100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Specialistische Farmacotherapie $14.03   Add to cart

Summary

Samenvatting Specialistische Farmacotherapie

2 reviews
 142 views  9 purchases
  • Course
  • Institution

Volledige samenvatting specialistische farmacotherapie

Preview 4 out of 224  pages

  • October 25, 2021
  • 224
  • 2021/2022
  • Summary

2  reviews

review-writer-avatar

By: Hasieb • 2 year ago

review-writer-avatar

By: ftotheafi • 2 year ago

avatar-seller
Specialistische farmacotherapie


College 1: Algemene farmacotherapie deel I 7-9-2021
----- Schildklierstoornissen -----
De schildklier is een klein en goed doorbloed orgaan
- De doorbloeding is belangrijk voor aan- en afvoer van hormonen
- Functie: opslag en synthese van schildklierhormonen
o Belangrijk voor metabole functies en energie.
- Gemeten labwaardes voor het vaststellen van schildklierstoornissen zijn:
o TSH
o T4
- Referentiewaardes
o TSH: 0,4 – 4,0 mU/l -> afgifte door hypofyse
o Vrije T4: 9,0 – 24,0 pmol/l
- Naarmate je ouder wordt -> stijging van TSH spiegel
o Bij iemand > 70 jaar is TSH al hoger dan 4,0 -> dus niet gelijk schildklierstoornis
- Het actieve schildklierhormoon is T3, wat perifeer wordt gevormd uit T4.
o Het werkt op celreceptoren -> cascade van reacties.

Regulatie van de schildklierfunctie:
- TRH (thyrotropin releasing hormon) komt vanuit de hypothalamus en stimuleert de secretie van
thyroid stimulating hormone (TSH = thyrotropin) in de hypofyse
- TSH stimuleert de afgifte van schildklierhormoon aan de bloedbaan
- Negatieve terugkoppeling van schildklierhormoon (voornamelijk T3) op de afgifte van TSH uit de
hypofyse

We kennen verschillende schildklierstoornissen:
- Hypothyreoidie:
o Hoge TSH functie en lage T4
 Er is te weinig T4 door de te trage werking
 De terugkoppeling wil meer productie van TSH door de hypofyse
 Maar de schildklier functioneert niet goed, dus onvoldoende T4 ongeacht hoge TSH
o Symptomen zijn soms best vaag, waardoor het moeilijk is vast te stellen
 Gewichtstoename
 Stemmingswisselingen
 Moeheid
 Traag denken/cognitief.
o Meest voorkomende vorm is de ziekte van Hashimoto -> auto-immuun aandoening
 Schildklierweefsel werkt niet meer goed -> chronische aandoening.
 Er is geen synthese meer van de hormonen -> levenslang medicatie nodig.
o Medicatie:
 Thyrax
 Functie: substitutie van schildklierhormonen.
 Advies inname: halfuur na inname niet eten, dus op een nuchtere maag.
o Het is een klein molecuul en eten vermindert de absorptie.
- Hyperthyreoïdie
o Te weinig TSH en hoge T4
o Meest voorkomende vorm is de ziekte van Graves -> auto-immuun aandoening.
 Antilichamen stimuleren de schildklier, zodat de schildklier hormonen gaat
produceren en deze afgeeft aan de bloedbaan -> teveel hormonen.
o Symptomen
 Moeheid
 Gewichtsverlies
 Opgewonden gevoel
 Hartkloppingen.
o Medicatie:
 Carbimazol/thiamizol
 Functie: blokkeert de synthese van schildklierhormonen in de schildklier.

