Hoofdstuk 1
1.1 Positieve gezondheid
Gezondheid: een toestand van compleet fysiek, mentaal en sociaal welbevinden, en niet
slechts de afwezigheid van ziekte of gebrek.
Gezondheid: is het vermogen zich aan te passen en eigen regie te voeren, in het licht
van sociale, fysieke en emotionele uitdagingen van het leven.
Positieve gezondheid, 6 dimensies:
1.2 Psychische klachten
Psychische klachten: hebben invloed op alle terreinen van het leven.
1.3 De medische benadering van psychische klachten
Positieve gezondheid: staan stoornissen en problemen niet centraal.
Klassieke medische benadering: benadering van psychische problemen als
(hersen)ziekte of ziekteverschijnselen -> diagnose. De diagnose wordt het uitgangspunt
voor een passende behandeling. Stoornissen en problemen staan centraal.
1.3.1 Symptoomnetwerken
In de klassieke medische benadering zijn symptomen een uiting van een ziekte.
Symptoomnetwerken: vanuit symptoomnetwerken worden de symptomen zelf en hun
onderlinge relaties gezien als ‘het probleem’.
Comorbiditeit: het tegelijk voorkomen van verschillende ziektebeelden.
Brugsymptomen: wanneer mensen twee of meer diagnoses krijgen en sommige
symptomen voorkomen in de lijstjes van verschillende diagnoses.
1.3.2 Trans diagnostische factoren
Transdiagnostische factoren: overeenkomende kenmerken onder hulpvragers.
Gemeenschappelijke factoren bij verschillende psychische aandoeningen:
- Overeenkomende biologische factoren: genetische factoren spelen een rol
- Overeenkomende psychologische kenmerken: laag zelfbeeld, onzekerheid,
faalangst en perfectionisme
, - Overeenkomende gedragingen en symptomen: vermijdingsgedrag, verslaving en
dwangmatig eten.
- Traumatische ervaringen in het verleden: geweld, agressie, mishandeling, pesten
en seksueel misbruik.
- Dezelfde therapieën zijn werkzaam: dezelfde handelingen effectief bij
verschillende aandoeningen
1.4 | Het biopsychosociaal model
- Biologische invalshoek: erfelijke factoren, de rol van stress, hormonen en andere
lichamelijke functies -> psychofarmaca
- Psychische invalshoek: persoonlijkheidskenmerken -> psychotherapie,
traumaverwerking
- Sociale invalshoek: levensomstandigheden -> schuldhulpverlening, dagbesteding
etc.
1.5 | De sociaal-psychiatrische benadering
Deze benadering benadrukt de rol van sociale en maatschappelijke factoren bij
psychische aandoeningen.
1.6 | Culturele aspecten van psychische klachten en psychische gezondheidszorg
Culturele factoren spelen een rol in de manier waarop die worden beleefd en geuit, en
een hulpverlener moet daarbij kunnen aansluiten. Voor de rest pagina 32-33 lezen.
Hoofdstuk 4 | Een visie op psychische aandoeningen die
leidend is voor de rest van het boek
4.1 | Het medisch model is ontoereikend
Het medisch model is niet toereikend om mensen met psychische aandoeningen te
ondersteunen omdat:
1. Er blijkt geen specifieke relatie te zijn tussen genetische afwijkingen en psychische
aandoeningen en er zijn geen hersenziekte te identificeren die de psychische
aandoeningen verklaren. We moeten dus niet doen alsof we met psychiatrische
diagnose een medische aandoening hebben vastgesteld waardoor we weten wat er
aan de hand is.
2. Mensen met psychische aandoeningen hebben vrijwel altijd meerdere diagnoses en
hun diagnoses veranderen in de loop van de tijd. De diagnostische classificaties
schieten in dit opzicht te kort.
3. Door de nadruk op classificaties of diagnoses blijven belangrijke contextuele aspecten
van psychische aandoeningen vaak onderbelicht.
4. De stigmatiserende werking van psychiatrische diagnoses is een groot nadeel.
4.2 | De sociale context waarin psychische klachten ontstaan speelt een grote rol
Voor herstel geldt: de kans op herstel neemt in belangrijke mate toe wanneer de geboden
zorg zich niet alleen richt op de psychische klachten, maar ook op behoefte aan sociale steun
en zinvolle dagbesteding. Psychische aandoeningen zijn dus niet alleen een medisch
probleem, maar de sociale context speelt ook een grote rol.
4.3 | Een persoonlijke benadering is noodzakelijk
Een persoonlijke benadering is belangrijk. Vier eenvoudige vragen zijn daarbij behulpzaam:
, 1. Wat is er met je gebeurt?
2. Wat is je kwetsbaarheid en je weerbaarheid? (Omstandigheden)
3. Waar wil je naartoe?
4. Wat heb je nodig?
Voor het in kaart brengen van iemands kwetsbaarheid zijn de volgende punten van belang:
1. Hulpvrager moet actief betrokken zijn bij het in kaart brengen van zijn klachten en
krachten.
