Een attitude is een houding die je hebt tegen over:
- Dingen;
- Mensen;
- Bepaald gedrag;
- Gebeurtenissen.
Een attitude kan zowel positief als negatief zijn en kunnen in bepaalde omstandigheden wél
veranderen.
Attitudes bestaan uit de volgende 3 componenten:
1. Cognitie: omvat de mening of oordeel over een feitelijke toestand waarvan je aanneemt dat
je die correct waarneemt.
2. Affect: betekent gevoel en gaat om emotie die cognitie bij je oproept. Bijvoorbeeld ‘ik ben
kwaad omdat ik zo weinig krijg betaald’.
3. Gedragsintentie: intentie om op een bepaalde manier te gedragen bijvoorbeeld ‘ik ga
misschien wel een andere baan zoeken die beter betaald’. Of de gedragsintentie bij een
intentie blijft of daden hangt af van verschillende factoren.
Cognitie en affect kun je vaak niet los van elkaar zien!
Is gedrag altijd het gevolg van attitudes?
Cognitieve dissonantie: elke mogelijke inconsistentie die een individu kan waarnemen tussen twee of
meer attitudes (houdingen) of tussen gedrag en attitudes. Tegenstrijdigheid is ongemakkelijk dus
wordt meestal vermeden of verminderd.
Of we iets aan onze dissonantie willen doen hangt af van verschillende factoren:
- Het belang van de attitudes die de dissonantie veroorzaken
- De invloed die je over de elementen denkt te hebben. Dissonantie verminderen als je gelooft
dat je de oorzaak van de dissonantie kunt wegnemen.
- De beloning van dissonantie, grote beloning die samengaan met sterke dissonantie
verminderen vaal de spanning die inherent is aan de dissonantie, omdat we die daardoor
gemakkelijk kunnen rationaliseren. (omkoopschandaal > ja maar iedereen zou hetzelfde
hebben gedaan)
,Moderatorvariabelen: zijn variabelen die bij bepaalde waarden het verband tussen twee
verschijnselen onderdrukken, dus als het ware onzichtbaar maken.
Krachtigste ‘onderdrukkers’ (of ‘versterkers’) van het verband tussen attitude en gedrag zijn:
- Het belang van attitude, attitudes die iemand belangrijk vindt, vertonen doorgans een sterk
verband met gedrag.
- De mate van specificiteit, hoe concreter de attitude en hoe concreter het gedrag, des te
sterker het verband.
- De toegankelijkheid van attitude, attitudes die gemakkelijker oproepbaar zijn in het
geheugen zijn betere voorspellers van gedrag dan minder toegankelijke attitudes.
- De aanwezigheid van sociale druk, attitude en gedrag zullen eerder van elkaar verschillen
wanneer de sociale druk voor bepaald gedrag buitengewoon sterk is.
- Directie ervaring met de attitude, verband tussen attitude en gedrag zal veel sterker zijn
wanneer de attitude iets betreft waarmee het individu ervaring uit de eerste hand heeft.
Attitudes ten aanzien van werk:
Werkgerelateerde attitudes: gaat het om de positieve en negatieve oordelen die werknemers
hebben over verschillende aspecten van hun werkomgeving.
5 attitudes die voor organisaties van belang zijn: werktevredenheid, werkbetrokkenheid,
organisatiebinding, waargenomen steun van de organisatie (WSO) en bevlogenheid van de
werknemer.
1. Werktevredenheid: deze attitude wordt gedefinieerd als ‘een positief gevoel over het werk
op basis van een beoordeling van de kenmerken ervan’. Iemand ie zeer tevreden is over zijn
werk, heeft daar positieve gevoelens over, terwijl iemand die ontevreden is, negatieve
gevoelens over zijn werk heeft. Vanwege het grote belang dat onderzoekers hechten aan
werktevredenheid, komen we hier later in het hoofdstuk uitgebreid op terug.
2. Werkbetrokkenheid: werknemers met een grote werkbetrokkenheid identificeren zich sterk
met het soort werk dat ze doen.
3. Organisatiebinding: geeft aan dat de werknemer zich identificeert met een organisatie en
haar doelstellingen, en dat hij lid wenst te blijven van die organisatie.
Verschil tussen werkbetrokkenheid en organisatiebinding: hoge mate werkbetrokkenheid
betekent dat iemand zich met zijn baan identificeert, en grote organisatiebinding betekent
dat iemand zich identificeert met organisatie waar hij in dienst is.
Beroepsbinding wordt een relevantere variabele dan organisatiebinding, omdat
beroepsbinding het veranderlijke personeelsbestand van vandaag beter weerspiegelt (het is
achterhaalt dat een werknemer bij één enkele organisatie werkzaam blijft).
