Samenvatting van het boek Bouter alle hoofdstukken
+ uitwerkingen van alle colleges erbij
H1. Wat is epidemiologie?
De leer of wetenschap die zich bezighoudt met de bestudering van frequentie waarmee
verschijnselen in een populatie voorkomen.
Epidemie: een opmerkelijke toename in de mate van voorkomen van bepaalde
ziektebeelden in een bepaalt tijdvak (coronavirus)
Endemie: wanneer ziektebeelden constant of een langere periode aanwezig zijn op
een hoog frequentieniveau (malaria)
In epidemiologisch onderzoek vormt ziekte het centrale object van het onderzoek. Het gaat
hierbij om het voorkomen van ziekte in menselijke populaties.
In epidemiologisch onderzoek berekenen en vergelijken we ziektefrequenties in groepen
mensen met verschillende kenmerken. Per individu wordt vastgesteld of de ziekte al dan niet
aanwezig is en vervolgens wordt geteld hoeveel van de individuen in de totale groep de
ziekte hebben. Hieruit ontstaat de epidemiologische breuk:
AANTAL ZIEKE INDIVIDUEN/
TOTAAL AANTAL PERSONEN IN DE GROEP WAARUIT DEZE ZIEKE INDIVIDUEN AFKOMSTIG
ZIJN
Deze breuk is de basis voor alle epidemiologische frequentiematen. Hierbij hebben we het
over prevalentie en incidentie.
Prevalentie: heeft betrekking op het aantal personen dat op een bepaald moment ziek is,
dus het aantal ziektegevallen gedeeld door de populatie waartoe de ziektegevallen behoren.
Dus dit zijn bestaande ziektegevallen.
Puntprevalentie: het deel (proportie, percentage) van de populatie waarbij een
bepaalde gezondheidstoestand (toestand X) op een bepaald tijdstip aanwezig is.
Periodeprevalentie: het deel van de populatie dat de desbetreffende ziekte
(toestand X) heeft gehad in een bepaalde periode (tussen t0 en t1).
Lifetime prevalentie: wanneer er bij een dwarsdoorsnede van een populatie
wordt nagegaan of een bepaalde toestand bij een individu tot op dat moment
ooit aanwezig was.
Incidentie: heeft betrekking op het aantal personen dat ziek wordt in een bepaalde periode,
dus het aantal nieuwe ziektegevallen gedeeld door het aantal personen in de populatie ‘at
risk’.
Cumulatieve incidentie (CI): het deel van de leden van het cohort (op t0) dat
gedurende de follow-up deze aandoening krijgt. Dit is tevens het individuele
risico van een lid van het cohort op tijdstip t0 om de gebeurtenis in kwestie te
, ondergaan. Dus een deel nieuwe gevallen vanaf t0 tot t1. Dit is uitgedrukt met
aanduiding tijdspanne
Bijv; 0,8% van alle 1e jaars aan de VU werd in januari 2010 besmet met de
Mexicaanse griep.
Incidentiedichtheid (ID): een maat voor de snelheid waarmee nieuwe
ziektegevallen in de populatie ontstaan in een bepaalde tijdsperiode. (bij
dynamisch onderzoek wordt de incidentie uitgedrukt ten opzichte van de totale
persoonstijd die is geobserveerd) nieuwe ziektegevallen/aantal persoonsjaren
- Onderzoeken hoeven niet tegelijkertijd te beginnen (kunnen dagen, weken
tussen zitten) Tenzij je voor het onderzoek dit anders hebt
- Vaak geen rekening gehouden met herhaling binnen de data. Bijv. wanneer 2x
ziek, wordt alleen de 1e keer gemeten.
- Het aantal nieuwe cases in een bepaalde periode / de som van de tijd dat
personen ‘at risk’ zijn, dus de geobserveerde persoonsjaren
“at risk”: een groep individuen die op t0 vatbaar zijn voor de desbetreffende
ziekte er op dat moment nog vrij van zijn.
Beschrijvende VS verklarende statistiek
Statistiek kan je onderverdelen in twee soorten technieken; beschrijvende en verklarende
statistiek.
