Beleidsontwerp – College 1
Beleid is wat de overheid kiest om te doen, of om niet te doen. Ook bestuderen wanneer er
geen beleid komt, kan interesse zijn. Hoe progressief mag de overheid ingrijpen in het leven
van mensen?
Laswell: binnen beleid een onderscheid tussen doelen en middelen. Hoe ga je doelen bereiken
met welke middelen? Stel je wil inburgering bevorderen, wat kun je doen om hier invloed op
uit te oefenen zodat doelen bereikt worden?
Beleid kan heel macro zijn (DUO beleid, wereldwijd grote beleidszaken) maar ook heel
micro. Houd het voor de opdracht zo micro mogelijk (in de buurt waar ik woon proberen om
mensen zonnepanelen te laten aanschaffen) Hoe concreter, hoe beter. Binnen een beleid
kunnen weer allerlei andere doelen gevestigd zijn, om het grotere doel te bereiken. Hoe kun je
nu beredeneren dat het plan gaat werken? Wat werkt in het beleid, voor welke groepen en
onder welke omstandigheden?
Beleid komt voort uit politieke interactie, burgers proberen om de overheid te bewegen om
beleid te maken. Beleid kent een cirkel waarin verschillende momenten zitten waarin beleid
tot stand komt. Eerst moet iets als een probleem op de agenda terecht komen (door burgers,
media of politica) om aandacht te vragen voor een bepaald punt Politiek gaat bedenken wat
ze aan een probleem kunnen doen uit het formuleren van opties voor beleid worden dan
beleidsbeslissingen genomen beleid wordt uitgevoerd beleid wordt (vaak) geëvalueerd.
Sociologie is bezig met de vraag hoe de maatschappij sociaal welvarend is en beleid is een
poging om de sociale welvaart te beïnvloeden, vaak sociale vraagstukken. Je probeert van
tevoren te kijken of het zal werken. Sociologen proberen daarnaast de oorzaken van de
problemen te verklaren als je weet hoe een probleem tot stand komt, is het makkelijker om
een probleem op te lossen. Je probeert met kennis en inzichten na te denken of het beleid wat
je bedenkt kunt werken. Beleidsontwerp is een vrij rationele en kennisgerichte houding; wat
weet je ervan en welke beleidsvormen kun je inzetten om het probleem op te lossen. Alles wat
met politiek te maken heeft, is non-design beleid. Beredeneerd beleid kan echter wel een rol
hebben in een speelveld.
Met beleid beoog je dat mensen hun houding gaan aanpassen, zodat gedragsmechanismen in
werken worden gezet bij de doelgroepen. Waarom laat de een zich wel beïnvloeden en de
ander niet? Om dit te weten, moet je weten wat voor gedrag er achter ideeën zit. Met kennis
en logisch redeneren kun je een heel eind komen om beleid te maken. Met beleid wordt een
rationeel proces gevolgd maar er is wel aandacht voor risico en ontwerpfouten.
Er zijn beleidsdoelen en op basis hiervan ga je instrumenten bedenken (bijvoorbeeld sancties
geven, subsidies geven, overtuigen, dwingen) om de doelen van beleid te bereiken. Nudges:
kleine wijzigingen in de context van mensen waardoor ze onbewust beter gedrag gaan
vertonen (nu moet je automatisch aanklinken of je gaat lenen en moet je erover nadenken,
terwijl dit vroeger niet zo was & een piano maken van de trap op een station zodat mensen
vaker de trap nemen).
Beleidsontwerp is onzeker en belangrijk hierbij is het onderscheid tussen tame en wicked
problemen. Bij een wicked problemen is de aard van het probleem niet duidelijk, waardoor de
oplossing ook moeilijk te vinden is. Beleid heeft ook met media te maken en met taal (alles is
,een crisis) zodat er aandacht voor wordt gevraagd. Ook wordt soms de kwaliteit van de kennis
en de kracht van het bewijs in twijfel getrokken. Toch kun je je vanuit het
mechanismedenken, bedenken wat mensen in bepaalde situaties doen.
Beleidsinstrumenten (wetgeving) zijn nog concreter dan beleidsontwerpen. Relaties met
elkaar verbeteren kan via wetten, hiërarchie, network governance en legal (wetgeving) en
corporate governance (meer via hiërarchie). Inburgeringscursussen waren tot voorkort
geregeld via de markt uiteindelijk is de markt afgeschaft en nu wordt het systeem door de
overheid aangeboden.
Path dependency: beleid kent soms verschillende paden waarin het moeilijk is om beleid te
implementeren, maar ook zijn er soms momenten waarop het beleid juist de omgekeerde
uitwerking heeft.
Elke beleidsmaker moet kunnen uitleggen waarom het een leidt tot het ander. Je moet
nadenken over theoretische aannames over beleid om over goed beleid te kunnen oordelen
wat is er goed aan beleid, wat zijn de haken en ogen. Kijk ook naar de assumpties van het
beleid (mensen zijn meer gaan lenen, maar dit komt niet per se door het leenbeleid). Het is
nodig om een probleemanalyse te maken (waar gaat het om, hoe uit het probleem zich, wat is
de verklarende kant). Ga ook op zoek naar evaluaties om erachter komen wat werkt en wat
niet en onder welke omstandigheden. Verschil beleidsinstrumenten en andere instrumenten.
, Samenvatting sheets college 1
Beleid is wat een regering kiest om wel of niet te doen, het is dus een bewuste keuze van de
overheid om ervoor te kiezen om iets wel of niet te doen. Beleid is opgedeeld in
beleidsdoelstellingen en beleidsmiddelen (dus hoe je het doel gaat behalen). Er zijn drie
onderdelen van overheidsbeleid die een rol spelen bij het uitstippelen van beleid:
bestuursmodus (abstractie op hoog niveau), beleidsregime (operationalisering op
programmaniveau) en de programma-instelling (specifieke maatregelen op het terrein).
1. Bij de bestuursmodus zijn de beleidsdoelen algemene abstracte beleidsdoelstellingen:
de meest algemene verklaring op macroniveau van regeringsdoelen en ambities in een
specifiek beleid gebied. Bij de bestuursmodus zijn de beleidsmiddelen om algemene
voorkeuren te creëren voor de uitvoering van het beleid: de voorkeuren van de
regering op lange termijn wat betreft de soorten organisatorische te gebruiken
instrumenten die nodig zijn voor het aanpakken van beleidsdoelstellingen;
2. Bij het beleidsregime zijn de beleidsdoelen om operationaliseerbare
beleidsdoelstellingen te creëren: de specifieke meso-niveaugebieden waarop het beleid
zich naar verwachting zal richten om de beleidsdoelstellingen te verwezenlijken. Bij
de beleidsmiddelen van het beleidsregime gaat het om de keuzes van
beleidsinstrumenten: de specifieke soorten bestuursinstrumenten die moeten worden
gebruikt om de doelstellingen op programmaniveau te verwezenlijken;
3. Tot slot zijn de beleidsdoelen bij de programma-instellingen specifieke
beleidsdoelstellingen: het zijn specifieke, op de praktijkgerichte doelstellingen van de
inspanningen om doelstellingen te bereiken. De beleidsmiddelen van de programma-
instellingen zijn gericht op kalibraties van specifieke beleidsinstrumenten: de
specifieke instellingen van beleidsinstrumenten die nodig zijn voor de uitvoering van
beleidsprogramma’s.
Met bovenstaande punten is beleid een interactie tussen beleidsmakers in een politiek
speelveld.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller marijke_vriezema. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.98. You're not tied to anything after your purchase.