100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Uitwerking werkcollegeopdrachten europeesrecht K1 $4.17
Add to cart

Other

Uitwerking werkcollegeopdrachten europeesrecht K1

 0 view  0 purchase
  • Course
  • Institution

Een complete uitwerking van de werkcollegeopdrachten van Europeesrecht uit de K1.

Preview 4 out of 31  pages

  • October 28, 2021
  • 31
  • 2020/2021
  • Other
  • Unknown
avatar-seller
Europees recht


Werkcollege opdrachten week 1
Opdracht 1

a. Benoem de twee (oprichtings)verdragen die de juridische basis vormen van de
EU als internationaalrechtelijke organisatie.
Het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de Werking
van de Europese Unie.
b. Blader in je wettenbundel door de twee EU-verdragen als genoemd onder a en:
(1) geef kort in je eigen woorden weer welke hoofdonderwerpen je erin
terugvindt en
(2) maak vervolgens duidelijk hoe beide verdragen zich volgens jou tot elkaar
verhouden (wanneer kijk je als jurist nou in het ene verdrag en wanneer in het
andere?)
Het materiële en het formele recht van de EU zijn te vinden in het Verdrag Europese
Unie (VEU) en het Verdrag betreffende de werking van de EU (VWEU). Het VEU
geeft de beginselen en structuur weer van de EU en het VWEU is een nadere
uitwerking van het VEU.
VEU -> materieel; inhoudelijk
VWEU -> formeel;
c. Geef in eigen woorden de hoofddoelstelling van de EU weer. Verwijs hierbij
naar de relevante EU-verdragsbepaling.
De doelstellingen staan beschreven in art. 3 VEU:
1. De vrede, haar waarden en het welzijn van de volken beschermen (lid 1)
2. Ruimte van vrijheid, veiligheid en recht voor de burgers creëren (lid 2)
3. De interne markt tot stand brengen (lid 3)
4. Het instellen van de euro als munt (lid 4)
5. Het inzetten voor de waarden en de belangen van haar burgers (lid 5)
Art. 3 lid 1 VEU geeft de hoofddoelstelling van de EU weer.

, Europees recht


Opdracht 2

Brexit: juridische gevolgen
Een steeds terugkerende politieke en juridische discussie is de machtsverdeling
tussen de EU en
haar lidstaten. Welke beleidsterreinen horen thuis op EU-niveau en welke op nationaal
niveau?
In dit licht dient de zogenaamde ‘brexit’ gezien te worden; het uittreden van het
Verenigd Koninkrijk (VK) uit de EU op grond van artikel 50 VEU. Het VK en de EU
bereikten op 17 oktober 2019 een akkoord over de voorwaarden voor het vertrek van
het VK uit de EU (Brexit) en een overgangsperiode. Deze overgangsfase duurt tot en
met 31 december 2020. In deze periode blijven alle EU-regels en wetten voor het VK
van kracht. Voor burgers en bedrijven verandert er vrijwel niets. Het VK verlaat de EU
definitief op 31 januari 2020 om klokslag 24:00 (Midden-Europese Tijd).
De reden van de brexit is terug te voeren op het terugpakken van de soevereiniteit
(“take back control”), zodat de Britten weer zelf kunnen bepalen wie het land in mag
en eigen wetten ontwerpen waarover eigen, Britse rechters oordelen en niet het Hof
van Justitie van de EU.

a. Leg aan de hand van:
- de juridische basisbeginselen als genoemd in de artikelen 4 en 5 VEU en
- de artikelen 3 en 4 VWEU uit hoe de machtsverdeling tussen de EU en de
lidstaten is
geregeld.
In art. 3 VWEU zijn de gebieden benoemd waarop de Unie exclusief bevoegd is. In art. 4
VWEU worden de gebieden genoemd waarop de Unie samen met de lidstaten een
gedeelde bevoegdheid heeft. In lid 6 VWEU staan de ondersteunende bevoegdheden. Bij
deze bevoegdheden moet de Unie wel rekening houden met een bepaalde beginselen.
Deze beginselen zijn weergegeven in art. 4 en 5 VEU. Op grond van art. 4 lid 1 jo. art. 5
lid 1 en lid 2 VEU mag de EU alleen regels maken en optreden op grond van
bevoegdheden die aan de Unie zijn toebedeeld. Dit wordt ook wel het attributiebeginsel
genoemd. Dit is ook vastgelegd in art. 5 lid 2 VEU. Het subsidiariteitsbeginsel uit art. 5 lid
3 VEU houdt in dat de lidstaten zoveel als mogelijk zelf regelen. De EU is pas bevoegd
als het beter gezamenlijk geregeld kan worden. Het evenredigheidsbeginsel uit art. 5 lid 4
VEU houdt in dat dat de Unie voor het bereiken van een doel altijd het minst ingrijpende
middel moet kiezen.

b. In de juridische machtsverhouding tussen de lidstaten en de EU geldt ook het
‘beginsel van loyale samenwerking’. Maak duidelijk wat de (1) betekenis en (2) het
belang van dit
beginsel is. Verwijs hierbij naar de relevante EU-verdragsbepaling. In art. 4 lid 3
VEU is het beginsel van loyale samenwerking vastgelegd. Dit houdt in dat de Unie en de
lidstaten elkaar respecteren en steunen bij de vervulling van de taken die uit de
Verdragen voortvloeien. Het houdt ook in dat de lidstaten geen maatregelen mogen
nemen die de verwezenlijking van de doelstellingen van de Unie in gevaar kunnen
brengen.

c. Geef aan de hand van de casus en je antwoorden onder a en b een juridisch
argument ‘voor’ én ‘tegen’ de brexit. Betrek waar mogelijk in je antwoord (1) de EU-
doelstellingen, (2) de EU-rechtsbeginselen en (3) de hieruit voortvloeiende

, Europees recht


machtsverdeling tussen de EU en haar lidstaten. Verwijs waar mogelijk naar de
relevante EU-verdragsbepalingen.