2. Er moet niet alleen naar klachten of negatieve ervaringen worden gevraagd, maar
ook naar de positieve.
3. De classificaties van de DSM zijn niet helpend en niet nodig om iemand symptomen
te labelen, maar ze hoeven ook niet te worden afgeschaft. Dit zouden er in plaats van
360, 15 kunnen zijn.
Hoofdstuk 5 | Angst
5.1 | Angstproblematiek
Gevolgen angstproblematiek zijn een versnelde hartslag, snellere ademhaling, verwijde
pupillen, verhoogde spierspanning en een verhoogde bloeddruk. Een centraal kenmerk van
angst is het willen vermijden van de angstprikkel.
5.2| De oorzaak van angstproblematiek
Oorzaken van angstproblematiek kunnen zijn; erfelijkheid, stressvolle gebeurtenissen,
gezinssituatie, beperkte sociale vaardigheden of gepest worden. Het is vaak een samenspel
van verschillende factoren.
5.3 | Het beloop van angstproblematiek
Angstproblematiek kan ontstaan op verschillende leeftijden. Kinderen tot 12 jaar kunnen
met name last krijgen van:
- Een specifieke fobie
- Separatieangst (angst om te worden verlaten)
- Selectief mutisme (een kind kan in sommige situaties niet praten, bijvoorbeeld wel
thuis, niet op school)
In de puberteit krijgen veel jongeren last van:
- Sociale angst
- Gegeneraliseerde angst
Jongvolwassenen ontwikkelen vaker:
- Een paniekstoornis
- Agorafobie (vermijden van situaties)
Op latere leeftijd met name:
- Gegeneraliseerde angst (overmatige angst en over bezorgdheid)
Het herstel is verschillend, de één hersteld na een eerste episode, een ander herstelt met
hulp en weer een ander houdt chronische angst.
5.4 | Soorten angst
Specifieke fobie, sociale fobie, de gegeneraliseerde angst en de paniekstoornis.
, 5.4.1. Specifieke fobie
Vorm van angstproblematiek. Kenmerkt zich door een hevige en aanhoudende angst hebben
voor een betreffend object of een situatie. Ook kenmerkt het zich door dat mensen alles in
het werk stellen om de angstige situatie te vermijden. Elke specifieke fobie laat een beeld
zien: een groeiende angst en sterk vermijdend gedrag.
5.4.2. Sociale angst
Wordt ontwikkeld in interactie met anderen, omdat deze mensen overmatig bang zijn voor
hun kritische blik en om negatief door hen beoordeeld te worden. Belangrijk hierin is de
angst voor het oordeel van anderen, wat gevolgen heeft voor het sociale functioneren en
dus voor het hele leven. Cognitieve gedragstherapie kan helpen om sociale angst te
overwinnen.
5.4.3. Gegeneraliseerde angst
Mensen met deze angst zijn bijna altijd gespannen en piekeren voortdurend. De toekomst is
voor hen een schrikbeeld. Er zijn veel doemscenario’s voor mensen met deze angst. De angst
gaat gepaard met rusteloosheid, vermoeidheid, concentratieproblemen, prikkelbaarheid,
spierspanning en slaapproblemen.
5.4.4 Paniek als problematiek
We spreken van een paniekstoornis als iemand regelmatig wordt overvallen door korte,
hevige angst en minimaal één maand bezorgd is voor een nieuwe aanval.
Paniekproblematiek gaat vaak gepaard met agorafobie (angst voor plekken waar iemand
moeilijk weg kan komen, zoals een winkel of een lift). Schaamte voor een aanval maakt de
kans op vermijding groter. Paniekaanvallen of de angst ervoor hebben aanmerkelijke invloed
op de essentiële pijler van gezondheid.
5.5 | Gevolgen voor het sociale netwerk
Door focus op angstklachten komen relaties onder druk te staan, met relatieproblemen als
gevolg. Kinderen van wie een ouder een angststoornis heeft, hebben tot drie keer meer kans
om zelf angstproblematiek te ontwikkelen. Voor een deel speelt erfelijkheid hier een rol,
maar ook modelling (het overnemen van bepaald gedrag).
5.6 | Herstellen van angstproblematiek
De mogelijkheden om van angstklachten te herstellen zijn van veel factoren afhankelijk zoals
sociale steun, maar ook de ernst en omvang van de problematiek.
5.6.1 Angstklachten in een vroeg stadium
Mogelijke interventies in een vroeg stadium:
- Bibiliotherapie (informatie via schriftelijk of audiovisueel materiaal)
- Psycho-educatie, ondersteuning bij activering en tegengaan van vermijding zijn
belangrijk in elk stadium van angstklachten.
- Aandacht voor een gezonde leefstijl, goede nachtrust, voldoende ontspanning.
- Meer ernstige angstklachten voorkomen kan door e-health-interventies of
groepscursussen in te zetten
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller henriettevanspanje. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.69. You're not tied to anything after your purchase.