Hoofdstuk 1: Togadragers in de rechtsstaat en toegang tot het recht
1.1 Inleiding en Historie
Rechtsstaat – macht staat wordt gereguleerd en dus beperkt in het recht
- recht is primaire ordeningsfactor = primaat van het recht
Met de opkomst van de staat theorieën van de Verlichting kwam er verandering in de aanvaarding
van de absolute macht van de vorst in ruil voor vrede en veiligheid.
Uitgangspunt nieuwe staatstheorie: de menselijke rede
- Hume, Locke, Rousseau, Voltaire, Montesquieu o.a.
John Locke
Ieder mens is van nature vrijgeboren en iedereen is gelijk aan elkaar. Er bestaat geen staatsmacht,
maar wel een natuurwet waardoor mensen wel verbonden zijn aan normen.
-> Er is een sociaal contract waarin zij deel natuurlijke rechten overdragen aan de overheid in ruil
voor veiligheid en bestaanszekerheid.
- Enkel aanspraak op gezag door staatsmacht indien alle burgers hiertoe bereid zijn
- Staatsmacht is tevens beperkt aangezien de mens geen volledige afstand heeft gedaan van
zijn natuurlijke rechten, slechts die vreedzame samenleving mogelijk maken
Jean-Jacques Rousseau
Alle mensen zijn vrij en gelijk. Een sociaal contract is nodig om het vreedzame leven te herstellen.
Burgers geven in een sociaal contract hun natuurlijke rechten op en onderwerpen zich aan de
algemene volkswil (= volonté générale)
- De algemene wil valt samen met het algemeen belang, daarom van belang dat wetgevende
macht een afweging maakt van alle belangen in samenleving.
- Ideaalbeeld: Volk en soeverein zijn één. Wetgevende macht in handen van volk en
volksvertegenwoordiging voert algemene volkswil uit.
De stelling van Locke en Rousseau vormden de basis voor de Amerikaanse
Onafhankelijkheidsverklaring van 4 juli 1776 en voor ‘liberté, égalité, fraternité’ van Franse revolutie.
Charles Montesquieu
Concentratie van macht in één hand leidt altijd tot machtsmisbruik en daarmee komt individuele
vrijheid in gevaar. Ter voorkoming hiervan moet staatsmacht worden verdeeld in 3 onafhankelijke
instanties. Die houden in elkaar in balans en controleren elkaar.
- wetgevende macht
- uitvoerende macht
- rechtsprekende macht
Tevens heeft elke burger in vrije staat vrije wil en moet invloed kunnen uitoefenen op het
staatsbestuur. Daarom:
-> wetgevende macht moest bij volk liggen (daarvoor vertegenwoordigers kiezen)
-> uitvoerende macht bij koning
-> rechtspraak door onafhankelijke rechters
- Montesquieu had voorkeur voor lekenrechtspraak
De verlichtingsdenkers kwamen tevens tot de conclusie dat ook de legitimiteit van het staatsgezag
getoetst moest worden aan de rede. Het werd niet meer als een van God gegeven
vanzelfsprekendheid beschouwd. Er werd gesteld dat vorst alleen legitimiteit kan hebben als hij was
onderworpen aan het recht.
-> dus: het recht werd beschouwd als instrument voor
- het aan banden leggen van de staatsmacht
, - ter voorkoming van willekeur
- ter bevordering van rechtszekerheid en rechtsgelijkheid
Ontwikkeling in Nederland
1789: Staatsregeling voor het Bataafse Volk
- kan worden gezien als eerste Nederlandse grondwet, geïnspireerd op ideeën van Franse revolutie.
- voor het eerst scheiding der machten en individuele vrijheidsrechten
1813: Koninkrijk wordt constitutionele monarchie
- machtsstrijd tussen koning en parlement met als bron de ideeën achter de oude staatsregeling
1848: Willem II geeft opdracht aan Thorbecke een nieuwe grondwet te schrijven
- basis voor huidig stelsel parlementaire democratie
- TK rechtstreeks gekozen (censuskiesrecht voor mannen), meer individuele vrijheidsrechten, macht
koning beperkt
1917: censuskiesrecht vervangen door algemeen kiesrecht voor mannen >23 en passief kiesrecht
voor vrouwen.
