100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting BOS: correlationeel volledig, hoorcolleges + boek (CCFES pre-master) $6.74
Add to cart

Summary

Samenvatting BOS: correlationeel volledig, hoorcolleges + boek (CCFES pre-master)

1 review
 81 views  2 purchases
  • Course
  • Institution

Samenvatting BOS onderdeel correlationeel volledig - hoorcolleges + aangevuld met boek waar nodig

Preview 4 out of 45  pages

  • October 28, 2021
  • 45
  • 2021/2022
  • Summary

1  review

review-writer-avatar

By: kjeldsnel • 1 year ago

avatar-seller
Samenvatting correlationeel volledig, hoorcolleges + boek


HC 1
Na kwalitatief te hebben gekeken naar ander soort vragen kunnen ook ander soort vragen stellen.
Correlationele vragen passen binnen het kwatitatieve onderzoek. = Wat we meten kunnen we
omzetten in getallen, en we gaan kijken of deze getallen met elkaar samenhangen.

Correlationeel onderzoek: Onderzoeksvragen over samenhang of relatie tussen eigenschappen.

Data kan op verschillende manieren verzameld worden:
- Observatiestudies
- Bestaande gegevens/big data
- Vragenlijsten (surveys)

Overeenkomst kwalitatief onderzoek:
- Bepaalde dataverzamelingsmethoden (maar er worden andere vragen mee beantwoord, de manier
waarop we de data verzamelen is dan anders)
- Vragenlijsten/Interviews (gesloten vragen, van te voren antwoordcategorieën, gestructureerd)

-> De insteek en hoe methoden precies gebruikt worden, daarin verschilt kwalitatief met
correlationeel.

Claims over samenhang
Claim: Een argument wat iemand wil maken
Er zijn 3 soorten claims: frequency, association claim, en causale claims.

Theorie-data cyclus
Ook hier wordt de theorie-data cyclus aangehouden.
Bij correlationeel speelt theorie een grote rol, het is de basis van het onderzoek dat je gaat uitvoeren.

- theorietoetsend;
Theorie toetsen op nieuwe onderzoekssituatie
- Onderzoeksvragen komen vanuit de theorie
- veel minder theorievormend

Acroniem voor onderzoeksvragen: PAC, population association & construct
1 Population; De groep (populatie) mensen (dieren, of objecten, of bedrijven) waarover je uitspraken
wil doen. Je steekproef (waar je echt het onderzoek mee doet) moet passen bij deze populatie (om
een goede algemenere uitspraak te kunnen doen)
Het beschrijven van de populatie heeft dus gevolgen voor de onderzoeksopzet, het geeft richting aan
welke steekproef je moet gaan doen.
2 Association; Verband/relatie: De onderzoeker geeft aan welke relatie/samenhang tussen de
onderwerpen verwacht wordt. Wanneer er correlatie is veranderen variabelen met elkaar mee.
-> In een spreidingsdiagram kan je hier een uitspraak over doen
-> De punt in de diagram (scatterplot) geeft de combinatie tussen de 2 scores aan
-> Er zijn altijd ten minste 2 variabelen, deze worden getest in een correlation study om de
association claim te kunnen steunen.

-> Hoe hoger de ene score, hoe hoger de andere score: Positieve samenhang/correlatie. Zie
scatterplot:

,Samenvatting correlationeel volledig, hoorcolleges + boek


- Hoe hoger de score op de ene, hoe lager de score op de ander: Negatieve samenhang/correlatie

Er kan ook geen associatie zijn, 0 of geen correlatie.
Met associaties kunnen we inschattingen maken. Met 0 correlatie kun je dus geen uitspraken doen.
De verwachting over de samenhang kan je specificeren in je onderzoeksvraag. Maar, de verwachting
komt sowieso terug in de hypothesen.

Causale claims:
Dat er samenhang is, betekent niet dat het iets een gevolg is van de ander. Als dat wel zo is, spreken
we van causaliteit. Een oorzaak gevolg. Het een leidt tot het ander. Dat formuleer je heel anders.
‘’Meer social media leidt tot leukere date’’ ‘’Verlengd verblijf AZC leidt tot minder kans
verblijfsverguning’’ = causaal
‘’Hangt a met b samen?’’ ‘’Zie je bij een toename in social media contact vooraf meer of minder
plezier tijdens een date’’= samenhang

Wanneer iets samenhangt, kan je niet direct zeggen dat het een causaal verband is.
Waar een sterke samenhang is, hoeft er geen oorzaak-gevolg te zijn. Er kan samenhang zijn tussen
onderwerpen waarvan we nieteens weten waarom.
Causaliteit begint wel bij een positieve of negatieve associatie.
Wanneer er een causale claim is op basis van 0 associatie betekent het dat er (nog) geen reden
gevonden is.
Voorwaarden causaliteit:
- Covariance: Er moet een relatie zijn (tussen oorzaak gevolg)
- Temporal precedence: De oorzaak moet in de tijd voorafgaan aan het gevolg (directionality
problem)
- Internal validity: Alternatieve verklaringen voor de gevonden relatie moeten zijn uitgesloten (er is
geen derde variabele (onderwerp) die alles veroorzaakt (Confounds) (third variable problem)
(Er is een verband tussen aantal brandweermannen en doden bij een brand, dit is geen causaal
verband want er is een 3e variabele die het verklaart; de grootte van de brand)

Experiment: Om een causale claim te ondersteunen worden vaak experimenten gebruikt. Een
variabel wordt gemanipuleerd en de ander wordt gemeten.
Independent variable/onafhankelijke variabele: De gemanipuleerde variabele
Dependent variable/afhankelijke variabele: De gemeten variabele (uitkomst variabele)
In een experiment kan je confounds wegwerken. Random assignment helpt ook bij interne validiteit,
tegen confounds. Ook kun je temporal precedence testen door het na te bootsen. Zorgt het eerst
toevoegen van de bedachte oorzaak voor het gevolg?

