Zaken: voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten (3:2).
Res nullius: zaak die aan niemand toebehoort.
Vermogensrechten; goodwill (3:6)
Vermogensrechten: rechten met een economische waarde.
- Eigendomsrecht is een vermogensrecht.
- Goodwill is geen vermogensrecht.
Onroerende en roerende zaken (3:3)
Onroerende zaken: gebouwen & werken die duurzaam met de grond verenigd zijn (3:3 lid 1).
Criteria duurzaamheid:
1. Het moet naar aard en inrichting bestemd zijn om duurzaam ter plaatse te blijven.
2. Deze bedoeling moet naar buiten kenbaar zijn.
- De technische mogelijkheid het gebouw te verplaatsen is irrelevant.
Roerende zaken: alle zaken die niet onroerend zijn (3:3 lid 2).
Waarom het verschil belangrijk is: onroerende zaken dienen via notariële akte worden
geleverd (3:89).
Registergoederen (3:10)
Registergoederen: goederen voor welker overdracht of vestiging inschrijving in daartoe
bestemde openbare registers noodzakelijk is (3:10).
- Alle onroerende zaken, sommige zaken (schepen en vliegtuigen) en sommige
vermogensrechten
- Criteria:
1. Register waarin de vestiging of overdracht van het goed kan worden ingeschreven
2. Het register is openbaar
, 3. De inschrijving moet voor de vestiging of overdracht constitutief zijn
- Constitutief: de vestiging of overdracht treedt pas in door de inschrijving
Bestanddelen (3:4)
Bestanddelen (3:4):
1. Al hetgeen volgens verkeersopvatting onderdeel van een zaak uitmaakt (lid 1)
2. Een zaak die met de hoofdzaak zodanig is verbonden dat zij daarvan niet kan worden
afgescheiden zonder dat beschadiging van de betekenis wordt toegebracht aan een der
zaken (lid 2)
Een machine is een bestanddeel van een gebouw indien (Depex-curatoren):
1. Zij constructief op elkaar zijn afgestemd
2. Het gebouw zonder machine als onvoltooid moet worden beschouwd
Bestanddelen van roerende zaken > 5:14
Bestanddelen van onroerende zaken > 5:20
Natrekking: het verschijnsel dat een voorwerp zijn zakenrechtelijke zelfstandigheid verliest
doordat het bestanddeel wordt van een andere zaak.
Zaaksvorming: wanneer van meerdere voorwerpen een voorwerp met een geheel nieuwe
identiteit wordt gevormd.
Voorwerp wordt bestanddeel van een hoofdzaak > zekerheidsrechten (zoals
eigendomsvoorbehoud) op het voorwerp vervallen. Het bestanddeel komt eventueel te
vallen onder het pand- of hypotheekrecht dat op de hoofdzaak gevestigd is.
5:14
- A heeft roerende zaak > roerende zaak wordt onderdeel van een roerende zaak van B die
als hoofdzaak is aan te merken > B verkrijgt eigendom over de roerende zaak van A (lid 1)
- Geen zaak als hoofdzaak aan te wijzen > mede-eigenaarschap van de nieuwe zaak naar rato
van waarde (lid 2)
Het recht van opstal zorgt ervoor dat de eigenaar van de grond niet altijd de eigenaar is van
de boom die daarop staat (5:101)
Vruchten (3:9)
Natuurlijke vruchten: appels van bomen (3:9 lid 1).
- De vrucht wordt door afscheiding een zelfstandige zaak (3:9 lid 4)
Burgerlijke vruchten: rente (3:9 lid 2)
- De vrucht wordt door opeisbaarheid een zelfstandige zaak (3:9 lid 4)
,Algemeenheid van goederen: inboedel
Inboedel wordt niet tot de onroerende zaak gerekend en wordt niet in zijn geheel geleverd,
maar per individuele zaak.
Tegenwoordige en toekomstige goederen
Toekomstige goederen: goederen die nog niet in het geheel bestaan
De 2 soorten:
1. Absoluut toekomstige goederen (fruitopbrengst van een boomgaard)
2. Relatief toekomstige goederen (auto is gekocht maar nog niet overgedragen)
Relatieve rechten: gelden jegens bepaalde personen & concurrentiepositie bij faillissement.
Onderscheid tussen absolute en relatieve rechten; kwalitatieve rechten
Absoluut recht: vruchtgebruik (3:201)
Relatief recht: bruikleen (7A:1777)
- A leent de auto van B. B verkoopt de auto van C. Bij vruchtgebruik mag A in de auto blijven
rijden, bij bruikleen niet.
Vorderingen kunnen een voorwerp van absoluut recht zijn. Zo kan men een vordering in
vruchtgebruik geven. De vruchtgebruiker ontvangt dan de rente op de vordering, maar
wordt geen crediteur.
Beperkte rechten (3:8)
Beperkt recht: is afgeleid uit een meeromvattend recht, hetwelk met dat beperkte recht is
bezwaard (3:8)
- Erfdienstbaarheid, erfpacht, opstal, vruchtgebruik, pand, hypotheek
- Het moederrecht is het eigendomsrecht
Afhankelijke rechten (3:7)
Afhankelijk recht: recht dat aan een ander recht zodanig verbonden is, dat het niet zonder
dat andere recht kan bestaan (3:7). Zij volgen het recht waaraan zij verbonden zijn (3:82).
- Pand en hypotheek zijn afhankelijk van een vordering
- Erfdienstbaarheden zijn afhankelijk van erven
- Het recht van opstal is afhankelijk van een gebruiksrecht
, Vorderingen op naam, aan order en aan toonder
Vordering op naam: elke vordering die niet door middel van het opmaken van een daartoe
strekkend papier toto order- of toondervordering is gemaakt.
- Vordering tot terugbetaling uit geldlening, vordering tot schadevergoeding uit OD
- Dat het een vordering ‘op naam’ betreft wil niet zeggen dat hij niet kan worden
overgedragen
- Levering geschiedt door akte + mededeling (3:94)
Order- en toondervorderingen: vordering op papier.
- Levering geschiedt door overhandiging papier (3:93).
Eigendom, bezit en houderschap
Eigenaar:
Bezitter: houdt de zaak voor zichzelf
Houder: houdt de zaak voor een ander (vruchtgebruiker, bruiklener)
Eigenaar, rechthebbende, gerechtigde, toebehoren aan
Rechthebbende: eigenaar van een zaak, rechthebbende van een vordering.
Goede trouw, ontbreken van goede trouw, kwade trouw
Goede trouw: indien een persoon de werkelijke situatie niet kende en deze in de gegeven
omstandigheden ook niet had behoren te kennen. Onmogelijkheid tot onderzoek is geen
excuus indien er twijfel aanwezig was (3:11).
Redelijkheid en billijkheid, misbruik van bevoegdheid
Misbruik van bevoegdheid: je mag bijvoorbeeld je eigendomsrecht niet misbruiken om
anderen tot last te zijn (3:13)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller shannahoekstra. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.02. You're not tied to anything after your purchase.