100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Blok C Beweegzorg In De Wijk (GIBS-P.ZS1.VW-18_3_V) $5.90
Add to cart

Summary

Samenvatting Blok C Beweegzorg In De Wijk (GIBS-P.ZS1.VW-18_3_V)

 65 views  6 purchases
  • Course
  • Institution

Dit is een samenvatting van Blok C (beweegzorg in de wijk) van leerjaar 1 fysiotherapie.

Preview 4 out of 35  pages

  • October 27, 2021
  • 35
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
Kennistoets Blok C
Pathologie
Metabool syndroom en overgewicht:
Definitie metabool syndroom: Metabool syndroom is een verzameling van klachten rondom de
stofwisseling. Het gaat om een combinatie van een verhoogd cholesterolgehalte, hoge bloeddruk,
overgewicht (toename bij buik) en hoge bloedsuikerspiegel.

Epidemiologie is de studie van het voorkomen en verspreiding van ziekte binnen populaties. Je zoekt
dus uit wat de frequentie van het metabool syndroom is in de populatie in relatie tot verschillende
gewichten in %.
Mannen:
- Normaal gewicht: 12,3%
- Matig overgewicht: 40,2 %
- Obesitas: 80,4 %
Vrouwen:
- Normaal gewicht: 7,9%
- Matig overgewicht: 34,6%
- Obesitas: 64,5%

Hieruit blijkt dus dat het metabool syndroom vaker bij mannen voorkomt dan bij vrouwen. (cijfers
van RIVM)

Diagnose




Onderliggende factoren
In principe is het metabool syndroom sterk genetisch bepaald. Maar de meeste kans om metabool
syndroom te krijgen ligt aan een verkeerd voedingspatroon: te veel koolhydraten, te veel verzadigde
vetten en te veel calorieën innemen.
Meer factoren die aanleiding geven:
- Onvoldoende groenten en fruit
- Te veel koffie
- Te veel alcohol
- Onvoldoende inname voedingsvezels en essentiële voedingsstoffen
- Roken
- Zittende leefhouding
- Slaaptekort
- Chronische stress

,Verder bevorderen depressie en chronische ontstekingsziekten zoals reuma het metabool syndroom
net zoals het gebruik van bepaalde medicijnen (antidepressiva, anticonceptiepil, corticosteroïden)
Pathofysiologie en gevolgen van metabool syndroom
Centrale adipositas (ophoping van vetten in de darmen) → insulineresistentie

Gevolg:
- Ontremde lipolyse (=vetverbranding)
- Verhoogde glucose productie lever
- Verlaging glucose opname spier- en vetweefsel

Relatie metabool syndroom en insulineresistentie
De klachten van metabool syndroom komen vooral door insulineresistente (=ongevoelig voor
insuline) en abdominale obesitas. De bètacellen van de alvleesklier produceren insuline.
- Wanneer de bloedglucosespiegel te hoog wordt, zal de alvleesklier insuline vrijzetten in het
bloed. Hierdoor kan het overtollige glucose, opgeslagen worden in de vorm van glycogeen.
- Wanneer de bloedsuikerspiegel te laag is, zal glucagon zorgen voor vrijzetten van glucose in
het bloed.

Wanneer iemand resistent is voor insuline, zal het lichaam minder goed reageren op insuline. De
alvleesklier zal als gevolg meer insuline moeten afgeven om ervoor te zorgen dat de weefsels toch
nog genoeg glucose zullen opnemen (hyperinsulinemie). Wanneer de alvleesklier er niet meer in
slaagt om met grote hoeveelheden insuline de verlaagde weefselgevoeligheid voor insuline te
compenseren, zal diabetes type 2 ontwikkeld worden.

Insulineresistentie kan het gevolg zijn van erfelijke aanleg, gebrek aan lichaamsbeweging en een
ongezonde voeding. Abdominale obesitas ontwikkelt zich voornamelijk via genetische aanleg. Bij
veel mensen is abdominale obesitas de oorzaak van metabool syndroom. Een toename van de
hoeveelheid vetweefsel rond de buik leidt tot een verminderde werking van insuline.

Diabetes mellitus
Epidemiologie: in 2017 waren er 1,1 miljoen mensen met DM. 90% heeft DM type2. Mannen
hebben het meer dan vrouwen. Je gemiddelde levensverwachting is 6-10 jaar korter.
Verschil type 1 en type 2
Type 1:
Vernietiging ß cellen eilandjes van langerhans → absoluut tekort

Type 2:
Insuline resistentie, insuline deficiëntie → relatief tekort

Type 1:
- Auto-antistoffen: 80-90%
- Combinatie erfelijke aanleg en exogene factoren
- Tweelingonderzoek 30-60%

Type 2:
- Combinatie van verminderde werking van insuline (insulineresistentie) en een (relatief)
tekort in de aanmaak van insuline
- Erfelijkheid, tweelingonderzoek 100%
- Overgewicht risicofactor

