Dit is de samenvatting voor het tweede jaar sociaal pedagogische hulpverlening en daarbij het vak Sociaal Werk en Recht, geschreven door H. van den Heuvel. Dit zijn alle hoofdstukken die je moet leren.
De begrippenlijst staat er inmiddels ook op!
Hoofdstuk 1 – Wat is recht?
Recht kan vanuit drie invalshoeken worden bekeken:
1. Doelen van het recht.
2. Onderscheid in rechtsgebieden.
3. Bronnen van het recht.
1.2 – Doelen van recht
Het kerndoel is om enigszins de samenleving te ordenen. Door middel van
wetgeving wordt er geprobeerd een ordening in de werkelijkheid te maken.
Overige doelen:
- Bevorderen rechtvaardigheid
- Organiseren van bevoegdheden.
- Oplossen van problemen tussen mensen.
- Bevorderen van doelmatig regelen van het verkeer.
- Afwegen van algemeen belang vs. individueel belang.
- Het gedrag van mensen voorspelbaar maken.
- Laten weten wat wel en niet mag.
1.3 – Onderscheid in rechtsgebieden
1. Privaatrecht.
- Ook wel burgerlijk recht of civiel recht.
- Houdt zich bezig met rechtsverhoudingen tussen de personen onderling.
- Natuurlijk persoon: de mens.
- Rechtpersoon: organisatievorm die voor veel handelingen (net als de
natuurlijke persoon) mag
deelnemen aan het rechtsverkeer.
- Belang in het dagelijks leven is erg groot.
2. Staatsrecht.
- Dat deel van het recht dat betrekking heeft op de organisatie van de staat en
de verhoudingen
tussen de overheid en burgers.
- De Grondwet is een fundamentele wet in ons rechtsstelsel.
- De overheid heeft binnen de staat de hoogste bevoegdheid om beslissingen
te nemen die
bindend zijn voor iedereen in de Nederlandse samenleving.
- Als wetgever kan de overheid in beginsel vrij de onderwerpen in wetten
regelen en bepalen
welke bevoegdheden daaraan gekoppeld worden.
3. Bestuursrecht.
- De overheid.
- Besturen is ook het nemen van besluiten, waardoor aan burgers bepaalde
rechten worden
verleend of plichten worden opgelegd.
- Het bestuur is in handen van bestuursorganen.
* Binnen de gemeente zijn dat de Gemeenteraad en het college van
Pagina 1 van 28
,Burgemeester en
Wethouders.
4. Strafrecht.
- Om gehoorzaamheid af te dwingen en burgers te beschermen zijn
ontoelaatbare gedragingen
strafbaar gesteld.
- Een ander doel is het verminderen van criminaliteit.
Zie tabel bladzijde 12. BELANGRIJK.
1.4 Bronnen van het recht
De plaatsen waar het recht te vinden is, zijn de bronnen van het recht. Er zijn
vier rechtsbronnen.
1. Internationale verdragen en verordeningen.
- Een verdrag is een internationale overeenkomst tussen staten. Dit is een
oude rechtsbron.
* Het verdrag gaat boven de nationale wetgeving. De Nederlandse wetten
vervallen van het
onderwerp waar het verdrag over handelt.
- Bij internationale verordeningen is het zo dat een deel van de bevoegdheid
om regels te maken
is overgedragen aan internationale gemeenschappen (bijv. verordeningen
vanuit de EU gelden
als directe wetten in Nederland).
2. Wetten
- Worden gemaakt door de regering en goedgekeurd door het parlement.
- Ook kunnen wetten worden gemaakt door ministers, provincie, gemeenten en
waterschappen.
3. Gewoonte.
- Omdat gewoontes in bijvoorbeeld een bedrijf al lang bestaan en iedereen die
gewoontes kent,
gaan deze gewoontes boven de wet. Naast specifieke gewoontes heb je ook
algemene gewoontes
(die het recht beïnvloeden).
4. Rechtspraak.
- Oorzaken dat rechters hun eigen ‘regels’ maken zijn bijvoorbeeld:
* verouderde/ontbrekende/onduidelijke wetgeving, stringente toepassing of
veranderde
gedachten over bepaalde zaken.
Zie figuur blz. 14 BELANGRIJK.
Hoofdstuk 2 – Staatsrecht en grondrechten
2.2 – Belangrijke actoren
1. Regering
- Koning(in) en ministers.
- De Koning bezet formeel de hoogste plaats in de Nederlandse
staatsorganisatie.
- Koninklijk gezag wordt uitgeoefend door ministers.
- Taken: voorbereiden en uitvoeren van beleid.
Pagina 2 van 28
, 2. Kabinet
- Ministers en staatssecretarissen.
- Staatssecretarissen zijn afhankelijk van de ruimte die een minister hem geeft.
Ze bestaan sinds
1948.
3. Parlement.
- Eerste en tweede kamer. Wordt ook wel Staten Generaal genoemd (bijv.
wanneer ze samen
vergaderen).
- Het parlement hoort de tegenhanger van de regering te zijn. Is echter niet
altijd zo omdat ze zich
vaak conformeren met het beleid van de regeren.
- Tweede kamer: rechtstreeks gekozen. Eerste kamer: indirect gekozen.
- Belangrijkste functie eerste kamer (senaat): het tegengaan van overijlde
wetgeving.
- Verschil eerste en tweede kamer: eerste kamer heeft niet het recht van
initiatief en het recht van
amendement.
4. Democratie
- Het volk beslist. Dit kan op twee manieren:
* Het volk beslist zelf over zaken (directe democratie). Bijv. een referendum.
* De bevolking laat zich vertegenwoordigen (indirecte democratie).
- In Nederland worden de Tweede Kamer, Provinciale Staten en Gemeenteraad
rechtstreeks door
het volk gekozen.
- Kenmerken democratie:
* Gelijkwaardigheid van alle burgers.
* Vrije en geheime verkiezingen.
* Meerderheid houdt rekening met de minderheid.
5. Rechtsstaat
- Staat waarin burgers worden beschermd tegen een eventuele willekeur van
de overheid.
- Niemand kan zich aan recht onttrekken, ook de overheid niet.
- Kern: het bestaan van regels, op basis waarvan iedereen gelijk wordt
behandeld en individuele
vrijheid wordt gegarandeerd.
- Kenmerken rechtsstaat:
* Democratische besluitvorming.
* Scheiding van machten (trias politica).
* Eerbiediging van de grondrechten.
* Legaliteitsbeginsel.
2.3 – Grondrechten
Grondrechten: geven de burgers een bescherming tegen een te opdringerige
overheid.
Twee soorten:
1. Klassieke grondrechten
- Garanderen vrijheid van de burgers tegenover de overheid.
Pagina 3 van 28
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Lauraa1234. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.73. You're not tied to anything after your purchase.