,Specialistische farmacotherapie


o Het duurt even voordat de schildklierhormoonsynthese is
onderbroken -> werking duurt daardoor even.
 Na 6 weken moet je TSH en T4 weer prikken.
 Er moet daarna ook weer substitutie plaatsvinden van levothyroxine als TSH
en T4 onderdrukt zijn. Daarna ga je continue kijken of het in balans is.
o Je behandeld met carbimazol, kijkt na een tijd of de auto-
immuunziekte tot rust is gekomen.
o Als er een relaps is, dan ga je voor de tweede keer proberen.
 Andere behandelingen als bovenstaande niet lukt of bij CI:
 Radio-actief jodium
o Deel schildklier kapot maken, bij teveel -> alsnog medicatie
 Schildklier operatie
o Grootste risico is dat er iets gebeurt met de bijschildklieren
 Deze zijn belangrijk voor de calciumhuishouding.
- Geneesmiddelen kunnen ook schildklierstoornissen geven -> monitoren schildklierfunctie
o Lithium
o Amiadoron.

Schildklierfunctiestoornissen komen vaker voor bij vrouwen dan mannen
- Hormoonhuishouding van vrouwen maakt ze waarschijnlijk gevoeliger.
- Bij vrouwen daardoor opletten qua behandeling
o Medicatie voor hyperthyroïdie is teratogeen!

----- Infecties -----
Werking en aangrijpingspunten
Antibiotica doden (bactericide) of verminderen de groei van bacteriën (bacteriostatisch)
- Celwand synthese -> grijpen aan doordat bacteriën peptidoglycaan in de celwand hebben. Ze
verhinderen de synthese doordat ze de cross-linking voorkomen.
o Voornamelijk Gram+ bacteriën -> geen humane cellen (geen peptidoglycaan)
o Bactericide middelen
o Middelen -> beta-lactam antibiotica
 Vancomycine
 Penicilline
 Cefalosporinen
 Bacitracine
- DNA-gyrase: er zijn verschillende type DNA gyrase, het positieve en negatieve subcoin. Dit is nodig om
het DNA te kunnen winden tot een super coil. Bij het remmen van het DNA gyrase past het niet meer
in de cel -> celwand gaat kapot. Daarnaast vind er geen replicatie meer plaats.
o Middelen:
 Chinolonen -> ciprofloxacine, nalidixine
- Preventie RNA productie via preventie RNA polymerase.
o Middelen:
 Rifampicine
 Streptomycine
- Eiwit synthese via 50S -> remmen 50S subunit, welke verantwoordelijk is voor synthese van eiwitten
o Bacteriostatisch
o De ribosomen van prokaryoot en eukaryoot wijken af
 Eukaryoot heeft 40 en 60 S subunit
 Prokaryoot heeft 30 en 50 S subunit
o De middelen hebben dus geen effect op eukaryote cellen
o Middelen:
 Macroliden -> erythromycine
 Chlooramfenicol
 Clindamycine
- Eiwit synthese 30S subunit -> de 30S subunit is belangrijk voor het aflezen van het RNA.
o Bacteriostatisch

,Specialistische farmacotherapie


o Middelen:
 Tetracycline
 Aminoglycosiden
 Nitrofurantoïne
 Strepto en gentamycine
- Aangrijping op de celmembraan structuren -> zorgen voor lekken van het celmembraan
o Daptomycine
o Polymyxine
- Foliumzuur metabolisme -> deze middelen remmen de foliumzuursynthese in de bacteriële cel
o Bacteriën kunnen geen foliumzuur uit het milieu opnemen
 Foliumzuur is nodig voor DNA -> remmen zorgt voor bacteriostatisch effect
 Combinatie van sulfamethoxazol en trimethoprim -> synergistisch en bactericide
o Middelen:
 Sulfonamiden
 Trimethoprim – verandert aanmaak tetrahydrofoliumzuur.