Type 1 Type 2:

, - Ontstaat snel - sluipend begin
- Kort klachten - 5-7 jaar
- Afvallen - hyperglycaemie (hoge bloedsuiker)
- Verhoging spierafbraak - overgewicht
- Moe - chronische complicaties
Regulatie glucosebloedspiegel
Insuline en glucagon regelen samen de bloedsuikerspiegel. Insuline zorgt ervoor dat je lichaam
glucose uit het bloed kan halen. Glucagon doet het tegenovergestelde: het zorgt ervoor dat
opgeslagen suiker in de lever vrijkomt als de bloedsuikerspiegel te laag is. Hierdoor stijgt die dus.

Hormonen en de bloedsuikerspiegel:
- Verlaging bloedsuikerspiegel: insuline
- Verhoging bloedsuikerspiegel: glucagon, adrenaline, corticosteroïden, groeihormoon

Insuline werking
- Bevordert opname glucose in lever/spiercel/vetcel
- Stimuleert de glycogeen synthese
- Remt glycogenolyse (glycogon word glucose)
- Remt de gluconeogenese (opnieuw vormen glucose)
- Stimuleert de lipogenese, remt ketogenese

Gevolgen insulinetekort:
- + glucoseproductie lever
- + eiwitafbraak
- + lipolyse (afbraak vetten)
- + ketogenese
- - glucose opname

Symptomen hypoglycaemie en hyperglycemie
Hypoglycemie: Hyperglycaemie:
- Wisselend humeur - Moeheid
- Hoofdpijn - Slaperigheid
- Bleek - Droge tong
- Gapen/moeheid - Vaak plassen
- Zweten - Dorst
- Honger
- Beven
- Slecht zicht
- Duizelig

Ontregelde bloedsuiker en coma:
- Hypoglycaemie (coma van de behandeling)
- Hyperglycaemie
○ Keto-acidotische coma (diabetes type 1)
○ Non-ketotisch hyperosmolair coma

, Acidose = zuur bloed (pH lager dan 7,35)
Invloed stress op bloedsuikerspiegel
Bij stress komen er extra hormonen in je lichaam. De chronische verhoging van stresshormonen
zorgt er waarschijnlijk voor dat het lichaam minder goed reageert op insuline. Daardoor raakt de
bloedsuikerspiegel van slag. Mensen met veel stress kunnen vatbaarder zijn om diabetes te krijgen.

Controle therapie:
HbA1c = hemoglobine
- Percentage geglyceerd hemoglobin
- Inschatting kwaliteit glucseregulatie
- Voorspelt kans op complicaties

Cardiovasculair risicomanagement
Systolische bloeddruk = bovendruk gebeurt als het hart aanspant
Diastolische bloeddruk = onderdruk gebeurt als het hart ontspant.
Epidemiologie: 1,6 miljoen mensen met HVZ. Iedere dag 700 mensen vanwege HVZ opgenomen in
ziekenhuis. Per dag sterven er 103 mensen aan HVZ.

Symptomen HVZ:
- Beroerte: scheve mond, verwarde spraak of verlamde arm
- Hartinfarct: drukkende pijn op de borst = angina pectoris (kan uitstralen naar andere delen
van lichaam)
- Hartfalen: sneller moe, kortademig, houdt vocht vast

Ontstaanswijze HVZ:
- Coronaire hartziekten: ontstaat door atherosclerose (slagaderverkalking).
- Cerebrovasculaire aandoeningen (TIA, herseninfarct…): gehele of gedeeltelijke afsluiting van
bloedvat in hersenen, meestal als gevolg van atherosclerose.
- Hartfalen: oorzaak is dat de hartspier beschadigd is. Kan door hoge bloeddruk/hartinfarct.
Ook hartritmestoornissen, ziekten en afwijkingen kunnen oorzaak zijn.

Functie en gevolgen van vetweefsel:
Functie: vet produceert weefselstoffen die ergens ander in je lichaam effect kan hebben. Vetweefsel
produceert verschillende stoffen die adipokines worden genoemd. Hierbij horen de hormonen;
leptine en adiponectine.
Gevolg: te veel vet kan ook zorgen voor een te hoge cholesterol. Dit betekent weer een verhoogde
kans op cardiovasculaire aandoeningen.

Atherosclerose op weefselniveau
Atherosclerose is een ontstekingsproces. Bij atherosclerose vormen zich verdikkingen in de
slagaders, waardoor bloedstolsel en verstoppingen in de slagaders kunnen ontstaan. De
risicofactoren beschadigen het endotheel, een laag platte cellen die de binnenkant van de arteriën
bedenkt. Door het beschadigde endotheel, wordt het doorlaatbaar voor LDL.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller roosbollen. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.90. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

52510 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.90  6x  sold
  • (0)
Add to cart
Added