stof begrijpen en toe kunnen passen. Kennisclip bekijken.
In jaar 1 hebben jullie de basisbegrippen van de sociologie geleerd en een aantal
sociale problemen verkend. In dit studiejaar gaan we jullie kennis over sociologie
verdiepen en verbinden aan relevante thema's voor het sociaal werk, waarin de
rol van de wijk een steeds grotere betekenis krijgt. In deze module leer je de wijk
in haar geheel beter te begrijpen.
Les 1: Sociologie. Artikel. Rechtvaardigheid, conflict en emancipatie.
Emancipatie. Verbetering maatschappelijke positie van de sociale categorie of groep.
De uitgangssituatie van de desbetreffende categorie wordt als onrechtvaardig ten opzichte van
andere, meer dominante groepen ervaren.
Emancipatiebeweging valt onder een sociale beweging. Emancipatie gaat tegen onrechtvaardigheid,
onmacht. Een sociale beweging is een algemeen doel.
Emancipatie heeft met rechtvaardigheid te maken; het gaat om een onrechtvaardig beschouwde
situatie. Wat rechtvaardigheid is, verschilt per tijd en per plaats.
Rechtvaardigheid.
Oudheid (talent als maatstaf).
Griekse filosoof Aristoteles: voorbeeld van fluit verdelen. Rechtvaardig is hetgeen dat past bij jouw
talenten, niet alle personen als gelijk. Daarbij moet het talent benut worden. Dit brengt ons op een
van de belangrijkste aspecten van rechtvaardigheid het gaat per definitie altijd over de verdeling van
zowel rechten als plichten. Anderen kunnen de plicht hebben om jou rechten toe te kennen, maar als
je die rechten dan krijgt, horen daar ook weer plichten bij.
Bv. jij hebt recht om een rijbewijs te halen en een auto te bezitten, maar daarbij heb je de plicht om je aan de
verkeersregels te houden.
Standenmaatschappij (erfrecht).
De Griekse maatstaf van talent werd als belangrijkste verdelingsprincipe losgelaten. Er kwam een
standenmaatschappij; de enige stand die voor alle talentvollen toegankelijk was, was de
geestelijkheid. Binnen andere standen (adel, burgerij, horigen) werd je geboren. Bij hoge
uitzondering was er sprake van sociale mobiliteit. Mensen hebben recht om behandeld te worden
naar hun stand en de plicht te handelen naar hun stand. Deze werden overgedragen van de ene
generatie op de andere.
Franse revolutie (gelijkheidsbeginsel).
Iedereen moet gelijk zijn. Gelijkheid en rechtvaardigheid werden synoniemen: rechtvaardig is die
samenleving waarin iedereen gelijk is. En gelijkheid is dan weer hetzelfde als uniformiteit.
Afwijkende mensen werden uitgeschakeld. George Orwell: ‘Some animals are more equal than others’. Boek
Animal farm.
Liberalisme (het dubbele rechtvaardigheidsbegrip).
Iedereen is gelijk, er mogen geen privileges meer bestaan. Wat iemand op de economische markt zelf
verdient, is dus per definitie rechtvaardig. Het is op een rechtvaardige wijze verkregen. Je bent zelf
verantwoordelijk voor jouw niveau en wat je kan op school en werk. Een samenleving waarin de
verdeling is gebaseerd op verdienste, noemen we een meritocratie.
, Socialisme en communisme (het behoeftebegrip).
Zij zijn het niet eens met de liberale maatstaf; het is onrechtvaardig omdat niet iedereen in een
gelijke relatie ten opzichte van de economie of de markt staat, niet dezelfde mate in staat tot
‘verdiensten’.
Het rechtvaardigheidsbegrip van de socialisten gaat daarom uit van het behoeftecriterium. Iedereen
moet naar behoefte krijgen: zowel in termen van consumptieve behoeften als in termen van
behoeften naar talent. Het behoeftecriterium baseert zich op het gegeven dat iedereen op grond van
verschil in vaardigheden en talent andere behoeften heeft om zich te kunnen ontplooien. Zo heeft
een blinde meer en andere faciliteiten nodig om onderwijs te kunnen volgen dan een ziende.
Les 3: De invloed van beleid op identiteiten en groepsvorming: wat doen labels in het sociaal werk?
Laïcisme:
Scheiding kerk-staat.
Onderzoek NL en Frankrijk:
Onderoek laat zien dat de cité (‘armere probleemwijken’) en de raciale indeling noir, beur, blanc, oftewel
zwart, Arabier en wit, een belangrijke rol spelen bij de vormgeving van identiteit en vriendschappen
in het Franse onderzoeksgebied, terwijl deze in het Nederlandse onderzoeksgebied vooral worden
bepaald door de origine en de religie.
Sayad stelt dat de symbolische lading van integratiebeleid van grote invloed kan zijn op de
constructie van identiteiten en groepsvorming.
Thomas zegt: ‘‘If men define situations as real, they are real in their consequences.’’. Dit proces
waarbij de relatie van individuen met de staat wordt vastgelegd noemt Sunier (2000) civil
enculturation. In Nederland loopt deze relatie met de Nederlandse staat echter meer via etnische
lijnen.
Etniciteit wordt bijna gezien als een biologisch gegeven, te vergelijken met de benadering van kleur
en de cite´ in Frankrijk. Cultuur wordt gezien als een onveranderlijk gegeven. Zowel NL als Frankrijk.
Frankijk:
Eenheid staat in de gelijkheidsideologie centraal. Iedere ingezetene is Fransman. Religieuze en
culturele uitingen blijven buiten het publieke domein. Taboe op termen die wijzen op etniciteit
(politiek), er is angst voor het ontstaan van een ‘cultureel mozaïek’ (Simon, 2002). Seculiere inrichting
van het educatieve systeem.
Er is sprake van een kat-en-muisspel tussen de jongeren van de cité en de politie. De jongeren
beschermen hun ‘territorium’, de´ plek waar de jongeren de baas zijn en de staat niet de macht in
handen heeft. Er is soms een vijandige relatie tussen cités, al lijkt de sterke groepsidentiteit soms
opgelegd, en onderdeel van sociale druk.
Multiculturalisme-model.
Iedere groep mag zich beroepen op groepsrechten. Het republikeinse beleid in Frankrijk gaat uit van
individuele gelijkheid, terwijl iedere religieuze of culturele groepering zich met het multiculturele
beleid in Nederland mag beroepen op haar groepsrechten. Een individu in Frankrijk mag zich niet
beroepen op zijn culturele groepsrechten, er heerst een taboe op de vermelding van etniciteit,
iedereen is namelijk Fransman.
Nederland:
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller maravugts. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.94. You're not tied to anything after your purchase.