Hypo- en hyperglykemie.............................................................................................................................. 19
Leerdoelen week 1
1. Je weet welke zes voedingsstoffen het menselijk lichaam nodig heeft
, 2. Je kent de belangrijkste functies van deze voedingsstoffen voor het menselijk lichaam
3. Je hebt inzicht in de enzymatische afbraak van koolhydraten, lipiden en eiwitten
4. Je kent de bouw en functies van de delen van het spijsverteringskanaal
5. Je kent de bouw en functies van de pancreas
6. Je kent de bouw en functies van de lever en galwegen
Voedingsstoffen
De functie van de spijsvertering is het voedsel verteren, voedingsstoffen in het voedsel
kunnen in het bloed opgenomen worden.
Spijsverteringsstelsel zorgt ervoor dat stoffen uit het uitwendige milieu zonder problemen
naar het inwendige milieu van het lichaam worden gebracht.
Koolhydraten, lipiden en proteïnen worden tijdens de spijsvertering door enzymen stap voor
stap afgebroken tot de kleinste organische moleculen waaruit ze zijn opgebouwd. Alleen dan
kunnen ze worden opgenomen in het bloed.
De zes voedingsstoffen die de mens nodig heeft zijn:
1. Koolhydraten (suikers)
2. Lipiden (vetten)
3. Eiwitten
4. Mineralen
5. Vitaminen
6. Water
Het lichaam gebruikt voedingsstoffen als brandstoffen, als bouwstoffen of als hulpstoffen ter
ondersteuning van de stofwisseling
Voedingsstoffen zijn opgebouwd uit organische en anorganische moleculen
- Organisch gebruik je voor stoffen die gemaakt zijn in of door levende organismen
- Anorganische moleculen hebben hun oorsprong in de niet levende natuur.
Koolhydraten
Koolhydraten vormen de het grootste deel van je voedsel, zijn de belangrijkste
energieleveranciers van de cellen. Naast de functie brandstof, worden ze ook gebruikt voor
aanmaak van belangrijke organische verbindingen. Koolhydraten worden op grond van het
aantal moleculen in drie groepen verdeeld:
Polysachariden, disachariden en monosachariden
Polysachariden (koolhydraten) worden in het spijsverteringsstelsel stap voor stap door
enzymen omgezet in de volgende monosachariden:
Glucose, de belangrijkste brandstof in het lichaam
Fructose en galactose, worden door de lever omgezet in glucose
Ribose, de bouwstof in desoxyribonucleïnezuur (DNA) en ribonucleïnezuur (RNA)
Lipiden
, Lipiden zijn vetten en vetachtige stoffen. Ze hebben als kenmerk dat ze niet in
wateroplosbaar zijn. Lipiden kunnen als brandstof gebruikt worden, ze hebben een hoge
energetische waarde. Cellen verbranden echter bij voorkeur glucose, omdat dat een
schonere verbranding is (minder afvalstoffen) en er is minder zuurstof bij nodig (efficiënter).
Lipiden dienen als energiereserve (vetweefsel), als bouwstof (bv in celmembranen), als
oplosmiddel voor bepaalde vitaminen en als elektrische isolatie rondom zenuwceluitlopers.
Lipiden zijn niet oplosbaar in water en hebben een hoge energetische waarde. De drie
groepen lipiden zijn:
Triglyceriden, fosfolipiden en steroïden
Lipiden worden in het spijsverteringskanaal afgebroken tot glycerol en vetzuren. Daar is
maar één type enzym bij nodig: lipase.
Dat splitst de vetzuren van de glycerol
Vetzuren die minder dan twaalf C-atomen hebben, kunnen via darmwand direct in de
bloedcapillairen worden opgenomen. Alle grotere vetzuren en de glycerolmoleculen
worden via de darmwand in het lymfecapillairnetwerk opgenomen en komen via het
lymfevatenstelsel in het bloed terecht.
Bij de vertering worden lipiden omgezet glycerol en vetzuren; er zijn onverzadigde en
verzadigde vetzuren. In het lichaam worden de lichaamseigen lipiden uit glycerol en
vetzuren gevormd. Lipiden hebben uiteenlopende functies:
Energiereserve (vetweefsel)
Bouwstof (zoals in celmembranen)
Oplosmiddel voor bepaalde vitaminen
Elektrische isolatie rondom zenuwceluitlopers
Brandstof voor de celstofwisseling
Eiwitten
Eiwitten (proteïnen) zijn opgebouwd uit aminozuren. Er zijn twintig verschillende
aminozuren. Twaalf daarvan kan het menselijk lichaam zelf maken (niet-essentiële
aminozuren); de andere acht moeten in het voedsel zitten (essentiële aminozuren).
Je kunt geen reserve-eiwitten in je lichaam opslaan, dus er moet voldoende in je eten
zitten.
Eiwitten zijn ketens van aan elkaar gekoppelde aminozuren. De koppeling tussen
twee aminozuren heet peptidebinding.
Het lichaam bevat honderdduizenden verschillende eiwitten, met uiteenlopende functies:
Structuureiwitten (bouwstoffen), bv in celmembranen
Enzymen, voor de chemische omzettingen zijn enzymen nodig
Transporteiwitten in de celmembraan, vervoeren stoffen in en uit de cel en de plasma-
eiwitten transporteren veel stoffen in het bloed
Receptoreiwitten in de celmembraan, chemische signalen opgevangen en aan de cel
doorgegeven
Spiereiwitten, samentrekking van spieren gebeurt door in elkaar schuiven van de eiwitten
actine en myosine
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lisahagens1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.79. You're not tied to anything after your purchase.