1922: actief vrouwenkiesrecht vastgelegd in grondwet
1983: algehele herziening grondwet
- nieuwe grondrechten toegevoegd en een aantal oude bepalingen geschrapt.
- voor het eerst sociale grondrechten opgenomen in grondwet (bijv. art. 18 Gw)
1.2 Rechtsstaattheorieën
Definitie rechtsstaat: staatsbestel waarin de staatsmacht gebonden is aan het recht.
- wordt algemeen aanvaard, echter is invulling ‘recht’ niet eenduidig
1 Formele rechtsstaattheorieën
- Staat is een rechtsstaat indien het overheidshandelen aan algemene regels is gebonden en deze
wetten aan een aantal formele vereisten voldoen.
- Richt zich enkel op de vorm van de bronnen en vorm van de wet
- Wet is middel dat staat gebruikt om te regeren
Kenmerkend: materiele inhoud wetten speelt geen rol in of er sprake is van een rechtsstaat. Enige
wat voldoende is, is dat wetten op juiste manier tot stand zijn gekomen en aan bepaalde formele
eisen voldoen.
Een van belangrijkste vertegenwoordigers: Joseph Raz
het recht moet elementen bevatten die burgers in staat stelt te anticiperen op juridische gevolgen
van hun acties. Raz stelt minimum eisen waar een rechtsstaat aan moet voldoen in formele zin
- wetten moeten duidelijk en voorspelbaar zijn, zonder terugwerkende kracht
- wetten moeten (relatief) stabiel zijn
- algemene regels moeten voor iedereen gelden
- er moet een onafhankelijke rechterlijke macht bestaan
- iedereen moet toegang hebben tot de rechter
- geschillen moeten op basis van onpartijdigheid worden beslist, waarbij hoor en wederhoor
moet worden toegepast
- hoogste rechter moet wetgeving moeten mogen toetsen
, - ook bij bestrijding van misdrijven mogen de algemene rechtsregels niet misbruikt worden
2 Materiële rechtsstaattheorieën
- beginselen formele wordt aangevuld met eis wetten ook materieel inhoudelijk aan bepaalde eisen
moeten voldoen
- gesteld dat individuele vrijheidsrechten basis moeten vormen voor rechtsstatelijkheidtoets
- uitgangspunten te vinden in verlichtingsdenken
bijv. dat ieder mens van nature onvervreemdbare rechten heeft
- heeft geleid tot klassieke liberale rechtsstaatmodel met vrijheid en gelijkheid alle
burgers als uitgangspunt
- beschouwen bescherming van fundamentele rechten en vrijheden als onmisbaar element van elke
rechtsstaat
- formele eisen gelden dus ook in materiele rechtsstaatopvatting (bijv. ook die van Raz)
Er ligt een plicht voor de regering om het leven van het volk te verbeteren, met inbegrip van het
effectueren van een maatregel van verdelende rechtvaardigheid en sociale grondrechten.
Brian Tamanaha
-> beschrijf onderscheid tussen materiele en formele als glijdende schaal
Beide concepties van de rechtstaat worden uitgewerkt in 3 subvormen. Deze verschillen van elkaar in
de eisen die worden gesteld aan de rechtsstaat.
