H4: Het Europees Parlement, van marginaal tot machtig
4.1
Het Europees parlement begon in 1952 als de gemeenschappelijke
vergadering in de EGKS. Zij had een enkel controlerende en adviserende taak.
De wetgevende taak lag toen volledig bij de Raad. Deze gemeenschappelijke
vergadering werden niet rechtstreeks gekozen, het waren 78 leden van de
nationale parlementen van de zes lidstaten. Hier gold dus een dubbelmandaat.
In 1985 veranderde de naam in ‘Europese parlementaire vergadering’, door
het ontstaan van de EEG en Euratom. De vergadering kreeg nu wel het recht
om deel te nemen aan de besluitvorming, maar had nog steeds een beperkte
rol. In 1962 besloot de vergadering zelf om zichzelf ‘Europees parlement’ te
noemen. Dit werd pas officieel in 1986.
In 1957 werd al vastgesteld dat er directe verkiezingen zouden komen voor het
Parlement, dit was alleen pas in 1979 realiteit. Dit kwam omdat bepaalde
regeringen, vooral de Franse, zich afzette tegen de toenemende macht van de
Europese Unie. Dus kwam er een compromis: niet alleen het parlement
(supranationaal) maar ook de Raad (intergouvermenteel) zou meer invloed
krijgen.
Er word elke 5 jaar gestemd voor parlementsleden, opkomst bij verkiezingen
verschilt per land: landen waar stemmen verplicht is, zoals België of Luxemburg
had een veel hoger percentage dan bijvoorbeeld Kroatië in 2014. Daarom
worden deze verkiezingen ook wel aangeduid als ‘second-order-verkiezingen’.
Ze worden gedomineerd door nationale thema’s en stemmers gebruiken ze om
een signaal af te geven aan hun regering.
4.2
In het Europees Parlement zitten 750 leden. De verdeling van zetels in het
Parlement is gebaseerd op inwonersaantallen. Dus er is sprake van een zeker
proportionaliteit. Toch zijn kleine landen ‘oververtegenwoordigd, Malta heeft
bijvoorbeeld 1 parlementslid voor elke 70.000 inwoners, en grote landen
‘ondervertegenwoordigd’, Duitsland heeft 1 parlementslid voor elke 845.000
inwoners.
In het Parlement zitten fracties, die fractie bestaat uit nationale politieke
partijen met verwante ideologie. Een fractie moet bestaan uit
vertegenwoordigers van ten minste ¼ van de lidstaten en moet minstens 25
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller leandra-kingma. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.80. You're not tied to anything after your purchase.