Hoofdstuk 14
1) Welke mankementen vertoont het historischekostenstelsel in tijden van prijsstijgingen
ten aanzien van de meting van de rentabiliteit
De winst wordt te hoog weergegeven en het eigen vermogen te laag: er is een dubbel flatterend effect
op de rentabiliteit.
2) Wat stelt het op de post Herwaarderingsreserve geboekte bedrag voor
Op de post Herwaarderingsreserve staat het bedrag van de vermogensstijging van de onderneming niet
uitgekeerd mag worden, maar gebonden is aan de onderneming.
3) Op welke wijze worden bij toepassing van het vervangingswaardestelsel prijsdalingen
verwerkt indien de herwaarderingsreserve is uitgeput?
Prijsdalingen worden dan ten laste van het resultaat gebracht
4) Wanneer wordt de herwaarderingsreserve gerealiseerd
De herwaarderingsreserve wordt gerealiseerd als de in de prijs gestegen activa worden verkocht
(voorraden_ of afgeschreven (duurzame productiemiddelen).
5) Waaruit bestaat (bij stijgende prijzen) het verschil in winst tussen het
vervangingswaardestelsel en het historischekostenstelsel?
Het verschil schuilt in de in de periode gerealiseerde herwaardering.
6) In hoeverre is de herwaarderingsreserve vrij uitkeerbaar?
Volgens de theorie van het vervangingswaardestelsel: helemaal niet.
Volgens de regelgevers: het gerealiseerde deel
7) Wat houdt bij toepassing van het vervangingswaardestelsel de
minimumwaarderingsregel op voorraden in?
Dit houdt in dat gewaardeerd wordt tegen de laagste van de vervangingswaarde en de verwachte netto-
opbrengst.
8) Op welke problemen stuit met bij het bepalen van de vervangingswaarde van een
activum
Problemen zijn:
Van veel activa zijn geen marktprijzen voorhanden
In geval van techniek niet-identieke vervanging wordt bepaling van de vervangingswaarde
zeer problematisch.
9) Noem ten aanzien van het gebruik van het vervangingswaardestelsel vier verschillen
tussen de regelgeving van de IASB enerzijds en die van de RJ en de Nederlandse wet
anderzijds
Standards IASB Voorschriften RJ/wet
Als actuele waarde wordt beschouwd de reële Als actuele waarde geldt de actuele kostprijs
waarde
In geval van realisatie hoeft de In geval van realisatie moet de
herwaarderingsreserve niet te worden afgeboekt herwaarderingsreserve worden afgeboekt
Herwaarderingsreserve mag niet vrijvallen ten Herwaarderingsreserve mag vrijvallen ten
gunste van het resultaat gunste van het resultaat
Vorming voorziening latente Vorming voorziening latente
belastingverplichtingen verplicht belastingsverplichtingen niet verplicht
10) In hoeverre is het vervangingswaardestelsel fiscaal toegestaan
Het vervangingswaarde is fiscaal in het geheel niet toegestaan
, Hoofdstuk 16:
1) Noem vijf mogelijke waarderingsgrondslagen voor een kapitaalbelang
1. Aanschafprijs
2. Actuele waarde
3. Reële waarde
4. Nettovermogenswaarde
5. Equitymethode
2) Wanneer spreken we bij onderlinge leveranties tussen een deelnemer en een
onderneming waarin wordt deelgenomen, van een downstream-sale en wanneer een
upstream-sale?
Bij een downstream-sale levert de deelnemer aan de onderneming waarin wordt deelgenomen, bij een
upstream-sale levert de onderneming waarin wordt deelgenomen aan de deelnemer.
3) Op welke wijze dienen volgens de RJ winsten op onderlinge leveranties tussen de
deelnemers en de onderneming waarin wordt deelgenomen, bij toepassing van de
nettovermogenswaarde, te worden geëlimineerd?
Deze winsten dienen te worden geëlimineerd in de jaarrekening van de deelnemer door ze uit de
balanspost Kapitaalbelang en uit de resultatenrekening Resultaat uit kapitaalbelang te halen (RJ260)
4) Geef aan wat de IASB verstaat onder een:
a. Subsidiary: een kapitaalbelang waarin de deelnemer de zeggenschap heeft, waarbij
de zeggenschap wordt gedefinieerd als het zijn blootgesteld aan of het hebben van
rechten op veranderlijke opbrengsten uit hoofde van zijn betrokkenheid bij het
kapitaalbelang en het beschikken over de mogelijkheid die opbrengsten door zijn
macht over het kapitaalbelang te beïnvloeden
b. Associatie: een kapitaalbelang waarin de deelnemer invloed van betekenis heeft,
waarbij invloed van betekenis wordt gedefinieerd als de macht om deel te neme aan
de financiële en operationele beleidsbeslissingen van het kapitaalbelang.
c. Financial asset: een kapitaalbelang, niet zijnde een Subsidiary, joint arrangement of
een associatie.
5) Hoe moeten de in vraag 16.4 genoemde kapitaalbelangen volgens de IASB in de
enkelvoudige balans worden gewaardeerd?
Subsidiary en associaties moeten worden gewaardeerd tegen aanschafprijs of reële waarde of volgens
de Equitymethode.
Financial assets moeten worden gewaardeerd op reële waarde.
6) Definieer de volgende in de Nederlandse wet neergelegde begrippen:
a. Dochtermaatschappij :
een dochtermaatschappij si een rechtspersoon waarin meer dan de helft van de stemrechten
uitgeoefend kan worden en/of waarvan meer dan de helft van de bestuurders of
commissarissen benoemd of ontslagen kunnen worden.
een dochtermaatschappij is een onder eigen naam optredende vennootschap waarin de
rechtspersoon of één of meer van zijn dochtermaatschappijen als vennoot volledig jegens
schuldeisers aansprakelijk is voor de schulden.
b. Deelneming:
een deelneming is een rechtspersoon waarin kapitaal verschaft wordt teneinde een duurzame
verbondenheid te bewerkstelligen, ten dienst ervan de eigen werkzaamheid.
Een deelneming is een niet-rechtspersoonlijkheid bezittende vennootschap waarin de
deelnemer als vennoot jegens schuldeisers volledig aansprakelijk is voor de schulden; of
daarin anderszins vennoot is teneinde met die vennootschap duurzaam verbonden te zijn ten
dienste van de eigen werkzaamheid.
7) Wanneer is er sprake van een wettelijke vermoeden van een deelneming
Er is sprake van een wettelijke vermoeden van een deelneming bij een kapitaaldeelname van ten
minste 20 %
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller daniellerusscher62. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.78. You're not tied to anything after your purchase.