Formeel Concept 1. Rule by Law 2. Formal 3. Democracy +
Legality Legality
Materieel Concept 4. Individual 5. Right of 6. Social Welfare
Rights Dignity and/or
Justice
1.3 De moderne democratische rechtsstaat
De moderne democratische rechtsstaat bouwt voort op idee van het klassieke liberale
rechtsstaatidee van de 19e eeuw
- uitgangspunt van rechtsstaat NL = in de Gw vastgelegde vrijheidsrechten van alle burgers
* recht moet dus voor kwalificatie ‘rechtsstatelijkheid’ aan materiele en formele
eisen voldoen
- rechter mag wetgeving niet toetsen aan Gw dus de materieel-inhoudelijke
toets gebeurt aan de hand van internationale verdragen
4 Kenmerken voor de moderne rechtsstaat
1) Legaliteitsbeginsel
- Aspecten:
*Handelen overheid moet berusten op algemeen geldende, voor herhaalde toepassing
vatbare rechtsregels die formeel juist tot stand zijn gekomen
*Wet moet voor burger kenbaar en duidelijk zijn (=rechtszekerheid)
- Criterium EVRM: foreseeability and accessibility
- Voor strafrecht: lex certa beginsel
*Alleen wetgever in formele zin mag vrijheid individuele burger beperken
*Bepaalde wetten mogen niet met terugwerkende kracht worden toegepast
2) Scheiding der Machten (Trias Politica)
- Wetgevende, uitvoerende en rechtsprekende macht dienen afzonderlijk van elkaar te opereren en
elkaar te controleren.
, - In NL slechts gedeeltelijk verwezenlijkt, vooral spraken van een spreiding van macht tussen
wetgevende, uitvoerende en rechtsprekende macht
- Wetgevende en uitvoerende macht niet afzonderlijk van elkaar
3) Onafhankelijke Rechtspraak
- De rechtspraak dient hierbij onafhankelijk te opereren van andere staatsmachten en toegankelijk
en open voor iedere burger te zijn
- Rechter moet onpartijdig oordelen en hoor en wederhoor toepassen
4) Grondrechten
- Klassieke grondrechten (art. 1 t/m 7 Gw): afweerrechten die burger moeten beschermen tegen het
ingrijpen van de staat, waarbij zij waarborgen met andere woorden een ‘staatsvrije sfeer’
* kenmerkend: klassieke rechten in rechte afdwingbaar
- Sociale grondrechten (art. 18 t/m 23 Gw): instructienormen voor het handelen van de staat, is
omstreden voor die noodzakelijkerwijs tot rechtsstaat behoort
*breiden macht overheid juist uit en zijn niet in rechte afdwingbaar
Rechtsstaat en democratie
Democratie wordt in de hedendaagse rechtsopvatting beschouwt als element van rechtsstatelijkheid.
Echter is theoretisch ook een rechtsstaat denkbaar is waarbij staatsmacht zich aan rechtsstatelijke
regels houdt, gescheiden machten heeft, onafhankelijke rechtspraak kent en grondrechten van
burgers respecteert zonder dat er een democratische gekozen volksvertegenwoordiging is en zonder
dat regelgeving democratisch wordt vastgesteld.
1.4 De togadragers
Het recht is het dragende fundament van de staat.
-> rechtspleging, rechtsbescherming en goede rechtsbedeling essentieel voor functioneren moderne
rechtsstaat.
-> effectueren van rechten, toegang tot het recht en de rechter zijn belangrijke voorwaarden voor
het functioneren van de rechtsstaat
3 categorieën togaberoepen
- De rechters en raadsheren (de zittende magistratuur)
- Advocaten
- Leden van het openbaar ministerie (de staande magistratuur)
Belangrijk kenmerk alle drie: voeren een professie uit, geen beroep
Kwalificatie professie als
- sprake is van speciale expertise of deskundigheid
- professie wordt uitgeoefend in vorm van een dienstverlening
- dienstverlening dient ter verwezenlijking van een maatschappelijke waarden
- professie heeft een eigen beroepsethiek: essentieel om de professional in staat te stellen zijn
functie naar behoren uit te oefenen
Kenmerk professie: recht op zelfregulering, recht van de beroepsgroep om zelf regels voor de
professie op te stellen
1.5 Rechter in de rechtsstaat
Naast dat de overheid gebonden is aan de wet, zijn rechterlijke uitspraken ook bindend. Indien het
niet meer mogelijk is hoger beroep of cassatie in te stellen, dan is overheid gehouden haar
machtsapparaat ter beschikking te stellen ten behoeve van de uitspraak.
Daarnaast heeft de rechterlijke macht een onafhankelijke positie binnen de machtenscheiding.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller maudvoskuil41. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.02. You're not tied to anything after your purchase.