Verbintenissenrecht
Les 1 totstandkoming van de Ovk
Privaatrecht is het gedeelte van het recht dat de rechtsverhoudingen tussen personen
onderling regelt. De functie van het privaatrecht is het ordenen van de onderlinge
verhoudingen tussen personen in onze samenleving.
Materieel recht
Geeft aan wat de inhoud is van het recht. De inhoud van rechten en plichten, die burgers
onderling hebben, geregeld. Bijv. regels over het huwelijk, omgang tussen ouders en
kinderen. Dit is te vinden in het burgerlijk wetboek. Materieel recht valt te onderscheiden in
2 subcategorieën.
1. Personenrecht: woonplaats, voogdij en huwelijk
2. Vermogensrecht: regeling van rechten en plichten die onderdeel maken van iemand
vermogen
- Goederenrecht
- Verbintenissenrecht
Formeel recht
Dit wordt ook wel het burgerlijk procesrecht genoemd. Hier wordt geregeld op welke wijze
men het materieel privaatrecht kan afdwingen of verwezenlijken. Bijv. instellen van een
vordering tot teruggave van iemands eigendom.
Burgerlijk wetboek
Het BW heeft een gelaagde structuur wat inhoudt dat het van algemeen naar bijzonder gaat.
Voor verbintenissenrecht kijken we naar boek 3 en 6. Door de gelaagde structuur betekent
dit dus dat er veel begrippen in boek 3 staan, die vervolgens worden gedefinieerd in boek 6.
Beginselen van het verbintenissenrecht
Kernvraag: wie is tot wat verplicht?
1. Afspraken nakomen
2. Gerechtvaardigd vertrouwen
3. Maatschappelijke zorgvuldigheid: in doen en laten een zekere mate van
zorgvuldigheid, gevaar moet voorkomen.
Kernbegrippen van het verbintenissenrecht
De rechtshandeling
De rechtshandeling is een handeling, die is gericht op ‘’rechtsgevolg’’. Oftewel een
rechtshandeling is een handeling waar het recht gevolgen aan verbindt die de handelende
persoon ten doel heeft.
Rechtsgevolg wil zeggen: het ontstaan, wijzigen of tenietgaan van een juridische relatie of
toestand. Het verrichten van een rechtshandeling heeft tot doel het ontstaan van een
juridische relatie. Denk hierbij aan het kopen van een auto, betalen van een rekening en het
afleveren van goederen.
,De rechtshandelingen kunnen we onderscheiden in twee subcategorieën
1. Eenzijdige rechtshandeling: tot een persoon gerichte rechtshandeling (opzeggen van
huur)
2. Meerzijdige rechtshandeling: twee personen verrichten ieder een rechtshandeling
(aanbod en aanvaarding)
Nog wat overige begrippen:
Handelingen: rechtsfeiten die ontstaan door menselijk toedoen
Blote rechtsfeiten: rechtsfeiten die zich voordoen zonder menselijke gedraging: geboorte
De totstandkoming van de rechtshandeling
Het BW volstaat met het noemen van twee elementen waaruit een rechtshandeling is
samengesteld.
Hier is voor vereist: (art 3:33 BW)
1. Een op rechtsgevolg gerichte wil, die
2. Geopenbaard wordt door een verklaring
Beide elementen dienen aanwezig te zijn. Het verrichten van een rechtshandeling houdt dus
in het afleggen va een zogenaamde wilsverklaring. Iemand die wel rechtsgevolg wil, maar
niet tot uiting brengt, kan er zich niet op beroepen een rechtshandeling verricht te hebben.
Voor de verklaring is art 3:37 BW het kernartikel
- Vormvrij (lid 1): dit kan zowel mondeling als schriftelijk worden gedaan
- Ontvangsttheorie (lid 3): heeft pas werking indien deze de ontvanger heeft
bereikt.
- Verklaring kan worden ingetrokken maar dan moet de intrekking de ontvanger
eerder of gelijktijdig hebben bereikt (lid 5)
Indien wil en verklaring overeenstemmen, dan komt er ingevolge art 3:33 BW een
rechtshandeling tot stand.
Discrepantie tussen wil en verklaring
Wat als de wil ontbreekt? Of als de wil en verklaring niet met elkaar overeenstemmen?
Voorbeelden:
- Een verschrijving: iemand typt 20,- in plaats van 200,-
- Een misverstand over de tekst: partijen geven een andere interpretatie (arrest
Bunde-Erckens)
- Een grap
- Iemand verspreekt zich
- De wil wordt op onjuiste wijze overgebracht (art 3:37 lid 4 BW)
- Geestelijke stoornis
, Komt er een rechtshandeling tot stand?
Indien wil en verklaring niet met elkaar overeenstemmen, er geen rechtshandeling tot stand
komt.
Geestelijke stoornis (art 3:34 BW)
Omdat een discrepantie vaak lastig te bewijzen is, is de wetgever in één specifiek geval
tegemoetgekomen. In dit artikel staat bepaalde hoe iemand met een geestelijke stoornis kan
bewijzen dat een met de verklaring overeenstemmende wil ontbrak.
1. Het bestaan van de geestelijke stoornis (dementie, dronkenschap, drugs)
2. Een verband tussen de stoornis en een verklaring (zonder stoornis, geen
rechtshandeling)
- Onder invloed gedaan
- Een redelijke waardering van de betrokken belangen
Indien de rechtshandeling nadelig was voor de geestelijke gestoorde, dan komt de wet de
‘’geestelijke gestoorde’’ tegemoet in bewijslevering. Namelijk: op dat moment wordt het
vermoeden aangenomen dat de rechtshandeling onder invloed van de stoornis is gedaan.
Het is dan aan de wederpartij om te weerleggen dat hij of zij niet kon inschatten dat er
sprake was van nadeel.
Gevolg: de rechtshandeling is vernietigbaar/nietig
Gerechtvaardigd vertrouwen bij wilsvertrouwensleer (art 3:35 BW)
Art 3:35 BW bevat een uitzondering op de hoofdregel dat er in geval van een discrepantie
tussen wil en verklaring geen rechtshandeling tot stand komen.
Dit artikel bepaalt dat -wat de reden van het ontstaan van de discrepantie tussen wil en
verklaring ook moge zijn- indien iemand erop mocht vertrouwen dat wil en verklaring wel
met elkaar in overeenstemming zijn, er wel een rechtshandeling tot stand komt.
1. Wilsvertrouwensleer: uiterlijke schijn van de wil gaat boven de interne wil.
2. Redelijkheid en billijkheid
3. Mocht vertrouwen: voorwaarde is dat de persoon tot wie de verklaring zich richt
erop mocht vertrouwen dat hetgeen wat de afzender zei, schreef of gebaarde,
overeenkwam met zijn wil
Wilsvertrouwensleer
Is er objectief gezien sprake van rechtvaardigt vertrouwen?
Hier speelt goede trouwe (art 3:11 BW) een grote rol. Dit betekent dat een persoon
bepaalde feiten niet kende en ook niet behoorde te kennen of niet hoefde te twijfelen. Dit
betekent dat degene die zich beroept op 3:35 een onderzoeksplicht heeft. Hier ver dit gaat
hangt af van de omstandigheden van het geval.
Redelijkheid en billijkheid
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lucavandenberg. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.90. You're not tied to anything after your purchase.