In dit document staan aantekeningen van alle hoorcolleges van het vak Startseminar: Bestuurskunde en Openbaar Bestuur (BOB).
Het leren van deze aantekeningen is voldoende voor het beantwoorden van de open vragen op het tentamen.
Hoorcolleges Startseminar: Bestuurskunde en Openbaar Bestuur
(BOB)
Hoorcollege -09-2021
Korte herhaling week 1:
Stelling: Nederland is een hiërarchisch georganiseerde staat.
Argument voor:
Nederland is een gedecentraliseerde eenheidsstaat
→ Verticale invloeduitoefening: Toezicht
Er moet een bepaalde mate van eenheid zijn en hierop moet worden toegezien.
(Verticale ordening, Huis van Thorbecke: De EUR – het Rijk – Provincies –
Gemeenten)
Argument tegen:
Gedecentraliseerde eenheidsstaat → zaken zijn ook gedecentraliseerd: gemeenten en
provincies mogen zaken zelf invullen.
Autonomie: vrijheid eigen huishouding te regelen
Medebewind: decentrale uitvoering rijksbeleid
Week 2: Voorkant van het beleidsproces
Quiz
Vraag 1:
- Stelling 1: Private goederen zijn uitsluitbaar en rivaliserend.
- Stelling 2: Publieke goederen zijn niet-uitsluitbaar, maar wel rivaliserend.
Antwoord: Stelling 1 is juist, stelling 2 is onjuist.
Uitsluitbaar: bijv. ticket voor concert, bioscoopticket, etc.
Publieke goederen: niet uitsluitbaar en niet rivaliserend
Private goederen: wel uitsluitbaar en wel rivaliserend
Clubgoederen: niet rivaliserend, maar wel uitsluitbaar (denk aan: concertticket)
Common pool goederen: wel rivaliseren, maar niet uitsluitbaar (bijv. vissen in de zee)
Vraag 2: Welk criterium wordt er door Breeman et al. (2020) niet gehanteerd om te
bepalen of een organisatie tot het openbaar bestuur hoort?
- Of er politici in het bestuur van de organisatie zitten;
- Of de organisatie geld van de overheid krijgt;
- Of de organisatie verantwoording moet afleggen aan politieke organen
- Of de organisatie een publiek doel heeft.
Antwoord: Of er politici in het bestuur van de organisatie zitten.
1
,Criteria voor het bepalen of een organisatie tot het openbaar bestuur hoort (Breeman
et al., 2020):
- Financiering: Krijgt de organisatie geld van de overheid?
- Verantwoording: Moet de organisatie verantwoording afleggen aan politieke
organen?
- Doel: Heeft de organisatie een publiek doel?
Vraag 3: De regering bestaat uit de koning, ministers en staatssecretarissen.
Antwoord: Deze stelling is onjuist.
Regering: Koning + de Raad van Ministers
(staatssecretarissen zitten, samen met ministers, in het kabinet)
Vraag 4: Wat is de gemeenschappelijke functie van Hoge Colleges van Staat?
- De rechtsstaat goed laten functioneren;
- Toezicht houden op staatsfinanciën;
- Toezicht houden op wetgeving;
- De democratie goed laten functioneren.
Antwoord: De rechtsstaat goed laten functioneren
Vraag 5: Wat is de functie van de Algemene Rekenkamer?
- Gefundeerd wetenschappelijke informatie verschaffen over ontwikkelingen in
de samenleving;
- Het leveren van onpartijdige statistische informatie voor ondersteuning van
besluitvorming;
- Rechtmatigheids- en doelmatigheidsonderzoek van ontvangsten en uitgaven
van het rijk onderzoeken;
- Op eigen initiatief adviseren van de regering over sociale en economische
aangeleden.
Antwoord: Rechtmatigheids- en doelmatigheidsonderzoek van ontvangsten en
uitgaven van het rijk onderzoeken.
Vraag 6: Wat is geen taak van de Raad van State?
- Tijdelijke uitoefening van het koninklijk gezag wanneer een troonopvolger
ontbreekt;
- Verstrekken informatie over de relatie tussen overheid en burger;
- Rechtsprekende taak in geschillen tussen burgers en bestuur en tussen
overheden;
- Advisering over wetsvoorstellen.
Antwoord: Verstrekken informatie over de relatie tussen overheid en burger.
2
, Vraag 7: Hoe heet het fenomeen waarbij beleidsmakers stakeholders vroegtijdig in het
beleidsproces betrekken?
- Interactieve besluitvorming;
- Freeriderprobleem;
- Coöperatieve uitvoering;
- Handhaafbaarheid.
Antwoord: Interactieve besluitvorming
Vraag 8: Wat is geen omgevingsfactor van beleid:
- Politieke context;
- Bestuurlijke context;
- Technologische context;
- Ecologische context.
Antwoord: Bestuurlijke context
Besturing van de maatschappij
Waarom?
➔ Sturen/ordenen
➔ Toevoegen van publieke waarde
Wie?
1. Markt: middels vraag en aanbod
2. Gemeenschap: middels eigen inzet
3. Overheid: middels overheidssturing & beleid
I. Waarom overheidssturing?
1. Geweldsmonopolie ligt bij de overheid;
2. De markt moet gestuurd worden i.v.m. marktimperfecties:
1. Monopolies
2. Collectieve goederen: sommige goederen kunnen niet tot stand komen door
de markt, omdat het onduidelijk is wie ervoor moet betalen.
Bijvoorbeeld: een lantaarnpaal
3. Negatieve externe effecten: bij het tot stand komen van vraag en aanbod,
kunnen negatieve externe effecten ontstaan. Voorbeeld van een negatief
extern effect: slechte werkomstandigheden in landen waar bedrijven hun
producten laten produceren.
De overheid moet daarom de negatieve externe effecten reguleren.
4. Bemoeigoederen: goederen die voor een selecte groep/omgeving
beschikbaar zouden zijn, als de overheid zich hier niet mee ‘bemoeit’.
Bijvoorbeeld: culturele plekken zoals musea.
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller naomiuvt. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.34. You're not tied to anything after your purchase.