Beschrijvende statistiek (descriptieve): het overzichtelijk samenvatten van de
onderzoeksgegevens zonder te kijken naar mogelijke verbanden of relaties tussen
verschillende variabelen
Verklarende statistiek (inferentiële): het schatten van effecten en relaties, het schatten van
de betrouwbaarheid van deze effecten en relaties en zo nodig berekenen van de p-waarden
Determianten
Naast de centrale variabele (de ziekte) spelen bij epidemiologie vooral factoren een rol die
aan het voorkomen van de ziekte gerelateerd zijn. Deze factoren zijn in te delen in 3
categorieën. Deze 3 categorieën noemen we allesomvattend determinanten:
1. Etiologische factoren: determinanten die in oorzakelijke zin (mede) verantwoordelijk
zijn voor het ontstaan van een ziekte.
2. Prognostische factoren: determinanten die van invloed zijn op de verloop van het
ziekteproces.
3. Diagnostische factoren: determinanten die personen onderscheiden die een
bepaalde ziekte wel hebben, van personen die een bepaalde ziekte niet hebben
Hoewel meestal één determinant centraal staat bij een ziekte, moet men, willen we een
goed beeld krijgen van de ziekte, ook andere determinanten betrekken bij ons onderzoek en
bij de analyse van onze resultaten.
VB1: Als we het effect van alcohol op rijgedrag willen onderzoeken, moeten we het gewicht
van de proefpersonen meenemen. De associatie die we hier onderzoeken is namelijk anders
voor dunne mensen dan voor dikke mensen. Het effect van alcohol op rijgedrag wordt
gemodificeerd (enigszins veranderen/aanpassen) door gewicht. Dit noemen we
effectmodificatie. (meer hierover in H4)
VB2: Als we het effect van gezond bewegen op hart- en vaatziekten willen onderzoeken,
moeten we niet vergeten te corrigeren voor het effect van gezond eten. Mensen die gezond
, bewegen, eten misschien ook gezonder. Als we dit niet doen, weten we niet zeker of we naar
het pure effect van gezond bewegen kijken of dat het door gezond eten komt. Dit noemen we
confounding. (meer hierover in H4).
H2.
In hoofdstuk 1 hebben we kennisgemaakt met de epidemiologie en waar zich die op richt.
Namelijk op het onderzoeken of bestuderen van de frequentie van ziekte in menselijke
populaties, vaak in relatie met één of meerdere determinanten.
In dit hoofdstuk gaan we in op de frequentiematen die binnen de epidemiologie worden
gehanteerd: prevalentie, incidentie en sterftecijfers.
Prevalentie: heeft betrekking op het aantal personen dat op een bepaald moment ziek is,
dus het aantal ziektegevallen gedeeld door de populatie waartoe de ziektegevallen behoren.
Dus dit zijn bestaande ziektegevallen.
Incidentie: heeft betrekking op het aantal personen dat ziek wordt in een bepaalde periode,
dus het aantal nieuwe ziektegevallen gedeeld door het aantal personen in de populatie ‘at
risk’.
Niet alleen de ‘teller’ (bovenaan de streep) van de epidemiologische breuk is belangrijk. Ook
de ‘noemer’ (onderaan de streep) is van groot belang. Dus in dit geval, het aantal mensen in
de populatie waarin de ziektegevallen worden geteld. Hierbij kan je uitgaan van twee
mogelijkheden van de populatie. Namelijk een cohort of een dynamische populatie.
Cohort
Een cohort is een gesloten populatie. Het lidmaatschap van een cohort wordt altijd bepaald
door een specifieke gebeurtenis en is van onbeperkte duur. Dus eens in een cohort, altijd is
een cohort.
VB:
1. De kinderen van vrouwen die aan en bepaald wetenschappelijk onderzoek hebben
deelgenomen
2. Degenen die in een bepaald gebied in een bepaalde periode werden geboren
3. Patiënten die in een bepaalde periode een huisarts bezochten met griepklachten
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jeaninevanwingerden. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.26. You're not tied to anything after your purchase.