4. Waargenomen steun van de organisatie (WSO): waargenomen steun van de organisatie
(WSO): mensen beschouwen hun organisatie als ondersteunend wanneer ze aan de volgende
voorwaarden voldoen:
- Beloningen worden eerlijk gevonden;
- Werknemers hebben een stem bij beslissingen;
- Leidinggevende worden gezien als ondersteunend.
5. Bevlogenheid: energie, de toewijding en het enthousiasme waarmee mensen hun werk
uitvoeren. Schaufeli en Bakker (2001) beweren dat er sprake is van bevlogenheid als mensen
volledig opgaan in hun werk.
,Werktevredenheid:
Werktevredenheid meten:
Werktevredenheid is een positief gevoel over het werk op basis van een beoordeling van de
kenmerken ervan. De twee meest gebruikte methoden voor het meten van werktevredenheid zijn
een enkelvoudige algemene score en een optelscore die uit een aantal werk facetten is opgebouwd.
De enkelvoudige algemene score is niets meer dan een respons op een paar algemene vragen. In een
optelling van werkfacetten worden de voornaamste elementen van een baan vastgesteld en wordt
werknemers vervolgens gevraagd naar hun tevredenheid over die afzonderlijke elementen.
Hoe tevreden zijn werknemers over hun werk?
Over de meeste aspecten van werk zijn ruim acht op de tien werknemers (heel) tevreden.
Gezond werk: 93%, prettige werksfeer 91%, mogelijkheden thuiswerken 72%, salaris 77%
Waardoor zijn werknemers tevreden over hun werk?
De voornaamste facetten van tevredenheid over het werk zijn: het werk zelf, salaris,
promotiekansen, superieuren, collega’s – heeft plezier in het werk zelf. Over interessante banen met
opleidingsmogelijkheden, variatie, onafhankelijkheid en zeggenschap zijn de meeste werknemers
tevreden. Met andere woorden: de meeste mensen doen liever uitdagend en stimulerend werk dan
werk dat voorspelbaar en routinematig is.
Gevolgen van (on)tevredenheid op de werkvloer:
Het exit-stem-loyaliteit-verwaarlozingskader kan ons helpen gevolgen van ontevredenheid beter te
begrijpen. (theoretisch model)
- De exit-reactie (actief/destructief) stuurt i de richting van vertrek uit de organisatie, door op
zoek te gaan naar een andere baan of ontslag.
- De stem-reactie (actief/constructief) pogingen om de omstandigheden te verbeteren.
- De loyaliteitsreactie (passief/constructief) afwachten en vertrouwen op een goede afloop
- De verwaarlozingreactie (actief/destructief) ontwijkende reactie op de als negatief ervaren
werkomstandigheden, bv chronisch te laat komen of thuis blijven.
, Belangrijke instrumenten bij werktevredenheid
- Taakontwerp – de aard van het werk zelf: welke eisen stelt het aan de werknemer, bevat het
voldoende uitdaging, zijn er mogelijkheden voor groei en ontwikkeling?
- Selectie – past de persoon bij de aangeboden baan?
- Begeleiding – beoordeling en beloningsbeslissingen sluiten een periode af met conclusies.
Betrokkenheid: (‘stijl van leidinggevende’ en ‘empowerment’)
Krijgt de medewerker voldoende ruimte om het werk naar eigen inzicht vorm te geven? Kan hij zijn
eigen werktempo en tijden bepalen? Het spreekt vanzelf dat de leidinggevende die ruimte dan ook
moet bieden. Als instrumenten van HRM-beleid noemen we:
- Training en opleiding: regelmatig worden externe trainers ingehuurd om (toekomstige)
managers te trainen in het gewenste gedrag. Het gaat er dan om het aantal
gedragsmogelijkheden te vergroten.
- Taakontwerp: wederom een belangrijke factor. Het werk moet wel ruimte bieden voor eigen
inbreng, anders is empowerment een farce.
Samenvatting hoofdstuk 5
Wat is perceptie?
Perceptie: is het proces waarin het individu zijn zintuigelijke indrukken ordent en interpreteert om
zin te geven aan zijn omgeving.
Factoren die perceptie beïnvloeden:
- De waarnemer zelf: de interpretatie wordt sterk beïnvloed door jouw persoonlijke instelling.
- Het waargenomen object: eigenschappen van het waargenomen object zijn ook belangrijk
- De waarnemingscontext: objecten worden in hun omgeving gezien, en dus beïnvloedt de
context waarbinnen de perceptie wordt gedaan de perceptie.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Lieke09. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.51. You're not tied to anything after your purchase.