H9 – De cognitieve ontwikkeling in de peuter- en
kleutertijd
9.1 De intellectuele ontwikkeling
9.1.1 Piagets stadium van preoperationeel denken
Jean Piaget
Ziet peuter- en kleutertijd als één stadium van cognitieve ontwikkeling, van 2 tot 7 jaar
het preoperationele stadium
Dan groeit het gebruik van symbolisch denken
Ontstaat het vermogen om te redeneren
Neem het gebruik van begrippen toe
Bv. kind doet zijn rokende oom na met een krijtje (oom uit het zicht) kind kan zich alleen
baseren op mentale voorstelling
Aan het begin kind moeilijk overweg met cognitieve operaties zijn fantasie als
werkelijkheid nemen
Operaties= georganiseerde, formele, logische mentale processen
Belangrijk aspect van preoperationeel denken volgens Piaget is symboolgebruik
- Symboolgebruik= het vermogen om een mentaal symbool, een woord of een object te
gebruiken om iets wat niet fysiek aanwezig is weer te geven of te vervangen
- ze begrijpen dan dat een speelgoedautootje representatief is voor
echte auto
- hiermee hoeven ze geen directe ervaring te hebben met een echte
auto om het doel en het gebruik in grote lijnen te begrijpen
- Gesystematiseerde tekeningen of afbeeldingen worden ook vaak
gebruikt bij begrijpen van symbolen
- Veel gebruikt systeem is PECS (picture exchange communication
system)
Denkprocessen in sensomotorische activiteiten verlopen relatief traag
afhankelijk van bewegingen van het lichaam
Symbolisch denken zorgt ervoor dat hun denken veel sneller gaat.
Ze kunnen dankzij taal ook een toekomst voorstellen.
Volgens Piaget is het dat taal voortvloeit uit cognitieve vooruitgang (denken), niet andersom.
Verbeteringen tijdens de eerdere sensomotorische periode zijn noodzakelijk voor taalontwikkeling.
De groei van cognitieve vaardigheden tijdens de preoperationele periode vormt de basis voor
taalvaardigheid.
DUS taalontwikkeling is gebaseerd op de ontwikkeling van complexere denkwijzen en niet andersom.
Centratie = het onvermogen van jonge kinderen om zich op meer dan één aspect van een stimulus te
concentreren.
In hun ogen, als een kat een hondenmasker opzet is het een hond.
Conservatie = het inzicht dat kwantiteit niet gerelateerd is aan de openstelling en de uiterlijke
verschijningsvorm van objecten.
,Kinderen zeggen dat er meer appelsap in het hoge, smalle glas zit dan in het lage brede glas. En als
het sap weer terug wordt gegoten in het lagere glas, zeggen ze direct dat er nu minder sap in zit dan
in het hogere glas zit.
Kinderen hebben onvolledig begrip van transformatie.
Transformatie= het proces waarbij de ene toestand verandert in de andere.
Tijdens een boswandeling ziet een kind verschillende wormen maar het zal denken dat het steeds
dezelfde is.
Egocentrisme = het onvermogen om zich te verplaatsen in anderen.
Peuters en kleuters begrijpen niet dat anderen dingen op een andere manier zien dan zijzelf.
Intuïtief denken= een vorm van denken waarbij peuters en kleuters gretig kennis over de wereld
verwerven en primitief redeneren.
Ze hebben (vaak niet-kloppende) verklaringen voor alles wat ze waarnemen.
Tussen 4 en 7 jaar is hoogtepunt van nieuwsgierigheid.
In late stadia begrijpen ze functionaliteit= acties, gebeurtenissen en resultaten zijn volgens vaste
patronen aan elkaar gerelateerd.
Ook worden ze bewust van identiteit= het besef dat bepaalde dingen hetzelfde blijven ongeacht
veranderingen in vorm, omvang en uiterlijk.
Dit is weer nodig om conservatie te begrijpen= het besef dat kwantiteit niet gerelateerd is aan fysieke
verschijning.
9.1.2 De informatieverwerkingstheorie van cognitieve ontwikkeling
Het begrip van getallen in de peuter- en kleutertijd
Peuters en kleuters hebben een groter begrip van getallen dan gedacht.
Ze kunnen al eenvoudige optel en aftreksommen door te tellen.
Ze hebben dus een goed inzicht in getallen, maar nog niet zo stabiel.
Het geheugen: herinneringen aan het verleden
Ons autobiografisch geheugen, de herinnering aan specifieke gebeurtenissen uit ons eigen leven, is
voor ons 3e jaar niet nauwkeurig.