3 Construct; (Theoretische begrippen) De kenmerken die de onderzoeker van de mensen wil meten
en waartussen een verband verwacht wordt
Voorbeelden;
‘Plezier eerste date, hoeveelheid social media vooraf, lengte verblijf azc, kans verblijfsvergunning.’
Het moeten eigenlijk theoretische begrippen zijn. Zodat je concreet kan weten wat je wil meten en

,Samenvatting correlationeel volledig, hoorcolleges + boek


hoe je de data moet verzamelen. (meetbaar maken)


Ten slotte zijn er nog frequency claims, deze beschrijven de frequentie van een enkele variabele.
Hier zijn variabelen altijd gemeten, nooit gemanipuleerd. ‘’42% van de
Europeanen sport nooit’’ ‘’Basisschool kinderen zien 2-3 reclames per
dag’’

Meetbaar maken van theoretische begrippen =
operationalisatieproces/operationaliseren.
De term operationaliseren valt ook onder het concreet maken van
andere stappen in je onderzoek.
Het operationaliseren van theoretische begrippen:

1. De conceptuele definitie: wat bedoelen we met het begrip?
2. De operationele definitie: hoe gaan we het begrip meten? (vragenlijst
maken of gebuiken etc)

Variabele
-Wanneer een fysiek kenmerk of een theoretisch begrip eenmaal is
geoperationaliseerd, resulteert dit in een variabele. Een meetbaar concept. Een variabele varieert.
Wanneer iets vast staat in een
onderzoek of een claim, is het een
constante.
Voorbeeld: Iedereen in het
onderzoek is Amerikaan (Dit kán
variëren maar doet het in deze
context dus niet)
- Antwoorden omzetten in
getallen; Numerieke waarden
- Varieert van persoon tot persoon
- Een variabele heeft 2 levels, of
values; het kan wel of niet
gebeuren; persons smiling
yesterday, persons not smiling
yesterday

Hier analyseer je na de
dataverzameling dus de getallen.
Het blok correlationeel wordt veel gewerkt aan data-analyse.

Measured variable: Variabelen die zoals ze zijn worden geobserveerd en beschreven. Sommige
variabelen hebben vaste systemen om te meten, zoals lengte (zie hieronder) abstractere variabelen
zoals depressie hebben weer hun eigen meetinstrumenten.
Manipulated variable: Een variabele die de onderzoeker aanpast. Sommige variabelen zijn niet
aanpasbaar (leeftijd, IQ) andere dingen zijn niet ethisch om aan te passen (je kan niet iemand
gevaarlijke of respectloze dingen laten doen of toeschrijven)

Meetinstrumenten

, Samenvatting correlationeel volledig, hoorcolleges + boek


- Veel fysieke kenmerken hebben een bestaand meetinstrument met bekende waarden:
lengte = meetlint, kledingmaat = s,m,l bloeddruk = bloeddrukmeter
- Veel theoretische begrippen hebben ondertussen ook bestaande meetinstrumenten:
IQ = lange test Wechsler adult intelligence scale Score 60-140
Zelfbeeld: Rosenbergs self esteem scale. Score 0-30
Depressie: Beck’s depression scale. Score 0-63

3 veel gebruikte meetinstrumenten:
Self-report measure: Operationaliseert een begrip door mensen vragenlijsten of interview te laten
beantwoorden. Bij kinderen kunnen ouders dit invullen.
Observational measures: Operationaliseert een variabele door te observeren wat iemand heeft of
hoe veel fysiek gedrag gezien wordt (intelligentie test, documenten van scheidingen inzien)
Psychological measures: Operationaliseert een begrip door biologische data vast te leggen
(hersenscan, hormonen, hart-rates, Facial-EMG met foto’s of opdrachten soms voor geluk, EEG voor
elektrische patronen)

-> het beste is als je alle 3 de instrumenten zou kunnen gebruiken, en ze hetzelfde uitwijzen

Heb je geen standaard meetinstrument beschikbaar, dan moet je er zelf een maken.
Probeer zo veel mogelijk van bestaande vragenlijsten/instrumenten gebruik te maken.

Verschillende soorten variabelen: Meetniveaus
-> De meetniveaus zijn bij statistiek belangrijk,
omdat ze bepalen welke toetsen je wel of niet kan
uitvoeren met de variabelen. Zo kun je bijvoorbeeld
bij een ordinale variabele geen gemiddelde
uitrekenen, zoals je dat met leeftijd wel zou kunnen
doen. Daarom is het ook handig vooraf aan je
onderzoek te bepalen welke meetniveau jouw
variabelen hebben en welke toetsen je daar mee uit
zou kunnen voeren.




Variabelen kunnen verschillend van elkaar zijn, dit zie je terug in het meetniveau. 2 soorten:
1 Categoriale variabelen worden ondergebracht in categorieën (nominale variabelen, nominaal
meetniveau), deze categorieën kun je nummers geven maar dit betekent niks in waarde. Ordinaal is
ook categorisch. (waarden zonder meetbare hoeveelheden)

2 Kwantitatieve variabelen Geven een kwantiteit aan (hoeveelheid/grootte) worden gecodeerd met
betekenisvolle nummers (Interval, ratio)

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller irvinerietmulder. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.74. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

52510 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.74  2x  sold
  • (1)
Add to cart
Added