Kennismaken Met Onderzoeksmethoden En Statistiek (201800171)
All documents for this subject (13)
Seller
Follow
celinel30
Reviews received
Content preview
KOM correlationeel onderzoek
Variable = iets dat varieert, dus het moet op zijn minst twee waarden (levels) hebben
Constante = iets dat in principe kan veranderen, maar in de studie een vaste waarde heeft
Measured and manipulated variables:
Measured variable = een variabele waarvan het niveau alleen wordt geobserveerd en
opgenomen/genoteerd (bv leeftijd of IQ)
Manipulated variable = een variabele waarover de onderzoeker de controle heeft (bv de
hoeveelheid medicijnen die een participant binnenkrijgt)
Sommige variabelen kunnen beide zijn, zoals haarkleur: je kan meten hoeveel mensen
blond/bruin/rood haar hebben. Je kan mensen die dat willen vragen om hun haar te verven
From conceptual variable to operational definition:
Conceptual variable = construct = abstracte begrippen, zoals ‘tijd besteden aan gezelligheid’
en ‘schoolprestaties’.
Conceptuele definitie = wat bedoelt de onderzoeker met het begrip?
Operational variables = operationalisatie = een concept van interesse omzetten in een
gemeten of gemanipuleerde variabele (je afvragen hoe een begrip is gemeten)
Operationele definitie = hoe gaat de onderzoeker dit begrip meten in empirisch onderzoek?
1 type ‘qualitative variable’:
- Nominal scale = geen ordening, de één is niet beter dan de ander
o Staafdiagram
o percentages
3 type ‘quantitative variables’:
- Ordinal scale = getal geeft aan dat het ene groter is dan het andere maar niet hoeveel
- Interval scale = 0 betekent niet dat het er niet is (lichaamstemperatuur), waarde
verdubbeling betekent niet gelijk een verdubbeling van de uitkomst
- Ratio scale = 0 betekent 0, verschil tussen getallen en waarde is even groot
o Histogram
o Boxplot
, Three claims:
Claim = an argument someone is trying to make
- Frequency claims = beschrijven een bepaalde snelheid/ graad/ % van een enkele variabele
“45% van de Amerikanen heeft overgewicht”
Focussen alleen op één variabele
Variabele wordt altijd gemeten, niet gemanipuleerd
Bij ‘frequency claims’ is het nauwelijks mogelijk om de hele populatie te ondervragen.
Het is belangrijker hoe een steekproef is getrokken, dan hoeveel mensen
- Association claims = het ene niveau van een variabele is waarschijnlijk geassocieerd met een
bepaald niveau van een andere variabele
“Mensen met een hoger inkomen spenderen minder tijd aan gezelligheid”
Geformuleerd met “link, associate, correlate, predict, tie to, and being a risk for”
Correlational study = een studie waarbij variabelen worden gemeten en de relatie tussen die
twee wordt getest
Correlate = covary / related = variabelen die geassocieerd worden met elkaar
Scatterplot = een assenstelsel waarbij elke as een variabele is en met puntjes de scores
worden aangegeven. Slope direction:
o Positive association = high goes high, and low goes low lijn loopt schuin omhoog
o Negative association = high goes low, and low goes high lijn loopt schuin omlaag
o Zero association = er is geen associatie tussen de variabele geen lijn
- Causal claims = één van de variabele is verantwoordelijk voor het veranderen van de andere
“muzieklessen verbeteren het IQ”
Geformuleerd met “cause, enhence, affect, and change”
Een causale bewering kan tentatieve taal (zou, kan, lijkt, suggereren, soms, potentieel)
bevatten, maar wordt nog steeds als een causale bewering beschouwd
o Coveriance = Het moet zijn bevestigd dat de twee variabelen correleren.
o Temporal precendence = De causale variabele moet duidelijk eerst zijn gekomen en
daarna pas de andere (directionality problem)
o Third-variable problem = Er kan geen andere verklaring zijn voor de uitkomst (een
derde variabele is verantwoordelijk voor de correlatie)
De originele correlatie = spurious association
de nieuwe correlaties = bivariate correlation
Onderzoekers doen vaak een goed ontworpen onderzoek
Ze manipuleren de variabele die ze denken dat de oorzaak is (independent variable) en ze
meten de variabele die ze denken dat het gevolg is (dependent variable).
Ze maken gebruik van ‘random assignment’ om te zorgen dat de groepen gelijk zijn
Betrouwbaarheid verwijst naar hoe consequent de resultaten van een meting zijn (allen hetzelfde)
- Test-retest reliability = test hertest = de onderzoeker krijgt consistente scores elke keer dat
hij/zij de meting gebruikt (vooral bij intelligentie, persoonlijkheid of dankbaarheid).
- Interrater reliability = interbeoordelaarsbetrouwbaarheid = consistente scores worden
verkregen, ongeacht wie de variabele meet (vooral bij observaties met meerdere
onderzoekers tegelijk) scatterplot kan dat laten zien
- Internal reliability = interne betrouwbaarheid = een participant geeft een consistent
antwoordpatroon bij hetzelfde onderwerp, ongeacht hoe de onderzoeker de vraag heeft
geformuleerd (vooral bij vragenlijsten)
Cronbach’s alpha = coëfficiënt alpha = om te kijken of de metingen ‘internal reliable’ zijn. Ze
verzamelen data van een grote groep participanten en berekenen alle mogelijke correlaties
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller celinel30. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.43. You're not tied to anything after your purchase.