Daarna zijn ze soms wel nauwkeurig.
Wat bepalend is voor de nauwkeurigheid van het geheugen is de wijze waarop gebeurtenissen
worden gewaardeerd. Als een gebeurtenis niet heel belangrijk is, wordt ie ook snel vergeten.
Ook blijven gebeurtenissen niet het hele leven hangen.
Als een gebeurtenis vaak terugkomt, herinneren peuters en kleuters het vaak in scripts= een
algemene weergave in het geheugen van gebeurtenissen en de volgorde waarin ze optreden.
Bv. peuter zou eten in restaurant herinneren als: praten met ober, het eten gereserveerd krijgen en
eten.
Hoe ouder, hoe uitgebreider de scripts.
Peuters hebben ook nog geen volledig nauwkeurig autobiografisch geheugen omdat ze bepaalde
soorten van informatie zoals complexe oorzakelijke verbanden moeilijk kunnen omschrijven dus
simplificeren ze hun herinneringen.
, De informatieverwerkingstheorie in een breder kader
Volgens de informatieverwerkingstheorie is cognitieve ontwikkeling een kwestie van geleidelijke
verbeteringen in de manier waarop mensen informatie opnemen, begrijpen en onthouden.
Volgens aanhangers van informatieverwerkingstheorie zijn het de kwantitatieve verbeteringen
(verder ontwikkelen van wat in aanleg al aanwezig is) die verantwoordelijk zijn voor onze cognitieve
ontwikkeling.
Peuters en kleuters worden ouder vinden ingrijpende veranderingen plaats zoals aandacht
langere spanningsboog datgene waarmee ze bezig zijn kunnen ze effectiever volgen en plannen
meer bewust van cognitieve beperkingen
Deze verbeteringen kunnen gevolg zijn van ontwikkeling van de hersenen.
Terwijl volgens Piaget zijn het de kwalitatieve verbeteringen (stadia met nieuwe mogelijkheden) die
verantwoordelijk zijn voor onze cognitieve ontwikkeling.
9.1.3 Vygotsky’s visie op cognitieve ontwikkeling: oog voor de rol van
cultuur
Nadruk op sociale en culturele factoren
Volgens Vygotsky’s steeds invloedrijkere opvatting moet de nadruk bij cognitieve ontwikkeling op
sociale en culturele wereld van een kind liggen. In plaats van zich te concentreren op individuele
prestaties, zoals Piaget en vele anderen doen, richt Vygotsky zich op sociale aspecten van
ontwikkeling en leren. Hij beweert dat cognitieve ontwikkeling het resultaat is van sociale interacties
waarbij partners gezamenlijk problemen proberen op te lossen. Vygotsky beweert dat de aard van
deze partnerships grotendeels wordt bepaald door culturele en maatschappelijke factoren.
De zone van naaste ontwikkeling
Vygotsky ging ervan uit dat de cognitieve vaardigheden van kinderen verbeteren doordat zij worden
blootgesteld aan informatie die binnen hun zone van naaste ontwikkeling ligt. De zone van naaste
ontwikkeling is het niveau waarop een kind een taak bijna onafhankelijk kan uitvoeren, maar hem
kan voltooien met de hulp van een competenter persoon. Als de juiste instructie wordt aangeboden,
kunnen kinderen hun inzicht vergroten en nieuwe taken beheersen.
Scaffolding
De hulp die anderen bieden wordt ook wel Scaffolding genoemd.
Scaffolding is de ondersteuning bij het leren en probleemoplossing die onafhankelijkheid en groei
bevordert. Volgens Vygotsky helpt het niet alleen bij het oplossen van problemen, maar is het ook
bevorderlijk voor de ontwikkeling van hun algemene cognitieve vermogens.
Shaping via cultuur
Personen die verder zijn in hun ontwikkeling verschaffen hulp aan kinderen in de vorm van culturele
hulpmiddelen. Culturele hulpmiddelen zijn zowel concrete, fysieke objecten (potloden, papier etc.)
9.2 De taalontwikkeling
Linguïstische vooruitgang in peuter- en kleutertijd
De tweewoordzinnen in tweejarigen breiden zich zowel qua aantal woorden als qua bereik al snel uit.
Tussen het eind van het twee jaar en halverwege het derde jaar maakt de taalontwikkeling van
kinderen zelfs zulke grote sprongen dat onderzoekers dat nog niet ontdekt hebben.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller isasteneker. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.83. You're not tied to anything after your purchase.