Door zijn hoge oppervlaktetemperatuur stuurt de zon veel
kortgolvige straling naar de aarde toe. Niet alle
binnenkomende kortgolvige straling komt door de
atmosfeer heen.
- Ruwweg 20% van de straling wordt door de stoffen
in de atmosfeer opgenomen. Bijvoorbeeld door de
ozonlaag, die absorbeert een deel van de voor
mens en dier schadelijke ultraviolette straling. De
zonnestraling zorgt zelf voor de aanmaak van ozon.
Die activeert namelijk de splitsing van
zuurstofmoleculen in de bovenlucht in losse
zuurstofatomen. Deze kunnen zich vervolgens met
elkaar verbinden tot ozon. Tijdens dit
omzettingsproces wordt ultraviolette straling
omgezet in warmte.
- Ongeveer 25% van de kortgolvige straling wordt
door wolken en allerlei vaste deeltjes (ijsdeeltjes
en stofdeeltjes) die in de lucht zitten, terug
gekaatst naar de ruimte. Dergelijke reflectie is
vooral groot bij een lage invalshoek van de zon en bij een lichte kleur van het aardoppervlak.
- Uiteindelijk wordt gemiddeld 50% van de straling van de zon door het aardoppervlak
geabsorbeerd, met opwarming van het aardoppervlak tot gevolg.
De opgewarmde aarde zendt ook straling uit in de
vorm van langgolvige straling die je niet kunt zien,
maar die je voelt als warmte. Slechts 10% van deze
straling verdwijnt naar de ruimte. De atmosfeer
absorbeert 90% van de straling van de aarde en
wordt erdoor verwarmd. Bij die opwarming speelt
de absorptie door gassen als waterdamp,
kooldioxide en methaan een belangrijke rol. Men
noemt dit het broeikaseffect (natuurlijk verschijnsel
van opwarming atmosfeer door absorptie.
De atmosfeer laat de kortgolvige straling van de zon
goed door, maar houdt het grootste deel van de
langgolvige straling van de opgewarmde aarde door
absorptie vast. De opgewarmde atmosfeer straalt
een belangrijk deel van de warmte weer terug naar
de aarde. Omdat de mens bij
verbrandingsprocessen veel broeikasgassen in de
, lucht brengt, wordt het broeikaseffect versterkt. Het risico is dat door het versterkte broeikaseffect
de aarde warmer en daardoor minder leefbaar wordt.
De inkomende straling van de zon en de uitgaande straling van de aarde zijn belangrijk voor de
energiehuishouding van de aarde. Het saldo van alle inkomende en uitgaande straling op een
bepaalde plaats noem je de stralingsbalans. Dit kan positief (stralingsoverschot) of negatief
(stralingstekort) zijn en verschilt per plaats op aarde. Belangrijk hierbij is de invalshoek van de straling
van de zon. Deze bepaalt de hoeveelheid zonnestraling die per oppervlakte-eenheid de atmosfeer
binnenkomt: de stralingsdichtheid. Op lage breedten (de tropen) leidt de hoge stand van de zon het
hele jaar tot een hoge stralingsdichtheid. Op hoge breedten ligt de stralingsdichtheid gemiddeld
duidelijk lager.
Paragraaf 2 Warmtetransport door de atmosfeer
Door luchtbewegingen wordt op aarde veel energie van
warme naar koudere gebieden verplaatst. Voor het ontstaan
van atmosferische circulatie moeten aan het aardoppervlak
verschillen in temperatuur aanwezig zijn. Dit leidt tot
verschillen in opwarming van lucht en verschillen in
luchtdruk.
Bron 1 laat zien hoe een circulatiecel van lucht tussen een
warm en koud gebied ontstaat. In het warme gebied aan het
aardoppervlak zet de lucht door opwarming uit en wordt
daardoor minder dicht. De lucht stijgt op en vormt in de
lichtkolom een soort luchtberg. In het koudere gebied is de
lucht dichter en ontstaat een soort luchtdal. Op flinke
hoogte zal de lucht nu van het gebied van de luchtberg (met
hoge druk) naar het gebied van het luchtdal (met lage druk)
stromen. Boven het koude gebied aan het aardoppervlak is
nu meer lucht en daardoor ontstaat een
hogeluchtdrukgebied of hogedrukgebied (H). Aan het
aardoppervlak is ook een luchtdrukverschil ontstaan
waardoor de lucht van het koude gebied met hoge luchtdruk
naar het warme gebied met lage luchtdruk stroomt.
Bij een stilstaande aarde zou op beide halfronden een circulatiecel ontstaan tussen de evenaar en de
polen. De warme opstijgende lucht bij de evenaar zou via de bovenlucht energie naar de polen
sturen, waar de lucht weer zou dalen. Doordat de aarde draait, verandert het beeld. Door de
aardrotatie waait de wind niet in een rechte lijn van de hoge naar de lage druk. Er is een soort
afbuigende kracht, die het Corioliseffect wordt genoemd. Dit wordt geformuleerd met een wet: wet
van Buys Ballot. Bezien vanaf een hogedrukgebied ondervindt een wind op het noordelijk halfrond
een afwijking naar rechts en op het zuidelijk halfrond een afwijking naar links. Hierdoor kent de
atmosferische circulatie op wereldschaal op elk halfrond drie circulatiecellen.
Hadleycel:
Hier (tussen 0 graden en 35 graden breedte) stijgt de lucht bij de evenaar door verhitting op. In de
bovenlucht wil de wind naar de pool. Dus afbuiging naar rechts.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller quintyonline10. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.20. You're not tied to anything after your purchase.