Een argument voor de Brexit is dat de Britten zelf weer de volledige controle over hun
land hebben. Ook hoeven ze zich niet meer bezig te houden met het behalen van de
doelstellingen van de eu. Een nadeel van de Brexit is dat het grote economische
gevolgen kan hebben. Een doelstelling van de EU is namelijk het tot stand brengen van
een interne markt.

Argument tegen; het is niet goed voor de unietrouw. Niet iedereen staat meer aan
dezelfde kant waardoor er spanning kan ontstaan.
Argument voor; het subsidiariteitsbeginsel houdt in dat de EU pas mag optreden bij de
gedeelde bevoegdheden als de lidstaten van mening zijn dat ze het zelf niet kunnen. Een
Brit kan van mening zijn dat de EU te vaak handelt in strijd met subsidiariteitsbeginsel.


Opdracht 3

Onderstaand nieuwsbericht borduurt voort op opdracht 2 over de Brexit. Lees dit
bericht en maak dan de bijbehorende opdrachten




(Bron: www.nos.nl, 24 januari 2020)
Maak duidelijk wie er naast Charles Michel zitting heeft in de Europese Raad namens
Nederland. Motiveer je antwoord aan de hand van de relevante EU-verdragsbepaling.
De Europese Raad bestaat uit de staatshoofden en regeringsleiders van de lidstaten, zijn
voorzitter en de voorzitter van de Commissie. Namens Nederland zit er dus Mark Rutte in.
Art 15 lid 1 VEU
a. Wat zijn de taken van de Europese Raad? Motiveer je antwoord aan de hand
van de relevante EU-verdragsbepaling. De Europese Raad bepaalt de algemene
politieke beleidslijnen en prioriteiten en geeft de nodige impulsen voor de
ontwikkeling van de unie (art. 15 lid 1 VEU). De Europese Raad oefent geen
wetgevingstaak uit.
b. Maak duidelijk wie er naast Ursula von der Leyen zitting hebben in de Europese
Commissie (en eventueel: welke Nederlander de vicevoorzitter is). Motiveer je
antwoord aan de hand van de relevante EU-verdragsbepaling. Het bestaat uit 28
commissarissen die afkomstig zijn uit elk van de lidstaten, maar die onafhankelijk van

, Europees recht


de lidstaten in het belang van de EU handelen. Ze worden voor een periode van vijf
jaar gekozen en vormen het dagelijks bestuur van de EU. Daarnaast zit er ook de
voorzitter van de Commissie en de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor
buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid in. (art. 17 lid 4 VEU) De Nederlandse
eurocommissaris is Frans Timmermans
c. Wat zijn de taken van de Europese Commissie? Motiveer je antwoord aan de
hand van de relevante EU-verdragsbepaling. De taken van de Europese
Commissie worden benoemd in art. 17 lid 1 VEU. De Commissie bevordert het
algemeen belang van de Unie, ziet toe op de toepassing van de Verdragen en
maatregelen en het recht van de unie. Daarnaast voert de Commissie de begroting
uit. Onder de bij de Verdragen bepaalde voorwaarden voert ze coördinerende,
uitvoerende en beheerstaken uit. Daarnaast heeft de commissie initiatiefrecht.

Opdracht 4

EU: supranationaal…of toch ook intergouvernementeel?
In de voorgeschreven literatuur is te lezen dat de EU een supranationale organisatie
is. In de P3 heb je dit ook zo geleerd. Tegelijkertijd kun je gelet op de samenstelling
van sommige van de EU-instellingen – zie onder meer opdracht 3a – beargumenteren
dat de EU ook een intergouvernementele organisatie is.

Geef een juridische onderbouwing voor deze stellingname. Motiveer je antwoord aan
de hand van de relevante EU-verdragsbepalingen.


Er zijn intergouvernementele en supranationale instellingen. De supranationale instellingen
zijn: Hof van justitie (iedereen moet zich houden aan de uitspraken van het hof), Europees
parlement (zij stemmen over de wetgeving. De lidstaten moeten samen tot een akkoord of
niet komen, de commissie is ook supranationaal. Het is onafhankelijk van de lidstaten.
De Europese raad en de raad zijn intergouvernementeel.


Werkcollege opdrachten week 2
Opdracht 1

Welke EU-instellingen zijn in beginsel betrokken bij de totstandkoming van Europese
wet- en regelgeving? Verwijs daar waar mogelijk naar de relevante EU-
verdragsbepalingen. De drie instanties die betrokken zijn bij de totstandkoming van de
Europese wet- en regelgeving zijn:
- Europese Commissie; heeft het recht van initiatief (art. 17 lid 2 VEU). Zij doen dus de
wetsvoorstellen
- Raad; stemt over de wetsvoorstellen (art. 16 lid 1 VEU)
- Europees Parlement; stemt over de wetsvoorstellen (art. 14 lid 1 VEU)

Maak aan de hand van je antwoord onder a duidelijk hoe de gewone EU-
wetgevingsprocedure op hoofdlijnen verloopt. Verwijs hierbij naar de relevante EU-
verdragsbepalingen.
Art. 289 lid 1 jo. 294 VWEU
Initiatief van de Commissie en vervolgens behandelen de Raad en het Parlement het
voorstel en beslissen daarover.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Moomen. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.17. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

52510 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling

Recently viewed by you


$4.17
  • (0)
Add to cart
Added