Economie levensloop hoofdstuk 5,6,7
Hoofdstuk 5; vermogen
Sparen = ruilen over tijd. In plaats van nu, consumeer je later dus je ruilt van tijd.
Het bedrag van je inkomen dat niet wordt besteed, wordt gespaard. Sparen is dus het niet-
consumeren van inkomen. Door te sparen wordt er vermogen opgebouwd. Iemands vermogen is de
waarden van zijn bezittingen minus de waarde van zijn schulden op een bepaald moment.
Als huishoudens sparen en lenen, ruilen zij over tijd. Als iemand bereid is om zijn consumptie uit te
stellen heeft deze persoon een lage tijdsvoorkeur. Hij verplaatst de behoeftebevrediging naar een
later moment. Dat uitstellen geeft onzekerheid ( producten worden duurder). De spaarder gebruikt
voor nu niet zijn geld in de functie als ruilmiddel maar in de functie van spaarmiddel. De spaarder kan
het opgebouwde vermogen later wel voor consumptie gebruiken. Het is een voorbeeld van ruilen
over tijd of intertemporele ruil: de consumptie van nu ruilen voor consumptie in de toekomst.
Lenen is het tegenovergestelde van sparen. Wie zijn consumptie betaalt met geleend geld, ruilt ook
over tijd: consumptie in de toekomst wordt vervangen door consumptie nu. Wanneer iemand een
hoge tijdsvoorkeur heeft vind diegene het belangrijk om snel zijn behoefte te bevredigen. Hoe hoger
de tijdsvoorkeur des te hoger de rente diegene is bereid om te betalen. Voor de lener consument
ontstaat schuld.
Zullen mensen meer of minder gaan besteden als de rente stijgt? = rente daalt mensen gaan meer
besteden. Dus als de rente omhoog gaat gaan ze sparen want dan krijg je spaarrente.
Spaargeld op de bank is direct beschikbaar om te consumeren. Geld in spaarpot of betaalrekening =
direct beschikbaar = geen rente. Maar leg je het opzij dan is er wel rente. Wil je inkomen verdienen
met je spaargeld dan moet je gaan beleggen! Bij beleggen leg je geld vast voor een kortere of langere
periode met als doel in de toekomst financieel voordeel er uit te halen à rendementen = uitgedrukt
in procenten van het belegde bedrag .
Kapitaalinkomens:
Als je spaargeld of obligaties bezit, ontvang je rente. Bezit je aandelen, dan ontvangt je een
winst uitkering. Als je onroerend goed bezit en verhuurt, ontvangen huur of pacht. Deze
rente, winst, huur en pacht vormen samen het inkomen uit vermogen ofwel het kapitaal
inkomen. Spaargeld of obligaties = rente. Een obligatie is een schuldbewijs. Zowel grote
ondernemingen Als de overheid geven obligatieleningen uit als zij geld nodig hebben. Als je
zo’n obligatie koopt, leen je geld voor een bepaalde periode aan hun uit. Na afloop van deze
periode ontvang je de nominale waarde terug. Je krijgt elk jaar een vast percentage rente van
de nominale waarde. Obligaties zijn verhandelbaar waardoor er koerswinst mee kan worden
gemaakt.
Een aandeel is een bewijs van mede eigendom van een onderneming. Omdat je voor een
deel mede eigenaar bent van het bedrijf, heb je als aandeelhouder recht op een deel van de
winst. Het bedrijf gebruikt jouw geld en daarvoor krijg je een stuk winst. De winst die
uitgekeerd wordt noemen we dividend. Als jij je aandeel verkoopt voor meer dan krijg je
koerswinst. Aandeel = winstuitkering.
Onroerend goed = huur of pacht.
, Beleggen is niet zonder risico. Bij de keuze van beleggers tussen de verschillende vormen van
belegger speelt risico aversie een rol. Bij aandelen is het risico een stuk groter dan bij je in een
spaarrekening. Ook kan het aandeel minder waard worden een onderneming kan dividend uitkeren.
Beleggen in obligatie is minder risicovol, obligatie houders hebben recht op de rente.
In het algemeen geldt hoe hoger de risico van een belegging, hoe hoger het rendement.
De vraag of je gaat sparen of lenen hangt ook af van de prijzen.
Als de prijzen gaan stijgen? à lenen (want je wilt het nu hebben voordat de prijzen nog meer gaan
stijgen)
Gaan de prijzen dalen? à sparen
Oftewel hoe zit het met mijn koopkracht?
Hoofdstuk 6; de oude dag
Recht op AOW bouw je op tussen 17-67 jaar. (= 2% p jaar dat je in NL
woont). In NL is het sociaal minimum vastgesteld op 70% van het
minimumloon voor alleenstaanden. Gehuwden of samenwonenden
krijgen ieder 50% v het minimumloon dus in totaal 100%
Hoe betaalt de overheid dit?
Omslagstelsel: iedereen die werkt betaalt premie, de overheid krijgt
dat geld en gebruikt dat geld om de mensen die recht hebben op
AOW het ook dat jaar krijgen. De premie zit in schijf 1
Kapitaaldekkingsstelstel: iedereen betaalt gedurende zijn hele leven een premie en krijgt als hij
stopt met werken dit dan ook terug. à bij de invoering kon dit nog niet.
Vroeger kreeg je AOW op je 65e maar door de vergrijzing en leeftijd verwachting wordt deze leeftijd
steeds omhoog geschoven.
De uitkering kan waardevast of welvaartvast zijn:
Waardevast = prijzen stijgen dan stijgt de uitkering ook à de koopkracht van de uitkering blijft gelijk.
Welvaartvast = gaan de lonen omhoog gaat de uitkering ook omhoog à uitkering stijgt mee met
lonen
Veel mensen sparen ook voor hun pensioen: het is een vorm van uitgesteld loon. Elke maand gaat
een klein deel van je salaris naar een pensioenfonds. De pensioenfondsen beleggen dit in aandelen
en obligaties.
Pensioenfondsen hebben natuurlijk wel genoeg geld nodig:
Dekkingsgraad = vermogen / contant gemaakte uitkering x 100
Als daar 100% uitkomt dan heeft het pensioenfonds genoeg geld om voor iedereen terug te betalen.
Vaak is de dekkingsgraad iets hoger (105% bijv.) als een soort buffer.
Naast je AOW en je pensioen kan je ook nog zelf sparen dmv obligaties, aandelen, spaarrekening etc.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller milaherweijer. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.03. You're not tied to anything after your purchase.