Hoofdstuk 3, hoofdstuk 4 en hoofdstuk 5.1 /m 5.7
October 27, 2021
10
2019/2020
Summary
Subjects
economische klantwaarde
hoofdstuk 3
hoofdstuk 4
basis van bedrijfseconomie
Connected book
Book Title:
Author(s):
Edition:
ISBN:
Edition:
Written for
Hogeschool Arnhem en Nijmegen (HAN)
Facility Management
Economische Klantwaarde
All documents for this subject (7)
Seller
Follow
julialeermakers
Content preview
Samenvatting basis van bedrijfseconomie
Hoofdstuk 3
3.1 financiële overzichten
Het principe van dubbel boekhouden gaat ervan uit dat iedere transactie twee keer wordt
geregistreerd namelijk als post op de rechterzijde op een lijstje (debetzijde) met een tegenhanger
aan de linkerzijde (creditzijde). Bij het registreren van handelstransacties wordt onderscheid gemaakt
in transacties die invloed hebben op de hoogte van de bezittingen en de schulden en transacties die
leiden tot opbrengsten en kosten in een periode. De bezittingen (debetzijde) en schulden
(creditzijde) worden op de balans vastgelegd. Het verschil tussen de waarde van de bezittingen en de
schulden is het eigen vermogen. De balans is een momentopname.
Aangezien organisaties graag willen weten of er geld wordt verdiend en welke transacties hebben
plaatsgevonden is een tweede belangrijk financieel overzicht ontworpen: de resultatenrekening. Op
de resultatenrekening worden de opbrengsten en kosten uit activiteiten genoteerd. Het verschil
tussen de opbrengsten en kosten is het resultaat. Het kenmerk van een stroomgrootheid is dat je
altijd spreekt over bijvoorbeeld de omzet per maand, de omzet per kwartaal of per dag.
In het kasstroomoverzicht staan de geldstromen die in een bepaalde periode door het bedrijf worden
gedaan. Het bestaan van een resultatenrekening en een kasstroomoverzicht maakt duidelijk dat er
een verschil is tussen de begrippen
opbrengsten(resultatenrekening)/ontvangsten(kasstroomoverzicht) en
kosten(resultatenrekening)/uitgaven(kasstroomoverzicht). Het voordeel van een kasstroomoverzicht
is dat er geen interpretatieverschillen zijn.
3.2 balans
Er zijn twee manieren om bezittingen te financieren:
- Met eigen geld (eigen vermogen)
- Met geld van schuldeisers (vreemd vermogen)
De verzamelnaam passiva is de gebruikelijke term van de voor de creditzijde van de balans en
daarmee voor de financiering van de activa.
Vaste activa zijn de bezittingen van een organisatie die langer dan één jaar productieproces
meegaan:
- Materiële vaste activa = bezittingen die je kunt zien en vastpakken.
- Immateriële vaste activa = zijn al die eigendommen van het bedrijf die waarde
vertegenwoordigen omdat uit het gebruik ervan ontvangsten kunnen worden verkregen.
(bijv. goodwill = het verschil tussen de betaalde waarde voor een bedrijf of onderdelen van
een bedrijf en de boekwaarde van de gekochte activa)
- Financiële activa
Onder de categorie vlottende activa vallen alle bezittingen die binnen één jaar of één
productieproces worden verbruikt en binnen het jaar van de balans verdwijnen:
- Voorraden
- Debiteuren
- Overlopende activa
- Beleggingen korter dan één jaar
- Liquide middelen
Eigen vermogen is vermogen dat permanent aan de onderneming voor de financiering van activa ter
beschikking is gesteld. Het EV bestaat uit de volgende onderdelen:
- Het aandelenkapitaal (totaal van het uitgegeven aandelen x de nominale waarde)
, - Reserves, het gedeelte van het eigen vermogen dat niet kan worden toegerekend aan het
aandelenkapitaal. Veel voorkomende reserves zijn:
Agioreserve
Herwaarderingsreserve
Winstreserve
Vreemd vermogen bestaat uit vermogen dat tijdelijk door vermogensverschaffers aan de
onderneming is verstrekt. De meest bekende indeling is:
- Voorzieningen (een voorziening is een post op de balans die door periodiek uit het resultaat
van een bedrijf is gevormd om ten laste van deze post toekomstige verwachte uitgaven te
kunnen doen)
- Schulden.
3.3 resultatenrekening
De resultatenrekening bevat de registratie van de opbrengsten en kosten van de activiteiten. Deze
opbrengsten en kosten zijn altijd gekoppeld aan een tijdsperiode, vandaar de stelling dat op de
resultatenrekening stroomgrootheden staan. De resultatenrekening begint altijd met de omzet. De
inkoopwaarde van de omzet is het eerste bedrag dat van de omzet wordt afgetrokken, waardoor de
brutowinst wordt bepaald. Bedrijven gebruiken vaak de brutowinst als percentage van de omzet om
de eigen prestaties te vergelijken met de concurrenten.
Het verschil tussen de brutowinst en de overige productie- en verkoopkosten is het bedrijfsresultaat.
Een veel gebruikte term voor bedrijfsresultaat is EBIT: earnings before intrest and taxes.
3.4 kasstroomoverzicht
Het volgen van het geld (follow the money) wordt gezien als een belangrijk hulpmiddel om de
resultaten van een bedrijf te analyseren. Het kasstroomoverzicht laat zien hoeveel geld een bedrijf in
een jaar per saldo netto heeft ontvangen, hoeveel geld het bedrijf heeft geïnvesteerd en hoeveel
geld er aan de vermogensverschaffers is uitgekeerd. Het kasstroomoverzicht is dan ook een overzicht
waarin een organisatie laat zien, hoe de verandering van het saldo op de bankrekening op twee
balansdata tot stand is gekomen. Naast deze voorbeelden wordt een kasstroomoverzicht ook
gebruikt om voor de komende perioden een inschatting te maken in hoeveel geld men uit
verschillende bronnen verwacht te ontvangen of uit te geven.
Het is gebruikelijk om drie soorten van kasstomen te onderscheiden:
- Kasstroom uit operatiebasis (operationele kasstromen) de kasstromen uit operatiebasis
zijn ontvangsten en betalingen die voortvloeien uit de dagelijkse activiteiten waarmee de
organisatie zijn geld verdient.
- Kasstroom uit investeringsactiviteiten dit zijn de betalingen aan leveranciers van vaste
activa en de ontvangsten van de verkoop van gebouwen, machines en inventaris die het
bedrijf niet meer nodig heeft.
- Kasstroom uit financieringsactiviteiten dit zijn de betalingen aan de
vermogensverschaffers in de vorm van aflossingen op leningen, rente en een winstuitkering.
De totale geldstroom die beschikbar komt uit het primaire proces noemen we de kasstroom uit
operatiebasis. Er zijn twee methoden om de kasstroom op operatiebasis in een kasstroomoverzicht
te verwerken:
- Directe methode. Hierbij worden alle betalingen en ontvangsten per categorie in een
overzicht weergegeven.
- Indirecte methode. We kiezen ervoor om voor de berekening van de kasstroom op
operatiebasis te starten met het bedrijfsresultaat. Vervolgens wordt het bedrijfsresultaat
gecorrigeerd voor de te betalen belastingen over het bedrijfsresultaat en alle posten die wel
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller julialeermakers. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.43. You're not tied to anything after your purchase.