-




Prokaryoot: alle bacteriën
o Deze hebben een celwand
o Flagellen en villi aanwezig
o Geen celkern aanwezig -> DNA materiaal en ribosomen liggen los in de cel
- Eukaryoot: schimmels, parasieten
o Geen celwand
o Kern aanwezig met DNA
o Organellen aanwezig -> mitochondriën, celkern, ER, ribosomen

Resistentie
Er zijn verschillende mechanismen die kunnen zorgen voor resisistentie:
- Inactivatie - Beta-lactamase, fosfaat
o Amoxicilline doet het niet bij beta-lactamase producerende bacteriën, zoals de stafylokok
 Clavulaanzuur is een beta-lactam verbinding en neutraliseert het beta-lactamase.
o Bacterie bindt aan bijv. fosfaatgroep aan het antibioticum waardoor hij moeilijker kan binden
aan het ribosoom.
- Efflux pomp – doxycycline.
o Actief pompen uit de cel door middel van effluxpompen, vergroot de uitstroom.
- Modificatie - trimethoprim
o Het enzym, bijv. het dihydrofolaatreductase ,verandert.
 E.coli resistentie met trimethoprim
- Verminderde doorlaatbaarheid
o Van de celwand door modificatie van eiwitten in de celwand.
- Plasmide - resistentie kan overgedragen worden via
o Circulair of lineair DNA

, Specialistische farmacotherapie


o Dood of levend celmateriaal

Er zijn verschillende type bacteriën
- Gram (+) - dikke peptidoglycaan buitenlaag, geeft stevigheid.
o Binnenkant fosfolipide dubbellaag
- Gram (-) – buiten en binnen kant fosfolipide dubbellaag
o Binnenkant peptidoglycaan
o Minder gevoelig voor penicillinen.

Luchtweginfecties (LWI)
- Onderste: bronchitis, pneumonie
 Verwekkers:
 S. pneumonia
 H. influenza
 Moraxella cateralis
 Streptokokken, enterobacteriae
 Bij ouderen is legionella een groot risico -> lange behandeling.
 Legionella heeft geen celwand -> daarom werkt een penicilline niet
 Behandeling met macrolide of tetracycline.
 Hoe dieper, hoe zieker de patiënt is en hoe lastiger het te bestrijden is.
 Pneumonie -> risico ontstekings exacerbaat -> benauwdheid
- Bovenste: rhinitis, sinusitis, otitis, tonsillitis
 Veel andere gram+, stafylokokken en streptokokken.

80% van de LWI is viraal (adeno virussen)
a) Commensale flora
 Haemophilus influenza, G – (35%)
 Strepto/pneumo-coccen, G+ (35%)
 Moraxella catarrhalis, G- (5%)
b) Potentiele pathogenen
 Legionella, G(-)
 Chlamydia pneumoniae, G(-)
 Mycoplasma, G(-) -> voornamelijk bij kinderen!
 Behandeling met macroliden -> geen celwand.
 Coxiella burnetti G(-) -> Q-koorts
 Behandeling met tetracyclinen
- Tweede lijn:
 Pseudomonas aeruginosa, G(-)
 Proteus/Klebsiella, G(-)
- Zelden:
 Pneumocystis carinii, fungus -> vooral bij immuungecomprimiteerde patiënten (HIV)
 Staphylococcus aureus, G(+)

Wanneer ga je behandelen?
- Klinisch beeld
 Symptomen: koorts, benauwdheid, verhoogde hartslag (tachycardie), verhoogde ademhaling
(tachypneu), algehele malaise (verlaagd bewustzijn etc.)
- Bij twijfel -> C-reactief peptide meting (CRP)
 CRP is een mate voor ontsteking
 Bij een ontsteking waarbij IL-6 wordt gevormd, wordt CRP door de lever aangemaakt
-> belangrijk in cascade reactie voor opruimen dood cel materiaal.
 Het is niet specifiek -> geen informatie over type ontsteking.

Penicillinen
Amoxiciline is het meest voorgeschreven antibioticum in de eerste lijn.
Werking Type Indicatie Spectrum
Smal + parenteraal (niet Benzylpenicillines Wondroos G+/G- kokken (strepto, pneumo, stafylo) G- kokken

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Hennique. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $14.03. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

66579 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$14.03  9x  sold
  • (2)
  Add to cart