100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Educatiever Hoofdstuk 11 Investeren en Financiering $3.21   Add to cart

Summary

Samenvatting Educatiever Hoofdstuk 11 Investeren en Financiering

 4 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Samenvatting van Educatiever: Inleiding financieel management voor hoofdfase bedrijfskunde. Hoofdstuk 11. Handig is om de bundel te kopen, daarin staat alle informatie voor het gehele BUSCAS tentamen van 2 november 2021. Dus de bundel is ook met Huisvestingsmanagement, de 4 artikelen en Financieel ...

[Show more]

Preview 2 out of 7  pages

  • October 26, 2021
  • 7
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
Educatiever Hoofdstuk 11: Investeren en financiering

Investeringsanalyse: het systematisch onderzoeken of een investering verstandig is. De
cash flow staat hier centraal bij bedrijven die winst willen.

Vervangingsinvestering = investeringen waarbij bestaande, versleten, kapitaalgoederen
moeten worden vervangen. Hierbij is het berekenen van de winst relatief eenvoudig.

Uitbreidingsinvestering = uitbreiding van kapitaalgoederen. Bij een uitbreiding kijkt de
onderneming naar de extra winst, om dat te berekenen maakt de ondernemer gebruik van de
cashflow.

Cashflow: de nettowinst (na belastingen) + afschrijvingen. Dit is dus per saldo de kasstroom
die een investering oplevert. Dus je berekent uit de tabel hieronder eerst de opbrengsten -
bedrijfskosten - afschrijvingen. Dan is dat winst voor belastingen, dan belasting eraf. Daarna
nog de afschrijvingen er bij op tellen, dat is de cashflow.




Een cashflow kan je doen:
- bij start van project (het investeringsbedrag)
- tijdens project
- einde van project

Bij investering moet je ook kijken naar de restwaarde van het duurzame activum, dus wat de
geschatte verkoopwaarde is van het kapitaalgoed aan het einde van de levensduur.

Er zijn een aantal investeringsselectiemethoden:
- De terugverdientijd: om te kijken of de investering rendabel is of niet. Je bepaalt hiermee
na hoeveel jaar de investering via de cashflows is terugverdiend. Je gaat er hierbij vanuit dat
de cashflows gedurende het jaar geleidelijk worden gerealiseerd. Dus je bekijkt/berekend
wat de investering is, dan trek je de cashflow daar per jaar vanaf, tot je in minder dan dat jaar
het hebt terugverdiend. Dus bijv zoals in tabel hieronder, dan wordt in het 3e jaar het

, terugverdiend. Dan Doe je investeringsbedrag (400.000) - cashflow van jaar 1 en 2 (167500
+ 178000) = 54500. Die 54500 wordt in jaar 2 terugverdiend. Dan doe je (overige
investeringsbedrag (dus 54500) / de cashflow van dat jaar (189115)) * 365 dagen = 105
dagen. Dus het duurt 2 jaar en 105 dagen tot de investering is terugverdiend.




Deze methode houdt alleen geen rekening met de tijdsvoorkeur van geld, dus ze houden niet
rekening mee met dat je soms bijvoorbeeld het eerste jaar door de rente liever meer verdient
en het jaar daarna bijv minder. Ook houdt het niet rekening met de cashflows na de
terugverdientijd. Als je bijvoorbeeld met het ene project in 1 jaar terugverdiend hebt maar je
10 euro per jaar na de investering verdient, en je met het andere project in 2 jaar
terugverdiend hebt maar je na de investering 40 euro per jaar verdiend, dan is dat tweede
natuurlijk handiger maar daar houdt deze methode dus geen rekening mee.

- De netto contante waarde methode: je gaat via een factor de cashflows verdisconteren,
dit houdt in dat je kijkt wat een bepaalde geldstroom in de toekomst op een bepaald eerder
moment waard is. Disconteren = de cashflows terugbrengen naar het moment van
investeren. De waarde van de verdisconteerde cashflows incl restwaarde vergelijkt men dan
met het investeringsbedrag. Als die positief is is het goed om te investeren. Disconteren is de
omgekeerde manier van sparen. Bij sparen krijg je elk jaar bijv 5% rente, dan heb je na 3
jaar je bedrag * 1,053. De disconteringsvoet is in dit geval 5%. De tijdsvoorkeur voor geld
(men heeft liever nu geld dan dat geld over een jaar) wordt dus meegenomen bij deze
berekening.
De disconteringsvoet is in het voorbeeld van de tabel hieronder dus per jaar 1,05 en dan per
extra jaar komt er een extra macht bij, dus jaar 1 is 1,051, jaar 2 1,052 etc.
Je brengt dus alle bedragen terug naar het moment van aanvang van het project. Dat is dan
de kasstroom van de start (hier dus -30.000) + de som van de verdisconteerde kasstromen
bij elkaar.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller MarijnTerpstra. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67474 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.21
  • (0)
  Add to cart